direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Esbeekseweg ong. (naast 12) en 21
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0798.BPEsbeeksewegong21-VG01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de in de bijlagen bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten;

alsmede voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - straalcabine', tevens voor een straalcabine;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbrekerij', tevens voor een puinbrekerij;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rolkraan', tevens voor een rolkraan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - silo', tevens voor silo's;
  • g. ondergeschikte detailhandel;
  • h. niet-zelfstandige kantoren, die ten dienste staan van de op het bouwperceel gevestigde bedrijven, met een bedrijfsvloeroppervlak dat minder bedraagt dan 40% van het totale bedrijfsvloeroppervlak;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', tevens voor de instandhouding van waterberging;
  • j. erven en terreinen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. paden en water;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. groen- en parkeervoorzieningen, ervan uitgaande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd, waarbij de volgende normen worden gehanteerd:
    • 1. 3,25 parkeerplaats per 100 m² bruto-vloeroppervlak voor commerciële dienstverlening (kantoren met dienstverlening);
    • 2. 2,1 parkeerplaats per 100 m² bruto-vloeroppervlak voor kantoren zonder baliefunctie;
    • 3. 0,85 parkeerplaats per 100 m² bruto-vloeroppervlak voor arbeidsextensieve / bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf e.d.);
    • 4. 2,65 parkeerplaats per 100 m² bruto-vloeroppervlak voor arbeidsintensieve / bezoekersextensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats e.d.);
    • 5. 1,25 parkeerplaats per 100 m² bruto-vloeroppervlak bedrijfsverzamelgebouw;
    • 6. 1,7 parkeerplaats per 100 m² bruto-vloeroppervlak voor een showroom;
    • 7. 1,85 parkeerplaats per bedrijfswoning;

waarbij een totaal berekening van het aantal parkeerplaatsen per bedrijf en/of woning de som van het aantal parkeerplaatsen op hele parkeerplaatsen naar boven dient te worden afgerond;

  • o. overige bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen geldt dat de op de in 3.1 bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingsomschrijving mogen worden gebouwd.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag ten hoogste bedragen het op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage berekend over het bouwvlak;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen;
  • d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. één antennemast is toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 18 meter;
  • b. één schoorsteen is toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 22 meter;
  • c. de bouwhoogte van een rolkraan mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • d. de bouwhoogte van een puinbreker mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • e. de bouwhoogte van licht- en andere masten, niet zijnde een antennemast, mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • f. de bouwhoogte van silo's mag niet meer bedragen dan 20 meter;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan 6 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 meter mag bedragen;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten het bouwvlak, voor zover gelegen voor de voorgevellijn, niet meer bedragen dan 1 meter en voor zover gelegen achter de voorgevellijn niet meer bedragen dan 2 meter;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder g mag de bouwhoogte van erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding' niet meer bedragen dan 10 meter.

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2onder b voor het verhogen van het maximale bebouwingspercentage tot 90%, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het aantal bedrijven niet wordt vergroot;
  • b. de uitbreiding vanuit een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • c. voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • d. advies wordt ingewonnen bij de brandweer;
  • e. door de bebouwing geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. het woon- en leefklimaat in de omgeving;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. bij de aanvraag van de omgevingsvergunning dienen de onder a tot en met e genoemde voorwaarden schriftelijk te worden onderbouwd/gemotiveerd door de aanvrager van de omgevingsvergunning.

3.3.2 Bijbehorende bouwwerken / overkappingen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 en 3.2.3 onder g voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en / of overkappingen binnen het bouwvlak, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken dan wel overkappingen mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • d. door de bebouwing geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. het woon- en leefklimaat in de omgeving;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • e. wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein.

3.3.3 Tweede antennemast

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3onder a voor de bouw van een tweede antennemast met een maximale bouwhoogte van 18 meter, onder de volgende voorwaarden:

  • a. door de bebouwing geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. het woon- en leefklimaat in de omgeving;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.3.4 Erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3onder g voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen met een maximale bouwhoogte van 3 meter, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een kwalitatief hoogwaardige erfafscheiding, bij voorkeur bestaande uit groenvoorzieningen;
  • b. door de erfafscheiding geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.3.5 Erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3onder hvoor de bouw van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn met een maximale bouwhoogte van 2 meteren achter de voorgevellijn met een maximale bouwhoogte van 3 meter, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een kwalitatief hoogwaardige erfafscheiding, bij voorkeur bestaande uit groenvoorzieningen;
  • b. door de erfafscheiding geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.3.6 Kleinere afstand tot zijdelingse perceelsgrens

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2sub c voor het bouwen van gebouwen aan één of twee zijden op de zijdelingse perceelsgrens of tot een kleinere afstand van de perceelsgrens, onder de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • b. dit vanuit een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • c. de brandweer positief advies heeft uitgebracht;
  • d. door de bebouwing geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • e. bij de aanvraag van de omgevingsvergunning dienen de genoemde voorwaarden schriftelijk te worden onderbouwd / gemotiveerd door de aanvrager van de omgevingsvergunning.

3.3.7 Bouwhoogte gebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2onder d voor het bouwen van gebouwen met een maximale bouwhoogte van 12 meter, onder de volgende voorwaarden:

  • a. afwijking is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied';
  • b. dit vanuit een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • c. bij de aanvraag van de omgevingsvergunning dienen de genoemde voorwaarden schriftelijk te worden onderbouwd / gemotiveerd door de aanvrager van de omgevingsvergunning.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. bedrijven welke vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • c. zelfstandige kantoren;
  • d. detailhandel met uitzondering van het bepaalde in 3.1 onder g;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • f. open opslag van goederen buiten het bouwvlak;
  • g. opslag hoger dan 2 meter buiten gebouwen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'opslag' opslag is toegestaan met een maximale hoogte van 10 meter;
  • h. bedrijfswoningen;
  • i. seksinrichtingen.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1onder a voor het toestaan van bedrijven die naar aard en milieubelasting of ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.