direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Bedrijventerrein Steenfabriek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPbedrijven5-VG01

4.5 Externe veiligheid

Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.


Wettelijk kader

Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi; oktober 2004) van toepassing. Ten aanzien van transport is de Circulaire Vervoer Gevaarlijke stoffen van toepassing (31 juli 2012). Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; januari 2011). Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico.


1. Plaatsgebonden Risico (PR)

Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk wordt getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm (PR 10-6/jr) is een ten minste in acht te nemen grenswaarde die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten, alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten;


2. Groepsrisico (GR)

Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR is een toetsingswaarde waarin de kans op groepen slachtoffers is verwerkt. Deze is gekoppeld aan de personendichtheid binnen het invloedsgebied van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Dit betekent dat er een bestuurlijke afweging moet worden gemaakt van de risico's tegen de maatschappelijke baten en kosten van een risicovolle activiteit. Ongeacht de hoogte van het groepsrisico zal men zich altijd de vraag moeten stellen of ook de fysieke veiligheid voldoende is gewaarborgd, óók als de groepsrisicocurve de oriënterende waarde niet overschrijdt.


Hogedruk aardgastransportleiding

In het plangebied is een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding Z-517-05 gelegen, verder zijn er nabij het plangebied twee hogedruk aardgastransportleidingen Z-517-04 en Z-517-17 gelegen. Volgens de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) dient het plaatsgebonden risico voor de buisleiding te worden berekend met het rekenprogramma "Carola".

afbeelding "i_NL.IMRO.0797.BPbedrijven5-VG01_0003.png" Li gging buisleiding


Plaatsgebonden Risico

Door SRE Milieudienst is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) (d.d. 30 augustus 2012) opgesteld voor de ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. Uit de berekeningen blijkt dat het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) op de leidingen liggen. Hierdoor zou volgens het nieuwe beleid op de leidingen kunnen worden gebouwd. Echter blijft een belemmeringenstrook van 4 meter gelden. Het bouwvlak ligt buiten deze belemmeringenstroken. De ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen vormen geen belemmering voor ontwikkelingen voor wat betreft het plaatsgebonden risico of belemmeringenstrook.
Uit de berekeningen is gebleken dat er geen groepsrisico aanwezig is.


Transport over weg, water en spoor

Nabij het plangebied zijn er geen wegen of spoorwegen gelegen met een invloed op het plangebied.


Aan de noordzijde van de het plangebied is de Maas gelegen. Dit betreft een minder belangrijke vaarweg, waarover beperkt transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Gelet hierop is verantwoording van het groepsrisico niet relevant.


Bedrijven

Binnen en nabij het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven gelegen met invloed op het plangebied.


Groepsrisicoverantwoording

Bij het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan dient het groepsrisico, conform artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en paragraaf 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen verantwoord te worden. Dat houdt in, dat de hoogte van het groepsrisico bekend moet zijn en tevens de bijdrage van het ruimtelijk plan aan het groepsrisico (verhoging/verlaging). Er moet inzicht gegeven worden in de te verwachten dichtheid van personen in de invloedsgebieden van risicobronnen binnen èn buiten het plan. Uit de risicoanalyse blijkt dat er geen groepsrisico is. Het groepsrisico hoeft dan ook niet verantwoord te worden.


Verder dient volgens genoemde artikelen/regelingen advies te worden gevraagd aan de Veiligheidsregio. Op 26 januari 2010 is advies ontvangen van de Veiligheidsregio Brabant Noord naar aanleiding van het voorontwerp Het Hoog, Nieuwkuijk, Vliedberg en Steenfabriek.

Samengevat luidt dit advies als volgt:

  • Neem de uitgangspunten voor bluswater en bereikbaarheid op in het plan afgestemd op de aanwezige en voorzienbare risico's en neem bij nieuwe ontwikkelingen contact op met de brandweer om te zien of er aanpassingen nodig zijn voor bluswater en bereikbaarheid;
  • Binnen het voorontwerpbestemmingsplan zullen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn, waaronder maatschappelijke functies en het plaatsen van windturbines. De vestiging van maatschappelijke functies betekent een toename van het aantal personen binnen het gebied, waardoor het groepsrisico toeneemt. Er kan dan dus een verantwoording van het groepsrisico nodig zijn bij de ontwikkeling van nieuwe maatschappelijke functies;
  • Rondom windturbines gelden veiligheidsafstanden, zie Handboek Risicozonering windturbines 2e geactualiseerde versie 2005.


Bovenstaande punten worden hieronder nader behandeld en toegelicht.

  • De uitgangspunten voor bluswater en bereikbaarheid zijn opgenomen in het bestemmingsplan. In de regels is het voorschrift opgenomen, dat de (nieuwe) bedrijfsgebouwen minstens drie meter uit de kavelgrens dienen te worden gebouwd. Bij nieuwe ontwikkelingen zal contact worden opgenomen met brandweer voor afstemming in het kader van bluswater en bereikbaarheid;
  • Er zullen geen windturbines geplaatst worden op of nabij de steenfabriek en er kunnen geen maatschappelijke functies worden toegevoegd.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De belemmeringenstrook van de buisleiding is op de verbeelding weergegeven. Daarnaast is ook het gasontvangststation aangeduid.