Plan: | Koestraat 31 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0823.BPOIKoestraat31-VAST |
het bestemmingsplan Koestraat 31 met identificatienummer NL.IMRO.0823.BPOIKoestraat31-VAST van de gemeente Oirschot;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2 (op basis van VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering) , dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waarin, uit het oogpunt van mantelzorg, één of meer personen zijn ondergebracht;
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in de regels dan wel op de verbeelding opgenomen getal dat het percentage van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;
een activiteit waarbij het verstrekken van logies en ontbijt plaatsvindt in de woning of in een bij de woning horend bijgebouw, en ondergeschikt is aan de woonfunctie;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 m. boven peil is gelegen;
het gebied als bedoeld in het register van beschermde dorpsgezichten, aangewezen bij beschikking van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening no. 139.680, d.d. 3 oktober 1967;
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
een op de verbeelding aangeven vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, veranderen of vernieuwen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot de vergroting van het woongenot van het gebouw en dat minimaal aan twee zijden open is, met uitzondering van een carport welke wordt gebouwd tegen een gebouw op het belendende perceel;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw, c.q. bouwwerk;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, niet zijnde motorbrandstoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
de bouwlaag op de begane grond;
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
de vorm van de dakconstructie, waarbij de volgende kapvormen worden weergegeven door onderstaande plaatjes:
hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning;
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
Voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding zoals waterlopen, retentievoorzieningen, bergbezinkbassins e.d.;
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meer personen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de afstand tot de bouwperceelsgrens:
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
gevellijn:
te meten vanaf de naar de weg gekeerde zijde van de aangeduide lijn.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits het bouwdeel niet meer dan 1 meter uitsteekt.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
van bebouwing, een en ander ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht, het historisch stedenbouwkundig waardevol gebied en de op de verbeelding aangeduide rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden.
Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 c en d teneinde een grotere goot- en/of bouwhoogte toe te staan van bijbehorende bouwwerken mits,
Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1.f teneinde een andere kapvorm dan wel dakhelling toe te staan, onder de voorwaarde dat afwijking niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van het bebouwingspatroon, van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht en het historisch stedenbouwkundig waardevol gebied.
Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.1. onder g voorzover het betrokken bouwplan geen onevenredige afbreuk doet aan en mede strekt tot behoud of versterking van de aanwezige historisch-ruimtelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht en historisch stedenbouwkundig waardevol gebied. Alvorens vergunning te verlenen, wint bevoegd gezag advies in bij de Monumentencommissie omtrent de vraag of het bouwplan geen onevenredige afbreuk doet aan en mede strekt tot behoud of versterking van de aanwezige historisch-ruimtelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht en historisch stedenbouwkundig waardevol gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (bouwvergunning) cultuurhistorisch en stedenbouwkundig waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beschermd dorpsgezicht' en 'overige zone - historisch stedenbouwkundig waardevol gebied' geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het in 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De in dit lid 3.5.1 bedoelde sloopwerkzaamheden zijn alleen toelaatbaar indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding, de bescherming en het herstel van de binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomende cultuurhistorische waarden.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.6.1, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders wijken af van het bepaalde in lid 3.6.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming.
Een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het afwijken van het in 5.1 vervatte verbod, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beschermd dorpsgezicht' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de in het aanwijzingsbesluit van oktober 1967 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het plangebied.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - historisch stedenbouwkundig waardevol gebied' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het plangebied.
Een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden verleend voor het afwijken van:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrens, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Koestraat 31 van de gemeente Oirschot.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Oirschot.
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………