direct naar inhoud van 3.10 Externe veiligheid
Plan: Erica
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPOIErica201100-VAST

3.10 Externe veiligheid

3.10.1 Kader

Bepaalde maatschappelijke activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om onder meer de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving. Door voldoende afstand tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen kan voldaan worden aan de normen. Aan de andere kant is de ruimte schaars en het Rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiƫnt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd.

De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen. In of in de directe nabijheid van het plangebied zijn slechts twee beperkt kwetsbare objecten aanwezig, te weten de twee horecabedrjiven gelegen aan de Eindhovensedijk nabij de Erica. Daarnaast zijn er nog twee boerderijen ten westen doch op geruime afstand van de Erica gelegen, deze liggen op meer dan 200 m - zijnde de onderzoekszone van de weg in het kader van externe veiligheid - van het plangebied.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 als grenswaarde. Het realiseren van kwetsbare objecten binnen deze contour is niet toegestaan. Bij groepsrisico is een contour dan ook niet bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Voor groepsrisico is er geen grenswaarde, maar een richtwaarde. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen is deze verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld. De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen. Er zal zoveel mogelijk rekening moeten worden gehouden met deze richtwaarde. Afwijken van de richtwaarde zal grondig moeten worden gemotiveerd. Voor onderhavig bestemmingsplan is groepsrisico wel aan de orde.

3.10.2 Risico's bij inrichtingen

Voor de risico's rondom inrichtingen geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: BEVI) dat op 27 oktober 2004 in werking is getreden, inclusief de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen. Het BEVI bevat normen voor het risico rondom inrichtingen die gevaar voor de omgeving met zich meebrengen. In en nabij het plangebied bevinden zich geen risicovolle inrichtingen of bedrijven.

3.10.3 Risico's bij transport van gevaarlijke stoffen

Transport van gevaarlijke stoffen kan ook risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Hierbij moet gedacht worden aan vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, over het spoor, over water of door buisleidingen.

3.10.3.1 Vervoer over de weg

Nabij het plangebied loopt de rijksweg A58. Over deze weg vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. De A58 kent geen kilometervakken met een groepsrisico groter dan de oriƫnterende waarde. Hoewel de Erica niet is aangewezen als route voor vervoer van gevaarlijke stoffen wordt de weg wel gebruikt voor transport van en naar de Ruyter van Steveninckkazerne en voor transport van en naar het bedrijventerrein Westfields. Het betreft hier laag frequent vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen is een reeds bestaand risico. De reconstructie van de Erica leidt niet tot een toename van verkeer op de Erica, maar enkel tot een betere afwikkeling van het bestaande verkeer op de Erica en de aansluitingen van de A58 op de Erica en de Eindhovensedijk op de Erica. Hierdoor kan worden gesteld dat het risico op incidenten niet toeneemt als gevolg van de reconstructie van de Erica. Wel kan gesteld worden dat door de nieuwe inrichting van de Erica de verkeersveiligheid verbetert, waardoor het risico op incidenten juist afneemt. Verkeersmaatregelen die worden doorgevoerd en bijdragen aan de verkeersveiligheid zijn het aanbrengen van een verkeersregelinstallatie ter hoogte van de toegangsweg van Westfields, het aanbrengen van voorsorteerstroken, het scheiden van de rijbanen voor het verkeer in noordwestelijke en zuidoostelijke richting middels een middengeleider en het verwijderen van een bocht uit de weg.

Als gevolg van de ontwikkeling van Westfields, zal er wel meer verkeer op de Erica gaan rijden maar dit staat los van de reconstructie van de Erica. De verkeersontwikkeling als gevolg van de ontwikkeling van Westfields is meegenomen in het bestemmingsplan voor Westfields (Strijpsche Kampen Noord).

Voor wat betreft het vervoer naar de Ruyter van Steveninckkazerne betreft het hoofdzakelijk het vervoer van brandstoffen naar de kazerne.

Voor wat betreft het transport van- en naar de het bedrijventerrein Westfields kan gesteld worden dat het vervoer van gevaarlijke stoffen zich beperkt tot de stoffen die bedrijven gelegen op Westfields ten behoeve van hun bedrijfsvoering nodig hebben. Op dit moment is niet te zeggen welke bedrijven zich hier zullen vestigen en welke transportbewegingen van gevaarlijke stoffen dit met zich meebrengt. Echter niet alle bedrijven zijn toegestaan op Westfields. Binnen het bestemmingsplan voor Westfields is ruimte voor bedrijven die zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten behorende bij het bestemmingsplan 'Uitwerkingsplan Westfields fase 1' in de milieucategorie 3.1, 3.2 en 4.1. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar het betreffende bestemmingsplan. Risicovolle inrichtingen zijn slechts onder voorwaarden toelaatbaar, waarbij eerst de mogelijke risico's van de inrichting in kaart moeten worden gebracht en beoordeeld. Hierdoor zal voor dergelijke inrichtingen getoetst worden aan de mogelijke risico's inclusief het vervoer van gevaarlijke stoffen.

3.10.3.2 Leidingen

In het plangebied zijn geen leidingen gelegen, tevens ligt het plan niet in de invloedssfeer van een leiding.

3.10.4 Externe veiligheid vanwege luchthaven Eindhoven

Kader

Bij brief van 28 oktober 2009 geeft het Rijk aan welke kaders gehanteerd moeten worden voor plannen nabij luchtvaartterrein Eindhoven op het gebied van externe veiligheid en geluid. Het rijk geeft aan voor de ruimtelijke pijplijnplannen BIC, GDC Noord, Ploegstraat en De Rode Ladder criteria voor de ontwikkeling zijn vastgelegd in de notitie 'Criteria Externe Veiligheid voor verklaring van geen bezwaar bij beperkt kwetsbare objecten in de 10 -6 risicocontour van militair luchtvaartterrein Eindhoven'. Op basis van deze notitie zal het Rijk ruimtelijke plannen toetsen

De geluidscontour voor de luchthaven Eindhoven is door de Raad van State vernietigd.. Ten aanzien van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt daarom voorlopig interimbeleid afgesproken. Hierin is vermeld dat nieuwe bebouwing en functiewijzigingen, waaronder bestemmingswijziging naar geluidsgehinderde bestemmingen zoals woningen, woonwagens, gezondheidsinstellingen en onderwijsinstellingen worden bedoeld, niet is toegestaan binnen de structuurvisie genoemde geluidscontouren. is gesteld dat ten tijde van het interimbeleid en die liggen binnen de richtlijnen gehanteerd moeten worden voor

Beschouwing

De reconstructie van de Erica heeft geen bouwactiviteiten van gebouwen tot gevolg. Er is geen sprake van de bouw van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, waardoor externe veiligheid verder buiten beschouwing kan worden gelaten.

Door de functiewijziging worden tevens geen geluidsgehinderde bestemmingen toegevoegd. Hierdoor is ook geen sprake van een overschrijding van de gemaakte (interim) afspraken.

Conclusie

De reconstructie van de Erica leidt niet tot een overschrijding de gehanteerde (interim) kaders, die worden gehanteerd voor ontwikkelingen in de nabijheid van luchthaven Eindhoven.

3.10.5 Munitieopslagplaats

De "veiligheidszone - munitie" behorend bij de De Ruyter van Stevinckkazerne overschrijdt de grens van het plangebied. Rond de munitieopslagplaats kan onderscheid worden gemaakt in A-, B- en C-zones. In de A-zone is slechts agrarisch gebruik toegestaan, mits zich slechts incidenteel personen in de deze zone ophouden. In de B-zone zijn geen woonhuizen, winkels, kantoren e.d. toegestaan. Wegen met beperkt verkeer en beperkte dagrecreatie worden mogelijk geacht. In de C-zone dienen uitsluitend grote gebouwen met veel glas te worden geweerd. In het plangebied is sprake van veiligheidszone C. Het voorgestelde verkeerskundige gebruik van de gronden is derhalve geen probleem.

3.10.6 Munitieonderzoek

Er is historisch vooronderzoek uitgevoerd naar de kans op aanwezigheid van explosieven in het plangebied. Uit informatie uit literatuur en War Diaries komt naar voren dat er oorlogshandelingen zijn geweest in het onderzoeksgebied. Daarbij kan niet kan worden uitgesloten dat dit ook het geval is geweest in het plangebied, gezien de periode van een maand waarin geallieerde troepen in het gebied gelegerd waren en vandaar uit beschietingen hebben uitgevoerd en zijn beschoten. Hoewel er geen specifieke aanwijzingen zijn dat men in het plangebied is geweest, is de kans hierop zeer groot. Dit maakt dat het gebied waarop dit vooronderzoek zich richt verdacht is op de aanwezigheid van conventionele explosieven.

Indien alleen grond wordt aangebracht, waarbij geen beroering of afgraving van de bodem plaatsvindt, kan worden overwogen om de bodem voorafgaand aan de (grond)werkzaamheden niet nader te onderzoeken op de aanwezigheid van conventionele explosieven. Bij aan- en afvoer van grond zal echter vaak gebruikt worden gemaakt van zware machines. De druk en trilling die door deze machines op de bovengrond wordt uitgeoefend kan mogelijk leiden tot het in werking treden van conventionele explosieven die (net) onder het maaiveld liggen. Omdat gronden worden afgegraven wordt geadviseerd een vervolgonderzoek naar conventionele explosieven uit te voeren, middels detectie in het veld. Dit onderzoek zal in de periode voor de start van de uitvoering worden uitgevoerd.

3.10.7 Obstakelvrije zone Eindhoven Airport

De obstakelvrije zone rondom het vliegveld Eindhoven Airport is opgebouwd uit drie componenten. Het betreft de zogenaamde invliegfunnels, de Inner Horizontal Surface en Conical Surface (IHCS) en het Instrument Landing System (ILS). De invliegfunnels zijn niet binnen de gemeente Oirschot gelegen. Het buitengebied van Oirschot is echter wel gelegen binnen de zogenaamde Inner Horizontal Surface en Conical Surface (IHCS) van vliegveld Eindhoven. Dit gebied is vastgesteld ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid.

In het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2) is opgenomen dat, conform de ICAO-normen, rondom de gehele luchthaven een obstakelvrij vlak van 45 m hoog is gelegen met een straal van 4 km rond de landingsdrempels, dat overgaat in een conisch vlak met een helling van 5% tot 145 m over een afstand van 2 km. Voor onderhavig plangebied geldt een maximale bebouwingshoogte van 40 m boven NAP oplopend tot 55 m boven NAP. Daarnaast is de bebouwingshoogte gelimiteerd op basis van de aanwezige funnel. Aangezien de toelaatbare bebouwing voor de funnel hoger mag zijn dan voor de IHCS en hiermee de IHCS de grootste beperkende factor is, is de IHCS wel opgenomen op de verbeelding en de funnel niet.

De vliegbasis Eindhoven beschikt over een Instrument Landing System (ILS). Het ILS is bedoeld voor het nauwkeuriger uitvoeren van naderingen door vliegverkeer, ook onder slechte weersomstandigheden. Voor het goed functioneren van het ILS is het noodzakelijk dat in een gebied, het verstoringsgebied, rondom de start- en landingsbaan geen verstoring optreedt. Dit gebied bestaat uit meerdere vlakken met daarbij behorende hoogtes, zowel horizontaal als oplopend. Een object dat beneden de betreffende hoogte blijft zal geen verstoring op het ILS opleveren en zou toelaatbaar kunnen zijn. Een object dat hoger is dan de (zonder meer toelaatbare) betreffende hoogte moet worden getoetst op eventuele verstoringseffecten. Onderhavig plan is gelegen in het oplopende gebied van de ILS met een zonder meer toelaatbare bouwhoogte van 38 meter boven NAP oplopend tot 50 meter boven NAP.

In dit bestemmingsplan is een regeling opgenomen welke de bouwhoogte binnen de obstakelvrije zone van Eindhoven Airport beperkt. Echter daar er in het plangebied geen bouwmogelijkheden, anders dan vergunningvrije bouwwerken binnen de bestemming Verkeer zijn opgenomen is hier geen sprake van een belemmering als gevolg van de nabijheid van het vliegveld.