direct naar inhoud van Artikel 13 Leiding - Riool
Plan: Heusden Vesting
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPHeusdenvesting-OH01

Artikel 13 Leiding - Riool

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de volgende doeleinden:

  • a. een ondergrondse rioolleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool';
  • b. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse afvalwatertransportleidingen en voorzieningen voor de berging en infiltratie van hemelwater en/of voorzieningen voor de verwerking van grondwater;
  • c. groenvoorzieningen.
13.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van 3 m voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse afvalwatertransportleidingen, met dien verstande dat overkappingen niet mogen worden gebouwd.
13.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  • a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de afvalwatervoorziening dient te zijn gewaarborgd;
  • b. het bevoegd gezag schriftelijk advies dient te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
  • e. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.
13.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
13.4.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 13.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energie- en afvalwatervoorziening met hemelwater en/of grondwatervoorzieningen zijn gewaarborgd;
  • b. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de betreffende leidingbeheerder.