Plan: | Koestraat 31 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0823.BPOIKoestraat31-VAST |
De gemeente Oirschot wil medewerking verlenen aan de mogelijkheid om ter plaatse van de Koestraat zeven aaneengesloten woningen te realiseren. Nu zijn er zes woningen gelegen. Het bestemmingsplan maakt een extra woning ter plaatse niet mogelijk.
Figuur 1.1: Uitsnede plankaart Centrum Oirschot
Figuur 1.2: Weergave locatie nieuwe woning
De beoogde extra woning wordt toegevoegd op de grens van de Koestraat en de Kloosterstraat. Het perceel is nu in gebruik als privé parkeerterrein. De wens is om verdichting te realiseren op deze plek, middels verlenging van de bestaande rijwoningen met een woning.
Op de locatie vigeert het bestemmingsplan Centrum Oirschot, dat is vastgesteld op 30 september 2008. In dit bestemmingsplan heeft de hele locatie de bestemming Wonen, het aantal woningen is vastgelegd binnen dit bestemmingsplan. Het aantal woningen dat ten tijde van tervisielegging van het plan gebouwd was is toegestaan. Nu bestaat de wens een extra woning te bouwen op het hoekperceel van de Koestraat en de Kloosterstraat. Dit perceel heeft al wel de bestemming Wonen, maar een extra woning is niet toegestaan.
De Koestraat is gelegen in het centrum van Oirschot. Aan deze smalle straat is een gevarieerd bebouwingsbeeld te zien. De straat kent een compacte stedelijke uitstraling. De woningen liggen dicht tegen de straat aan en er is beperkte ruimte tussen de woningen. Het perceel waar de nieuwe woning gerealiseerd moet worden, ligt in het verlengde van een enkele rij woningen. Het blok met rijwoningen eindigt met een perceel dat in gebruik is als privé parkeerterrein. Deze grond is beoogd voor de realisatie van een nieuwe woning. Het hele gebied tussen de Kloosterstraat en de markt en de parkeerplaats aan het Princéehof is een herontwikkelingslocatie. Een deel van dit project is reeds gerealiseerd, een deel moet nog gerealiseerd worden. Verdichting aan de Koestraat past in het algemene beeld van inbreiding in de kern van Oirschot.
Figuur 2.1: Zijaanzicht locatie
Figuur 2.2: Vooraanzicht locatie
Het plan is gelegen op een inbreidingslocatie in de kern Oirschot.
Bij het ontwerp van het plan is met de volgende zaken rekening gehouden:
Kader
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Noord-Brabant een verordening opgesteld met algemene en specifieke eisen ten aanzien van ruimtelijke besluiten van gemeenten. De Verordening Ruimte is op 1 maart 2011 in werking getreden en voor het laatst gewijzigd in 2014. De nieuwe versie is per 15 juli 2015 in werking getreden.
Een relevant uitgangspunt van de Verordening Ruimte is dat getracht moet worden zo veel mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied te bouwen, dan wel in een zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Met bestaand stedelijk gebied wordt reeds bestaande bebouwing bedoeld, maar ook bijvoorbeeld inbreidingslocaties. Zoekgebieden zijn die gebieden waar, indien er toch uitbreiding noodzakelijk is, uitbreiding als verantwoord wordt beschouwd.
Oirschot verwacht de periode 2014-2020 nog een groei van 560 woningen te moeten realiseren. Deze verwachting komt voort uit de bevolkingsgroeiprognoses, zoals deze regionaal zijn vastgelegd. Over het aantal te realiseren woningen zijn afspraken gemaakt in het Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO) voor de regio Zuidoost-Brabant, waar de gemeente Oirschot onderdeel van uit maakt. Deze plannen zijn vervat in het woningbouwprogramma van de gemeente Oirschot voor de periode 2013-2020.
Het plan aan de Koestraat geeft invulling aan de wens voor inbreiding in het stedelijk gebied.
Voor de ontwikkeling van deze locatie hoeft niet naar de ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling gekeken te worden, omdat er geen sprake is van een planmatige uitbreiding (minder dan zes woningen). Dat is ook niet nodig, omdat bij dergelijke kleine projecten sprake is van een behoefte, deze projecten worden immers op individueel verzoek, dus op basis van behoefte geïnitieerd. Daarmee is het doorlopen van de eerste trede van de ladder niet langer noodzakelijk. De tweede trede van de ladder geeft aan dat er bij voorkeur in bestaand stedelijk gebied ontwikkeld moet worden. Het plangebied Koestraat ligt in bestaand stedelijk gebied (zie afbeelding 3.1). Het betreft hier een herontwikkelingslocatie. De locatie is eerder altijd in gebruik geweest voor stedelijke doeleinden, in de vorm van aan wonen gelieerde functies.
Geconcludeerd kan worden dat in lijn met de ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling de ontwikkeling passend is op deze locatie.
Figuur 3.1: Uitsnede plankaart Verordening Ruimte provincie Noord-Brabant met globale duiding van het plangebied bij de zwarte pijl.
Conclusie
Het plangebied kent reeds een stedelijke vorm van gebruik en is ook als zodanig aangeduid binnen de Verordening Ruimte. Binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij – binnen de grenzen van andere wetgeving – om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. De ontwikkeling is in overeenstemming met het provinciale beleid.
In deze paragraaf is het beleid van de gemeente Oirschot en de relatie tot het voorgenomen plan weergegeven. Er zijn drie relevante beleidsstukken weergegeven.
De gemeente heeft ten aanzien van woningbouw twee relevante beleidsvisies. Het woningbouwprogramma wordt bepaald in de woonvisie 2009-2013.
Hierin staat de volgende missie omschreven: “De gemeente Oirschot wil bouwen aan een leefomgeving waar alle inwoners van Oirschot kunnen wonen, met een gevarieerd woningaanbod, passend bij de gewenste sociale en demografische opbouw van de samenleving, waar nodig met respect voor en afgestemd op de fysieke omgeving en rekening houdend met historische en culturele waarden en identiteit van de vier kernen.”
Deze missie is vertaald naar de volgende beleidsdoelen:
Inbreiding in bestaande kernen draagt bij aan de versterking van een goed woon- en leefklimaat en de leefbaarheid en vitaliteit van de kernen.
Het plangebied is gelegen in de bebouwde kom van Oirschot. Er is hier sprake van een inbreidingslocatie. De locatie is op diverse milieu-effecten beschouwd. De resultaten van deze beschouwing zijn hieronder weergegeven.
Er is geen aanleiding om aan te nemen dat er verontreiniging op de locatie aanwezig is. De locatie heeft al de bestemming Wonen met daarop een bouwvlak en is al jaren in gebruik als tuin/zij-erf. Echter omdat het aantal woningen dat ten tijde van de tervisielegging aanwezig was is vastgelegd, is een extra woning aan de Koestraat planologisch niet mogelijk. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de locatie vervuild is. De locatie is volledig verhard met klinkerverharding. Er wordt vooralsnog geen historisch bodemonderzoek uitgevoerd, omdat de functie en het gebruik van de locatie al in overeenstemming zijn met het toekomstige gebruik.
Vanuit bodem zijn er geen belemmeringen voor het plan.
De locatie is gesitueerd in stroomgebied de Beerze van waterschap De Dommel. Binnen en in de directe omgeving van de locatie zijn geen oppervlaktewateren gelegen. Het Wilhelminakanaal ligt op enige afstand.
In het Waterbeheerplan 2010-2015 “Krachtig water” zijn de doelen van het waterschap opgenomen en is aangegeven hoe het waterschap deze wil bereiken. Het plan is afgestemd op het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal Waterplan. De doelen en inspanningen zijn gericht op de volgende thema's:
Met als basis het Waterbeheerplan heeft het waterschap de Handreiking Watertoets d.d. februari 2015 opgesteld. Daarin zijn de uitgangspunten benoemd voor het invullen van de watertoets bij ruimtelijke plannen en besluiten.
Conform de Handreiking geldt voor de afvoer van hemelwater het uitgangspunt 'hydrologisch neutraal ontwikkelen'. Dit houdt in dat het hemelwater dat op daken en verhardingen valt, niet versneld mag worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Voor behandeling van dit water geldt de waterkwantiteitstrits, waarbij optie 1 het meest wenselijk en optie 5 het minst wenselijk is:
De initiatiefnemer dient de trits te doorlopen en te beargumenteren voor welke optie wordt gekozen. 'Vasthouden' betekent infiltratie in de bodem. Als hergebruik en (volledige) infiltratie niet mogelijk zijn, is afvoer naar een oppervlaktewater / riolering mogelijk. In dit geval kan een compenserende berging noodzakelijk zijn. Bij een compenserende berging kan worden gedacht aan een vijver, een infiltratievoorziening of buffersloot met een geknepen afvoer naar een watergang. Gemeenten stellen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid eisen aan de afvoer van hemelwater.
Bij de inrichting, bouwen en beheer dienen zo min mogelijk vervuilende stoffen te worden toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Conform de waterkwaliteitstrits, 1. schoonhouden 2. scheiden 3. zuiveren, dienen de mogelijkheden voor bronmaatregelen (schoonhouden) te worden onderzocht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zorgvuldige materiaalkeuze (pakket duurzaam bouwen), geen blootstelling van uitloogbare bouwmaterialen zoals zink, koper en lood aan hemelwater en een verantwoord beheer van de openbare ruimte (weg- en groenbeheer).
Vanaf 1 maart 2015 geldt een nieuwe bergingsnorm voor de toename aan verhard oppervlak conform de bepalingen uit de Keur 2015.
Keur: Artikel 3.6 Verbod afvoer door verhard oppervlak. Het is verboden zonder vergunning neerslag door toename van verhard oppervlak of door afkoppelen van bestaand oppervlak, tot afvoer naar een oppervlaktewaterlichaam te laten komen.
Algemene regels: Art. 15 Afvoer hemelwater door toename en afkoppelen van verhard oppervlak. Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.6 van de Keur, voor het afvoeren van hemelwater via toename verhard oppervlak of door afkoppelen van verhard oppervlak, naar een oppervlaktewaterlichaam voor zover:
De locatie van de Koestraat is al volledig verhard. Er is dus geen sprake van een toename van verharding het is zelfs zeer goed denkbaar dat in de toekomstige situatie de verharding afneemt, doordat een deel van het perceel ingericht zal worden als tuin. Voor de afvoer van hemelwater wordt gekozen voor het afwateren op het bestaande systeem in de Koestraat.
Volgens de Verordening Water Noord-Brabant 2009 ligt het plangebied niet binnen een natte natuurparel, beschermingszone waterhuishouding of attentiegebied natte natuurparel. Ook ligt het gebied niet binnen een Keurbeschermings- of –attentiegebied. Daarnaast ligt het gebied volgens de Provinciale Milieu Verordening Noord-Brabant 2010 niet binnen een grondwaterbeschermingsgebied ten behoeve van een drinkwaterwinning. Vanuit de watergerelateerde beschermingsgebieden zijn dus geen belemmeringen aanwezig voor de ontwikkeling van het gebied.
Doordat er sprake is van een netto afname van het verhard oppervlak kan worden gesteld dat voldaan wordt aan de eisen.
Op basis van de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Oirschot heeft het gebied een archeologische hoge verwachting. Dit blijkt uit de uitsnede uit de betreffende kaart. De kleur rood representeert een archeologische waardevol gebied.
Figuur 4.1: Uitsnede archeologische verwachtingswaardekaart
De locatie is al geruime tijd in gebruik als parkeerplaats bij de bestaande woning en als tuin. De functie van de betreffende locatie is wonen. Het bestemmingsplan Centrum Oirschot laat gebruik van het gehele perceel wonen en woonbebouwing toe, enkel de toevoeging van een extra wooneenheid is niet toegestaan. Door het huidige gebruik hebben reeds bodemverstorende activiteiten plaatsgehad. Het is om die reden niet noodzakelijk om archeologisch onderzoek uit te voeren.
Mochten tijdens graafwerkzaamheden alsnog archeologische waarden worden aangetroffen dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988.
Melding van archeologische waarden dient zo spoedig mogelijk plaats te vinden bij de minister. Met betrekking tot deze aanbevelingen dient contact opgenomen te worden met het bevoegd gezag in kwestie, de gemeente Oirschot.
Het plangebied is gelegen in een woonwijk. Er zijn geen geurhinder veroorzakende bedrijven in de nabijheid van het plangebied gelegen. Geur is dan ook geen aandachtspunt binnen het plan.
De locatie is gelegen in de Koestraat in het stedelijk gebied van Oirschot. Er is reeds de mogelijkheid om te bouwen op de locatie, maar de toevoeging van een extra wooneenheid is niet toegestaan. De locatie is volledig verhard en daarmee niet geschikt als verblijf of foerageerplek voor beschermde soorten. Er zijn op de locatie geen beschermde soorten aanwezig.
Naast soortenbescherming is ook gekeken naar gebiedsbescherming.
Ter inventarisatie van de geografische ligging van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten is gebruik gemaakt van de website van het ministerie van EZ. Ruimtelijkeplannen.nl levert op basis van de Verordening Ruimte informatie over de ligging en begrenzing van Nationaal Natuur Netwerk (NNN) en POG.
Het plangebied ligt niet binnen NNN/POG-gebieden. Een externe werking van effecten van de voorgenomen werkzaamheden op nabijgelegen gebieden die onderdeel zijn van EHS en/of POG, zijn gezien de afstand en de aard van de ontwikkeling uit te sluiten. Vanuit dit oogpunt zijn er vanuit het provinciaal beleid geen belemmeringen en geen noodzaak voor een nadere procedure in de vorm van een “nee, tenzij-toets”.
Het plangebied is geen onderdeel van een Natura 2000-gebied of een beschermd natuurmonument. Op basis van de website van het ministerie van EZ, blijkt dat het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (Kampina & Oisterwijkse Vennen) zich bevindt op een afstand van circa 5,1 km ten opzichte van het plangebied.
Gelet op de aard van de geplande ingreep in het plangebied, kunnen negatieve effecten op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden op voorhand worden uitgesloten. Nadere effectbepaling tot de noodzaak van vergunningsplicht van de Natuurbeschermingswet 1998 is niet noodzakelijk.
Aangezien geen houtopstanden groter dan 1000m² of bomenrijen van meer dan 20 bomen gekapt worden, is de Boswet niet van toepassing.
Er zijn geen belemmeringen vanuit natuur- en soortenbescherming voor de realisatie van een extra woning aan de Koestraat
Het plangebied ligt binnen de invloedssfeer van 30 km/u wegen. Voor een 30 km/u weg hoeft geen aanvullend akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Derhalve is er sprake van een goed woon- en leefklimaat.
Op 15 november 2007 is wet- en regelgeving in werking getreden die tezamen bekend staat onder de naam 'Wet luchtkwaliteit'. Op basis van deze wetgeving kunnen ruimtelijk-economische initiatieven worden uitgevoerd als aan één of meer voorwaarden wordt voldaan:
De Wet Luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen kleine en grote ruimtelijke projecten. Onder kleine projecten worden projecten verstaan die de luchtkwaliteit 'niet in betekende mate' verslechteren. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op luchtkwaliteit. Ze zijn namelijk zo klein dat ze geen wezenlijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Draagt een klein project niet of nauwelijks bij aan luchtverontreiniging, dan is er geen belemmering voor. Het ministerie VROM heeft de definitie van 'in betekenende mate' vastgelegd in het Besluit NIBM. Projecten die de concentratie CO2 of fijn stof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in betekenende mate bij aan de luchtvervuiling.
Deze 3%-grens is voor een aantal categorieën projecten in de regeling NIBM omgezet in getalsmatige grenzen, bijvoorbeeld:
Onderhavig plan is van dermate kleine omvang dat het valt onder het NIBM besluit.
Er liggen geen kabels of leidingen met een risicocontour binnen het plangebied.
Er zijn geen bedrijven in de nabijheid van het plangebied gelegen, die mogelijk invloed hebben op de kwaliteit van de woonomgeving.
Het plan is georiënteerd op de Koestraat. De parkeerbehoefte van de ontwikkeling zal op eigen terrein worden opgevangen.
In deze paragraaf is uiteengezet op welke wijze de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkelingen juridisch zijn vertaald in de regels. Het doel van dit bestemmingsplan is een regeling te bieden voor de voorgenomen woningbouwontwikkeling in het plangebied. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. De opgenomen verklaring is niet juridisch bindend en is op de verbeelding opgenomen ten behoeve van de leesbaarheid van de verbeelding (bijvoorbeeld topografische gegevens).
.
De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezig en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en regels.
De regels zijn opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012) en onderverdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:
In hoofdstuk 1 van de regels komen de regels aan de orde die moeten worden uitgelegd om de volgende regels op de juiste wijze te kunnen interpreteren.
In dit artikel is een omschrijving gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen.
In dit artikel is een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten.
De regels in verband met de bestemmingen kennen alle een gelijke opbouw (voor zover van toepassing). De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan.
De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van grond en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend bepalingen die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om een omgevingsvergunning activiteit bouw. De mogelijkheid om af te wijken van de bouwregels geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om onder voorwaarden een omgevingsvergunning te verlenen ten aanzien van een specifieke regel. De specifieke gebruiksregels vormen een nadere concretisering van het toegestane gebruik.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen en tevens voor aan-huis-verbonden beroepen. Tevens zijn de gronden bestemd voor bij de woning behorende bijbehorende bouwwerken en carports, tuinen en erven en overige bouwwerken.
In hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardregelingen opgenomen te weten, de anti-dubbeltelbepaling, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsregels.
De anti-dubbeltelbepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
In dit artikel is een verbod opgenomen om de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming. Via de zogenaamde 'toverformule' is ontheffing van het genoemde verbod mogelijk, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
In dit artikel is aan bevoegd gezag de bevoegdheid gegeven om op ondergeschikte punten af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.
In dit artikel is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om gebruik te maken van een mogelijkheid om af te wijken van de bestemmingsgrens. Hierbij gaat het om een wijzigingsbevoegdheid die geldt voor alle bestemmingen in het plan.
In het laatste hoofdstuk van de regels is het overgangsrecht en de slotregel opgenomen.
In deze bepaling is vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht.
Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling omschrijft de titel van het plan.
Omwonenden zijn geïnformeerd over het initiatief, dit heeft niet gestuit op bezwaren vanuit de omgeving.
De gemeente Oirschot is bereid mee te werken aan de realisatie van de woning. De hieraan verbonden kosten komen in beginsel voor rekening van de verzoeker. Vanwege de eerder met verzoeker gemaakte afspraken inzake de verplaatsing van het ter plaatse gevestigde bedrijf draagt in dit specifieke geval de gemeente deze kosten.
In het kader van het vooroverleg ex art. 3.1.1 Bro is het ontwerp bestemmingsplan toegezonden aan waterschap de Dommel. Het waterschap heeft in het kader van het wettelijk vooroverleg geen opmerkingen over het plan.
Het ontwerp bestemmingsplan Koestraat 31 heeft gedurende 6 weken ter inzage gelegen van 9 juni 2016 tot en met 20 juli 2016. ln die periode zijn geen zienswijzen ingediend.
Binnen 12 weken na de termijnen van ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan stelt de gemeenteraad van Oirschot het bestemmingsplan vast. De vaststelling van het bestemmingsplan dient in principe binnen 2 weken na de vaststelling bekend te worden gemaakt. Hierop zijn twee uitzonderingen. In de hieronder aangegeven gevallen mag het besluit tot vaststelling pas bekend gemaakt worden nadat 6 weken zijn verstreken:
Na vaststelling van het bestemmingsplan Koestraat 31 kan binnen 6 weken na bekendmaking beroep worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er staat echter geen beroep open als geen zienswijze is ingediend, tenzij het beroep zich richt tegen de aangebrachte wijziging bij vaststelling van het bestemmingsplan Koestraat 31.