Plan: | Tuincentrum Eeneind |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0820.BPTuincentrEeneind-D002 |
Lichthinder kan ontstaan door een ongunstige situering van de terreinverlichting en de verlichting (koplampen) van voertuigen, zowel op de parkeerplaats als bij het afrijden van de inrit. In het kader van het voorbereiden van de ruimtelijke ontwikkelingen zijn beide onderdelen beoordeeld waarbij geconcludeerd kon worden dat er geen sprake zou zijn van onaanvaardbare lichthinder.
In het najaar 2009 is een verlichtingsplan opgesteld ten behoeve van de aanvraag bouwvergunning voor het tuincentrum. De terreinverlichting bestaat uit drie type lampen die zo zijn gesitueerd dat ze aan de randen van het terrein geen lichthinder veroorzaken.
Uit de berekeningen, die in het kader van het verlichtingsplan zijn gemaakt, bleek de Luxwaarde aan de rand van het terrein (waar zich woningen bevinden) 0,10 Lux te bedragen. Ter vergelijking bedraagt de lichtsterkte bij volle maan ongeveer 0,2 Lux. Daarnaast zal de verlichting alleen werkzaam zijn tijdens de openingstijden van het tuincentrum.
Er kon dus worden geconcludeerd dat er geen sprake is van onaanvaardbare lichthinder afkomstig van de terreinverlichting. In figuur 5.1 wordt de rand waar de woningen zijn geconcentreerd verbeeld met daarbij aangegeven de lichtsterkte in Lux.
Figuur 5.1: Sterkte van terreinverlichting op de omgeving
Bij de inrichting van het parkeerterrein en de bijbehorende op- en afrit is rekening gehouden met het voorkomen van lichthinder vanwege voertuigen. In verband hiermee zijn rond het parkeerterrein taxushagen geplaatst, die onaanvaardbare hinder door verlichting vanwege koplampen voorkomen. Tevens is de situering van de op- en afrit zo, dat het verkeer op de rotonde niet kan worden verblind.
Conclusie
Er is geen sprake van onaanvaardbare lichthinder vanwege de terreinverlichting of voertuigen die het tuincentrum bezoeken.