Bijlage 3 Artikel Recreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. verblijfsrecreatieve voorzieningen,
-
b. ondersteunende horeca, uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de verblijfsrecreatieve voorzieningen;
-
c. ondergeschikte detailhandel, uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de verblijfsrecreatieve voorzieningen;
-
d. een aan huis verbonden beroep;
-
e. parkeervoorzieningen;
-
f. groenvoorzieningen;
-
g. de functies als bedoeld in de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Water', voor zover de gronden zijn gelegen binnen 10 m van de bestemming 'Water';
-
h. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Bouwregels
Toegestane bebouwing
Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.
Bebouwde oppervlakte
Het bebouwde oppervlak mag niet meer bedragen dan het bestaand bebouwde oppervlak exclusief het bebouwd oppervlak ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen.
Bedrijfsgebouwen
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. de goothoogte bedraagt niet meer dan 6 meter;
-
b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 meter;
-
c. de dakhelling bedraagt minimaal 12° en maximaal 45°;
-
d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt niet minder dan 2 m.
Bedrijfswoning
Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:
-
a. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, met dien verstande dat:
-
1. maximaal één bedrijfswoning is toegestaan met bijbehorende bijgebouwen;
-
b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 6 m;
-
c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m;
-
d. de inhoud van de bedrijfswoning, inclusief aangebouwde bijgebouwen, bedraagt niet meer dan 750 m3, tenzij:
-
1. het een bestaande (woon)boerderij betreft, waarbij de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa daarvan als maximum geldt.
-
e. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30° en niet meer dan 55°;
-
f. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt niet minder dan 5 m;
-
g. de afstand van een bedrijfswoning bedraagt minimaal 15 m tot de as van de weg.
Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoning
Voor vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
h. de gezamenlijke bebouwde oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen bedraagt niet meer dan 100 m2;
-
i. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
-
j. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m;
-
k. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30°;
-
l. de bijgebouwen moeten uitsluitend achter de voorgevel of het verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning worden gesitueerd.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. a. de bouwhoogte van een erfafscheiding bedraagt niet meer dan:
-
1. 1 m vóór de voorgevelrooilijn;
-
2. 2 m achter de voorgevelrooilijn;
-
b. de bouwhoogte van een carports en overkappingen bij de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 3 m;
-
c. de bebouwde oppervlakte van carports en overkappingen bij de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 25 m2;
-
d. de bouwhoogte van een overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 6 m.
Herbouw bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen
Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande woningen en bedrijfsgebouwen die niet binnen een bouwvlak zijn gelegen de volgende voorwaarden:
-
a. de herbouw vindt voor 3/4 deel plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten;
-
b. de voorgevel van de te herbouwen gebouwen wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn;
-
c. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
Bestaande maatvoering
In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.
Afwijken van de bouwregels
Vergroten bebouwde oppervlakte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken teneinde een grotere bebouwde oppervlakte toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
a. de bebouwde oppervlakte mag in totaal met niet meer dan 15% ten opzichte van het bestaaand bebouwd oppervlak worden vergoot;
-
b. de bebouwing dient naar aard en omvang te passen in de omgeving;
-
c. de beoogde activiteit niet leidt tot een grootschalige ontwikkeling;
-
d. voor de functie gelden de volgende specifieke bepalingen:
-
1. detailhandel is niet toegestaan;
-
2. door deze uitbreiding mag een bedrijf dat nu behoort tot maximaal milieucategorie 2 van de in Bijlage 1 opgenomen bedrijvenlijst, niet veranderen in een bedrijf dat behoort tot milieucategorie 3 of meer, alsmede naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten;
-
e. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling is aangetoond;
-
f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
-
1. Landschappelijke inpassing: er is aangetoond dat binnen een jaar na realisatie van de bebouwing sprake zal zijn van een goede landschappelijke inpassing alsmede de instandhouding daarvan, welke tenminste 10% van de omvang van het bestemmingsvlak omvat en welke is gelegen binnen het bestemmingsvlak dan wel dat er sprake is van een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd landschapsontwikkelingsplan;
-
2. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings- of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag.
-
3. Parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
-
g. de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
-
h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
-
i. bij toename van verharding van meer dan 500 m2 dient aangegeven te worden hoe met water wordt omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal waterneutraal gebouwd dienen te worden;
-
j. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
-
k. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
Specifieke gebruiksregels
Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden en opstallen:
-
a. voor woondoeleinden, met uitzondering van één toegestane bedrijfswoning;
-
b. voor permanente bewoning;
-
c. huisvesting van werknemers;
-
d. recreatiewoningen die niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd;
-
e. een aan huis verbonden bedrijf;
-
f. risicovolle inrichtingen;
-
g. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de bestemmingsgrens overschrijdt;
-
h. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
Afwijken van de gebruiksregels
Mantelzorg in afhankelijke woonruimte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken voor het gebruik van een bijgebouw behorende bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
-
a. er is aangetoond dat er sprake is van een zorgbehoefte, bijvoorbeeld uit een zorgindicatie of verklaring van een arts;
-
b. het gebruik blijft beperkt tot de in de bouwregels genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
-
d. bij het verlenen van de omgevingsvergunning wordt bepaald dat indien de mantelzorgsituatie is beëindigd het bevoegd gezag ambtshalve tot intrekking van de verleende omgevingsvergunning overgaat;
-
e. binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg dient hiervan schriftelijk melding te worden gemaakt.
Aan huis verbonden bedrijf
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen teneinde een aan huis verbonden bedrijf toe te staan, mits:
-
a. het ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 25% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning en de bijbehorende bijgebouwen, met dien verstande dat de woonfunctie van de bedrijfswoning primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
-
b. het aan huis verbonden bedrijf voorkomt in de milieucategorie 1 of 2 van de in Bijlage 2 opgenomen bedrijfsactiviteiten of kan, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
-
c. het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
-
d. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf;
-
e. de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.