direct naar inhoud van Artikel 5 Leiding - Brandstof
Plan: Bijzondere centrumdoeleinden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0798.BPbijzcentrdoelein-VG01

Artikel 5 Leiding - Brandstof

5.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor “Leiding – Brandstof” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor ondergrondse buisleidingen, het beheer van deze leidingen en de bescherming van het aangrenzende woon- en leefklimaat in verband met deze leidingen;
    • 1. alsmede voor:
      bijbehorende bouwwerken en voorzieningen (zoals regel- en meetkasten en afsluiterputten).
  • b. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 4) zijn op de in sub a bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

5.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen in artikel 3 tot en met 4 van deze regels, mag:
    • 1. binnen een afstand van 5 meter aan weerszijden van de leiding niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
    • 2. op de overige binnen de zone gelegen gronden geen nieuw bouwwerk ten behoeve van de in artikel 5.1 onder b genoemde functies worden gebouwd.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen;
    • 2. de oppervlakte van bouwwerken mag niet meer dan 25 m² bedragen.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de in artikel 5.1 bedoelde leidingen, zijn Burgemeester en wethouders bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 5.2 en toestaan dat bebouwing overeenkomstig de secundaire bestemming wordt gebouwd, mits vooraf het advies wordt in­gewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

5.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onverminderd het bepaalde in artikel 5.1, is het verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze dubbelbestemming;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders op 5 m aan weerszijden van de leiding de volgende andere werken uit te voeren:
    • 1. het ontginnen, ontgronden, bodem verlagen of afgraven, ophogen en egaliseren;
    • 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het graven van watergangen alsmede het aanleggen van een drainage;
    • 4. het in de grond brengen van voorwerpen op een grotere diepte dan 30 cm;
    • 5. het verrichten van graaf- en grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm;
    • 6. het aanbrengen van gewassen of beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, gevaar en/of nadeel voor de leiding is te duchten of blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
  • c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de leidingbeheerder.
  • d. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel sub a is niet vereist voor:
    • 1. andere werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
    • 2. andere werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.