direct naar inhoud van Toelichting
Plan: De Groote Wielen - 4e klooster
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002461-1401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In bestemmingsplan 'De Groote Wielen' zijn in de woonbuurt Vlietdijk deelgebieden bestemd als 'Wonen - Uit te werken 1'. Voor een van de deelgebieden in de Vlietdijkzone heeft de ontwikkelaar een bouwplan ontwikkeld voor 30 grondgebonden woningen: het 4e Klooster ('Kloosterdijck'). Het bouwplan is een hoogwaardige invulling van dit deel van de Vlietdijkzone en draagt bij aan de woningbouwopgave uit de Woonvisie. Er is een nieuw bestemmingsplan voorbereid, omdat de uitwerkingsregels in de kloosters gestapelde woningen voorschrijven en grondgebonden woningen niet toestaan. Grondgebonden woningen passen hier echter beter dan appartementen. Dit nieuwe bestemmingsplan maakt het bouwplan juridisch-planologisch mogelijk.

1.2 Vlietdijkzone

Het stedenbouwkundig plan voor de Vlietdijkzone is in 2002 ontwikkeld door Lodewijk Baljon Landschapsarchitecten (‘Stedebouwkundig plan en beeldkwaliteitplan Vlietdijkzone’, januari 2002). In dit plan komen woongebouwen in een landschappelijk kader te staan, waarbij de open, groene ruimte tevens dienstbaar moet zijn aan de aangrenzende buurten. De Vlietdijkzone is ook de ruimtelijke verbinding tussen Rosmalen en het centrum van De Groote Wielen en daarmee de entree van de hele wijk.

"Het wonen is geclusterd in compacte bouwvolumes die op terpen in het landschap staan. In de terpen zijn de parkeerplaatsen opgenomen. De bebouwde terpen zijn de blikvangers van de Vlietdijkzone. Ze liggen schijnbaar 'los gestrooid' in het polderlandschap. De gebouwen op de terpen zijn als sculpturen in het landschap. Tussen de terpen door zijn er verrassende doorzichten naar de woonbuurten, de sportterreinen, de waterplas en het centrum. Bij de plaatsing van de terpen wordt getracht om zo groot mogelijke openbare ruimte-eenheden te realiseren. Door de terpen te draaien ten opzichte van de randen spoelt het landschap er als het ware aan alle zijden omheen." De woongebouwen zelf refereren aan kloosters: een samengesteld volume rondom een binnenterrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0001.jpg"

afbeelding 1: stedenbouwkundig plan Vlietdijkzone in bestemmingsplan 'De Groote Wielen' (2012)

1.3 Geldend bestemmingsplan

Het stedenbouwkundig concept voor de Vlietdijkzone is, na eerdere bestemmingsplannen, vertaald in de uitwerkingsregels van de bestemming 'Wonen-Uit te werken 1' in het nu geldend bestemmingsplan 'De Groote Wielen', vastgesteld op 8 juni 2011 en onherroepelijk op 25 juli 2012.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0002.jpg"

afbeelding 2: uitsnede bestemmingsplan 'De Groote Wielen' (2012)

Binnen 'Wonen - Uit te werken - 1' is na uitwerking wonen toegestaan in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water et cetera. Ook zijn aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen toegestaan, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen. Het bestemmingsplan stelt de volgende uitwerkingsregels:

  • Algemeen
    • 1. Uitwerking vindt in principe plaats in integrale deelplannen voor de Vlietdijk. Partiële uitwerking voor kleinere delen van de Vlietdijk is mogelijk, mits daarbij voldoende inzicht gegeven wordt in de samenhang met de gehele Vlietdijk en De Groote Wielen.
  • Wonen
    • 1. De bebouwing bestaat in hoofdzaak uit op terpen gestapelde woningen, waardoor doorzichten ontstaan naar het aangrenzende groen en water;
    • 2. De bebouwing op de terpen heeft 3 tot 5 bouwlagen, accentuering tot 8 bouwlagen is toegestaan. De bebouwing op iedere terp heeft verschillende bouwlagen.
    • 3. Aan de noordzijde van de Vlietdijk zijn op een eiland in de Groote Wielenplas 2 hoge woongebouwen van maximaal 20 bouwlagen op een parkeergarage toegestaan.
    • 4. De woningdichtheid is 40 tot 45 woningen per hectare bruto.
  • Openbare ruimte en groen
    • 1. Vanaf de Vlietdijk wordt de openheid door ruime uitzichten ervaren.
    • 2. Het groen is parkachtig met losse informele boomgroepen.
    • 3. De Lage Ring is in het groen opgenomen en is aanleiding tot het creëren van waterrijke plekken.
  • Andere functies dan wonen
    • 1. De woonfunctie mag op de begane grond worden gemengd met geen hinder opleverende bedrijvigheid in de sfeer van de persoonlijke en zakelijke dienstverlening.
    • 2. Grootschalige maatschappelijke functies over meerdere bouwlagen zijn toegestaan mits passend binnen de stedenbouwkundige structuur van de Vlietdijk.
    • 3. De functies als bedoeld onder a en b [hier: 1. bedrijvigheid in de sfeer van de persoonlijke en zakelijke dienstverlening en 2. grootschalige maatschappelijke functies] zijn uitsluitend toegestaan mits op eigen terrein in voldoende mate parkeervoorzieningen worden gerealiseerd en aangelegd.
  • Verkeersdoeleinden
    • 1. De ontsluiting van de bebouwing op de terpen vindt plaats vanaf de wegen Het Hooghemaal en de Vlietdijk. De ontsluiting van de twee woontorens vindt plaats vanaf de Vlietdijk.
    • 2. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd en gehandhaafd, waarbij gestreefd wordt naar gebouwde parkeervoorzieningen.

Omdat het plan voorziet in de realisatie van 30 grondgebonden woningen, kan geen gebruik worden gemaakt van de uitwerkingsregels. Daarom is een nieuw bestemmingsplan voorbereid. In dit bestemmingsplan en het stedenbouwkundig plan van de initiatiefnemer is wel zoveel mogelijk aangesloten op de andere uitgangspunten voor de Vlietdijkzone (paragraaf 2.1).

1.4 Ligging en begrenzing plangebied

In afbeelding 3 zijn de deelgebieden in de Vlietdijkzone weergegeven. Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het 4e Klooster, het deelgebied ten noorden van het Hooghemaal en ten zuiden van de Groote Wielenlaan. De straat Hooiwagen ligt aan de oostkant, de Vlietdijk ligt aan de westkant. Het plangebied wordt doorkruist door het Hovenpad. De woningen worden ten zuiden van dit fietspad gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0003.jpg"

afbeelding 3: ligging en begrenzing plangebied

1.5 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk beschrijft hoofdstuk 2 het bouwplan. Het relevante beleidskader staat in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 vindt de toetsing plaats aan milieu- en andere ruimtelijk relevante aspecten (duurzaamheid, ecologie, archeologie). Hoofdstuk 5 licht de juridisch-planologische aspecten toe. De economische uitvoerbaarheid van het plan komt in hoofdstuk 6 aan bod. Hoofdstuk 7 gaat in op de Omgevingsdialoog en het vooroverleg.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bouwplan

Het 4e klooster ('Kloosterdijck') is één van de vier compacte wooncomplexen die gebouwd worden langs de Vlietdijk. (In het 5e klooster aan de plas zijn twee woontorens beoogd.) Ze liggen in de Vlietdijkzone, een open, groene ruimte die de entree van de wijk vormt en die de verbinding legt tussen Rosmalen en het centrum van De Groote Wielen. De vier wooncomplexen zijn de blikvangers van de Vlietdijkzone en staan op terpen in het enigszins ruige en open landschap, dat gekenmerkt wordt door grasland, water en riet.

Het 4e klooster is het enige van de vier wooncomplexen dat ten noorden van Het Hooghemaal ligt, tussen twee delen van De Groote Wielen die vooral bestaan uit ééngezinswoningen. Vanwege deze opbouw is ook in het 4e klooster gekozen voor grondgebonden woningen en niet voor gestapelde woningen. Het 4e klooster sluit aan bij het stedenbouwkundig uitgangspunt dat de woongebouwen moeten refereren aan een klooster: een samengesteld volume rondom een binnenterrein. Het springt als ensemble duidelijk in het oog, gelegen in het open polderachtig landschap (afbeelding 4). Het complex ligt op een terp van circa 0,5 m hoog.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0004.jpg"

afbeelding 4: impressie oostzijde

De woonblokken worden omringd door een gemeenschappelijke muur die de eenheid van het ensemble benadrukt. De woningen zelf zijn zoals in een klooster naar binnen gekeerd en georiënteerd op het binnenplein. De woningen zijn onderverdeeld in vier typen van twee, drie of vier lagen hoog (afbeelding 5). Alle woningen hebben een plat dak. De woonoppervlakte van de woningtypes A, B en F varieert van 120 m² tot 126 m². De woonoppervlakte van woningtype D bedraagt 152 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0005.jpg"

type A (drie lagen) type B (vier lagen) type D (vier lagen) type F (twee lagen)

afbeelding 5: verdeling woningtypes

De hoofdentree van het 4e klooster tekent zich af door een verhoging in de tuinmuur met daarin een karakteristieke halfronde poort (afbeelding 6). Eenmaal de poort gepasseerd wordt het binnenhof zichtbaar met links en recht de woongebouwen. Beide rijen zijn geknikt om het binnenterrein compacter en meer geborgen te maken. Via looppaden door de gemeenschappelijke tuinen worden de voordeuren van de woningen bereikt. Centraal ligt het in de terp verzonken parkeerterrein dat afgezoomd wordt met een haag.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0006.jpg"

afbeelding 6: impressie hoofdentree

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0007.jpg"

afbeelding 7: bovenaanzicht

Op het breedste punt van het binnenhof zijn tussen de woningen twee doorgangen gemaakt naar het landschap. Eén van de doorgangen verbindt het hof tevens met het Hovenpad, een belangrijke fietsroute door De Groote Wielen. Aan het uiteinde van het binnenhof bevindt zich een gemeenschappelijk balkon dat via grote openingen in de tuinmuur uitkijkt over de wijk. In de gemeenschappelijke tuin worden enkele grote bomen geplant en er is veel aandacht voor het groene karakter van het hof waarin verhardingen, waar mogelijk, worden vermeden.

2.2 Verkeer

De woningen zijn op verschillende manieren ontsloten. Voor het reguliere autoverkeer is er een ontsluiting op de Vlietdijk die direct verbonden is met het Hooghemaal. Aansluiting op de Vlietdijk heeft de voorkeur boven aansluiting op de Hooiwagen, omdat het autoverkeer dan direct naar het Hooghemaal (of De Groote Wielenlaan) kan worden geleid en niet op de Hooiwagen met het Hovenpad hoeft te kruisen. Bovendien kan de extra gelijkwaardige aansluiting op de Vlietdijk zorgen voor een lagere snelheden op de Vlietdijk, wat ook gunstig is voor de oversteek met het Hovenpad. Hiermee wordt de 30 km/uur-status van de Vlietdijk versterkt.

De woningen genereren, op grond van kengetallen uit het CROW, ongeveer 200 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Het wegennetwerk en de aansluiting op de Vlietdijk kunnen dit aantal goed en veilig verwerken. De weg tussen de woningen zelf geldt als een erftoegangsweg (binnen de bebouwde kom, 30 km/u) en wordt ingericht conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig.

Fiets- en voetgangersverkeer kan gebruik maken van het Hovenpad aan de noordkant dat via de doorgang tussen de woningblokken bereikbaar is.

2.3 Parkeren

Er moeten voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd conform de gemeentelijke nota 'Parkeernormering 2016' (paragraaf 3.3.3). In totaal zijn voor de 30 grondgebonden woningen (80 tot 150 m²) 49 parkeerplaatsen nodig. Daarbij wordt uitgegaan van dubbelgebruik door bezoekers en bewoners. Omdat 56 parkeerplaatsen worden aangelegd in de openbare ruimte (afbeelding 8), voldoet het plan aan de parkeernorm. Voor het fietsparkeren moet worden voldaan aan het bepaalde hierover in artikel 4.31 van het Bouwbesluit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0008.jpg"

afbeelding 8: situatietekening binnenterrein; parkeerplaatsen

2.4 Groen en water

Buiten de terp wordt de openbare ruimte groen ingericht, conform het oorspronkelijk stedenbouwkundig plan, parkachtig met een aantal boomgroepen. Met deze inrichting blijft vanaf de Vlietdijk een ruim uitzicht, refererend aan het voormalige polderlandschap. Ook op de terp zelf, tussen de twee woningrijen, worden bomen aangeplant.

De delen van het oorspronkelijke bestemmingsvlak Wonen-Uit te Werken-1 die niet worden benut voor wonen, verkeer of parkeren maar voor groen en water, zijn in dit bestemmingsplan voor Groen of Water bestemd. Dit geldt ook voor het perceel ten noorden van de Groote Wielenlaan. Een deel van dit areaal is primair voor water bestemd. Hier is uitbreiding voorzien van de watergangen aan de rand van het plangebied om de vereiste bergingscapaciteit te realiseren (paragraaf 4.8).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0009.jpg"

afbeelding 9: inrichtingsplan

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Het rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op dertien nationale belangen. Buiten deze dertien belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Eén van de dertien nationale belangen heeft betrekking op 'zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen'. Het rijk behartigt dit belang onder meer met de 'ladder voor duurzame verstedelijking'. Deze 'ladder voor duurzame verstedelijking' is als procesvereiste vastgelegd in artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro): 'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.'

Het toevoegen van meer dan 11 woningen wordt gezien als stedelijke ontwikkeling. Het geldende bestemmingsplan is vertrekpunt bij de beoordeling of sprake is van een stedelijke ontwikkeling. In dit geval is in het geldende bestemmingsplan De Groote Wielen al voorzien in de realisatie van woningen in de woongebieden langs de Vlietdijk, in de vorm van een uitwerkingsplicht. Met dit nieuwe bestemmingsplan voor 30 woningen neemt het aantal woningen niet toe ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Daarom is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling en is een toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking niet aan de orde. De kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aan deze woningen is wel getoetst in het kader van de Woonvisie 2020 (paragraaf 3.3.2).

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant

Op 14 december 2018 hebben de Provinciale Staten van Noord-Brabant de Omgevingsvisie Noord-Brabant vastgesteld. Deze omgevingsvisie vervangt na inwerkingtreding van de Omgevingswet de provinciale structuurvisie. Met de omgevingsvisie formuleert de provincie haar ambitie voor de Brabantse leefomgeving in 2050. De provinice legt de focus op vier hoofdopgaven voor de middellange en lange termijn: werken aan energietransitie, een klimaatproof Brabant, de slimme netwerkstad en een concurrerende duurzame economie.

Om te komen tot de slimme netwerkstad richt de provincie zich op duurzame verstedelijking, met het bevorderen van regionale afspraken, het sturen op zorgvuldig ruimtegebruik en het periodiek opstellen van prognoses. Over de gemeentelijke woningbouwopgave worden binnen het Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO) afspraken gemaakt: de woningen in de bestemming Wonen-Uit te Werken 1 zijn in deze afspraken onderdeel van de harde plancapaciteit.

3.2.2 Interim omgevingsverordening

Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening (hierna: Iov) Noord-Brabant vastgesteld. De Iov is een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Hierin worden de bestaande verordeningen voor de fysieke leefomgeving samengevoegd tot één integrale omgevingsverordening. Het plangebied ligt in de Iov in het 'Bestaande stedelijk gebied' en in het 'Concentratiegebied voor verstedelijking'. Voorkomen van onnodig nieuw ruimtebeslag moet vorm krijgen door eerst de mogelijkheden binnen de bestaande bebouwde omgeving optimaal te benutten. Daarbij is ook ruimte nodig voor groenvoorzieningen en voldoende opvang van water. Ook de ladder voor duurzame verstedelijking is voor dit provinciaal beleid essentieel en is ook in de Iov opgenomen. Uit de toets aan de gemeentelijke Woonvisie 2020 blijkt een kwantitatieve en kwalitatieve behoefte die wordt ingevuld in bestaand stedelijk gebied conform de ladder voor duurzame verstedelijk in de Iov.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Ruimtelijke Structuurvisie 2014

In juni 2003 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Ruimtelijke StructuurVisie vastgesteld (hierna: RSV), met de ondertitel 'Stad tussen stromen'. De RSV geeft richting aan de ruimtelijke ambities van de stad. Op 28 januari 2014 heeft de gemeenteraad de actualisatie van de structuurvisie uit 2003 vastgesteld. De geactualiseerde structuurvisie bevat een integrale visievorming voor lange termijn, 10 jaar met een doorkijk naar 15 à 20 jaar. Het plangebied ligt als onderdeel van de uitbreidingswijk De Groote Wielen in de stedelijke hoofdstructuur van de structuurvisie. De RSV beschouwt de Vlietdijk als een bestaand onderdeel van De Groote Wielen: deze verstedelijking is al in voorgaande bestemmingsplannen mogelijk gemaakt. Verdere verstedelijking ziet de RSV in de afronding van De Groote Wielen in de Noordoosthoek en in De Bunders, aan de oostkant van De Overlaet (afbeelding 10).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0010.jpg"

afbeelding 10: ligging plangebied in structuurvisie

3.3.2 Woonvisie 's-Hertogenbosch 2020

Op 9 juni 2020 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Woonvisie 's-Hertogenbosch vastgesteld. De doelstelling van de Woonvisie ’s-Hertogenbosch is wonen in een sterke stad met leefbare wijken en dorpen. De inzet voor de komende jaren wordt beschreven op basis van vier woonopgaven. De realisatie van het 4e klooster geeft invulling aan een aantal opgaven van de Woonvisie:

  • 1. Passend en betaalbaar wonen voor iedereen. Gemeente 's-Hertogenbosch streeft naar realisatie van een divers en passend woningaanbod met een nadruk op de toenemende groep van één- en tweepersoonshuishoudens. Ook verbetering van de doorstroming op de (sociale) woningmarkt is een belangrijk aandachtspunt. De realisatie van 30 grondgebonden woningen, passend in het groenstedelijk woonmilieu van De Groote Wielen, bevordert die doorstroming (van veelal meerpersoonshuishoudens), biedt zo indirect ruimte voor één- en tweepersoonshuishoudens en draagt zo bij aan een divers en passend woningaanbod.
  • 2. Leefbare en inclusieve buurten. Gemeente 's-Hertogenbosch stuurt op stedelijk niveau op differentiatie in het woningbouwprogramma: minimaal 30% sociale huur, minimaal 20% middeldure huur en goedkope koop en maximaal 50% dure huur en (middel)dure koop. Ook op de schaal van De Groote Wielen houdt de gemeente 's-Hertogenbosch deze differentiatie in het oog. De 30 grondgebonden woningen worden in de laatste categorie gerealiseerd. Op andere plekken in de Vlietdijkzone en in De Groote Wielen worden sociale en middeldure huur en goedkope koop gerealiseerd, zoals in het 2e klooster (90 sociale-huurwoningen).
  • 3. Toekomstbestendige en duurzame woningvoorraad. De wijze waarop dit plan invulling geeft aan de Visie Duurzaamheid 's-Hertogenbosch en daarmee aan de opgave van een duurzame woningvoorraad is beschreven in paragraaf 4.9.
  • 4. Strategisch innovatief woonprogramma. Naast deze kwalitatieve bijdrage aan de woonopgaven dragen de 30 grondgebouwen woningen kwantitatief bij aan het strategisch innovatief woonprogramma: gemeente 's-Hertogenbosch wil een zo hoog mogelijke woningproductie realiseren in de eerste jaren, met een ambitie om 10.500 woningen te realiseren in de periode 2020-2030.
3.3.3 Nota Parkeernormering 2016

In september 2016 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de nota 'Parkeernormering 2016' vastgesteld, inclusief een methode voor het berekenen van het aantal parkeerplaatsen met behulp van de parkeerbalans. Het doel van deze rapportage was het formuleren van eenduidige parkeernormen die in de hele gemeente kunnen worden toegepast, waarbij evenwicht wordt gezocht tussen de vraag naar parkeerplaatsen en de kwaliteit van de openbare ruimte. De wijze waarop in het plan een goede parkeerbalans is gevonden en voldaan wordt aan de parkeernormen is beschreven in paragraaf 2.3.

3.3.4 Welstand

Op 17 mei 2011 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de 'Actualisering Welstandsnota 2011' vastgesteld. Voor de Vlietdijkzone gelden de algemene welstandscriteria. Daarnaast wordt voor dit gebied het ‘Stedebouwkundig plan en beeldkwaliteitplan Vlietdijkzone’ uit januari 2002 als leidraad gebruikt bij de toetsing aan redelijke eisen van welstand (paragraaf 1.2). In juni 2020 heeft de Monumenten- en Welstandscommissie in beginsel positief over het bouwplan geadviseerd.

Hoofdstuk 4 Milieu- en overige aspecten

4.1 M.e.r.-beoordeling

Voor ruimtelijke plannen moet een m.e.r.(-beoordeling) worden opgesteld als er sprake is van een m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteit op grond van de bijlagen bij het Besluit m.e.r. of als er voor het plan een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet (Nbw) is vereist.

In de bijlage bij het Besluit mer is opgenomen welke activiteiten mer-plichtig zijn (de C-lijst) en welke activiteiten mer-beoordelingsplichtig zijn (de D-lijst). De activiteiten die dit bestemmingsplan mogelijk maakt zijn op grond van de bijlagen bij het Besluit niet mer-(beoordelings)plichtig. Dit project kan aangeduid worden als een stedelijk ontwikkelingsproject (bijlage D 11.2). Een stedelijk ontwikkelingsproject is m.e.r.-beoordelingsplichtig als het een gebied een oppervlakte heeft van meer dan 100 hectare of meer dan 2000 woningen of 200.000 brutovloeroppervlakte telt. Het plan voorziet in de realisatie van 30 woningen, dus voldoet het niet aan deze criteria. Op grond hiervan is geen m.e.r. nodig. Verder blijkt uit de milieuonderzoeken (zie hierna dat er geen (mogelijke) belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn, al dan niet na het treffen van maatregelen.

Het plangebied ligt in bestaand stedelijk gebied en op een afstand van ruim 6 kilometer tot Natura 2000-gebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek. De afstand tot het Natura 2000-gebied Rijntakken bedraagt ruim 7 kilometer. Uit Bijlage 5 (memo stikstofberekeningen) volgt dat het plan geen significant negatief effect heeft op Natura 2000-gebieden, door een te grote afstand en door externe factoren. Een rechtstreekse m.e.r.-(beoordelings)plicht is daarom niet aan de orde.

4.2 Milieuzonering

Bij het bestemmen van milieugevoelige activiteiten zoals wonen moet rekening worden gehouden met de milieuzonering van bestaande en/of bestemde bedrijven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) die per bedrijfssoort aangeeft van welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) moet worden uitgegaan en met welke indicatieve (richt)afstand tussen een bedrijf en gevoelige functies zoals woningen rekening moet worden gehouden. De brochure vermeldt de richtafstanden die bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en gevoelige functies zoals woningen bij de omgevingstypen 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Resultaat hiervan moet zijn dat hinder bij woningen wordt voorkomen en de belangen van de bedrijven niet worden geschaad c.q. de bedrijven hun activiteiten kunnen blijven uitoefenen binnen de gangbare milieuvoorschriften, zonder daarin door (nieuwe) woningen beperkt te worden. Overigens gelden voor bedrijfsactiviteiten diverse milieuregels en -normen conform het Activiteitenbesluit om hinder en milieugevaar in de omgeving te voorkomen. Deze regels zijn direct werkend en bedrijven zijn verplicht hieraan te voldoen.

Op een afstand van ruim 600 meter ten zuidwesten van het plangebied zijn de dichtstbijzijnde bedrijven gelegen. Ter plaatse zijn bedrijven toegestaan tot en met milieucategorie 3.2. Het plangebied is een rustig woongebied. Daarin bedraagt de richtafstand van bedrijven in de milieucategorie 3.2 100 m. Omdat de afstand minimaal 600 m bedraagt, wordt ruimschoots aan deze afstand voldaan. Ten zuiden van het plangebied ligt een sportcomplex. Voor deze functie geldt op basis van de VNG-brochure een richtafstand van 50 m. De afstand vanaf de nieuwe woningen tot het sportcomplex bedraagt minimaal 100 m. Ook hinder als gevolg van de lichtmasten is niet aannemelijk. De belangen van de genoemde bedrijvigheid en sportvoorzieningen zullen niet worden geschaad door de realisatie van de woningen. Bovendien liggen er woningen op een kortere afstand van deze functies.

4.3 Geluid

Volgens artikel 74 lid 1 Wet geluidhinder (Wgh) heeft elke weg een geluidzone, tenzij de weg in een woonerf ligt of voor die weg een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Een geluidzone is het gebied aan weerszijden van een weg waarbinnen - bij de vaststelling van een bestemmingsplan, een afwijking van een bestemmingsplan of bij de aanleg of reconstructie van wegen - moet worden nagegaan of de geluidsituatie bij woningen of andere geluidgevoelige functies in overeenstemming is met de geluidvoorschriften uit de Wgh. De breedte van de geluidzone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg, al dan niet binnen de bebouwde kom.

Binnen het plangebied worden geluidgevoelige bestemmingen (30 woningen) mogelijk gemaakt binnen de zones van wegen, zoals bedoeld in hoofdstuk VI van de wet. Voor deze geluidgevoelige bestemmingen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd en heeft een toetsing plaatsgevonden aan de normen uit de Wet geluidhinder. Het akoestisch onderzoek (Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Plan Vlietdijk - 4e klooster - De Groote Wielen te Rosmalen, Tritium advies, 7 april 2020) is opgenomen in Bijlage 1 bij deze toelichting.

Voor wegverkeerslawaai ligt het plan alleen binnen de geluidzone van de weg Het Hooghemaal. Het plan ligt ook in de nabijheid van diverse 30 km/uur-wegen. Daarom is in het onderhavige akoestisch onderzoek ook de geluidbelasting ten gevolge van de 30 km/uur-wegen Vlietdijk, Groote Wielenlaan en Hooiwagen inzichtelijk gemaakt.

Voor de 30 km/uur-wegen geldt dat de geluidbelasting de richtwaarde van 48 dB op geen enkele gevel van de nieuwe woningen overschrijdt. Ook voor de gezoneerde weg Het Hooghemaal geldt dat de geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer op deze weg de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op geen enkele gevel van de nieuw woningen overschrijdt. Een procedure voor een hogere grenswaarde of een aanvullend onderzoek ter bepaling van de geluidwering van de gevels zijn niet nodig. Gezien de geluidbelastingen - cumulatief maximaal 52 dB - in combinatie met de minimaal vereiste gevelisolatie van 20 dB, kan aan het vereist binnenniveau van 33 dB worden voldaan en is sprake van een akoestisch goed woon- en leefklimaat.

4.4 Luchtkwaliteit

De hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen staan beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm). Hierin zijn grenswaarden opgenomen voor luchtvervuilende stoffen. Voor ruimtelijke projecten zijn fijn stof (PM10 en PM2,5) en stikstofdioxide (NO2) de belangrijkste stoffen. Een project is toelaatbaar als aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • het project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen;
  • het project draagt alleen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging conform het Besluit NIBM en Regeling NIBM. Een project is twee gevallen 'niet in betekenende mate':
    • 1. het project behoort tot de lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) die is opgenomen in de Regeling NIBM;
    • 2. het project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (1,2 µg /m³).

Met het invoeren van het extra aantal voertuigbewegingen en aandeel vrachtverkeer bepaalt de NIBM-tool - uitgaande van worst case omstandigheden - de bijdrage aan luchtkwaliteit en daarmee of een plan wel of niet NIBM is. Uitgaande van ongeveer 200 motorvoertuigbewegingen per etmaal toont de NIBM-tool aan dat het verkeer vanwege de nieuwe wonigen niet in betekenende mate bijdraagt bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Daarom hoeft dit plan formeel niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen.

Uit de landelijke Monitoringstool blijkt dat de jaargemiddelde concentraties van de relevante stoffen NO2 (stikstofdioxide) en PM10 (fijn stof) in dit gebied beide onder 19 µg/m³ liggen. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke maximale grenswaarden (van 40 µg/m³). Verder is de heersende jaargemiddelde concentratie PM2,5 (de fijnere fractie van fijn stof) hier beneden 12 µg/m³. Hiermee wordt ruim voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarde van 25 µg/m³. Naar verwachting nemen deze concentraties in de toekomst verder af door nationale en lokale maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. De impact op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit zelf is dan ook geen belemmering voor het plan.

4.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen als gevolg van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven, transportroutes (wegen, spoorwegen en waterwegen) en buisleidingen. In het onderzoek naar externe veiligheid worden het plaatsgebonden risico en het groepsrisico onderzocht. Het plaatsgebonden risico geeft de kans om, op een bepaalde plaats, te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang (10 personen of meer).

In het Uitvoeringskader externe veiligheid gemeente 's-Hertogenbosch zijn kaders gegeven voor de integrale aanpak van externe veiligheid. Bij ontwikkelingen geeft deze beleidsvisie aan welke objecten (kwetsbaar, beperkt kwetsbaar of extra kwetsbaar) juist wel (groen), niet (rood) of onder voorwaarden (oranje) toelaatbaar zijn op een bepaalde locatie. De bewoners van de nieuwe woningen worden als normaal zelfredzaam beschouwd. De beoogde ontwikkeling vindt plaats in een groen gebied (buiten de 325 meter van het spoor en wegen). Nieuwe kwetsbare objecten zijn daar toegestaan.

Op basis van de risicokaart kan worden geconcludeerd dat er zich in of nabij het plangebied geen relevante risicobronnen bevinden.Op een afstand van ruim 800 meter ten zuidwesten van het plangebied is een LPG-tankstation gelegen. Gezien deze grote afstand ligt het plangebied buiten het invloedsgebied van dit tankstation. Er ligt ook geen PR10-6 contour over het plangebied. De afstand tot andere risicobronnen is nog groter. Aangezien het plan niet binnen het invloedsgebied van risicobronnen ligt, vormt het aspect externe veiligheid hiervoor geen belemmering.

4.6 Bodem

Op grond van de Wet bodemkwaliteit moet worden beoordeeld of de aanwezige bodemkwaliteit wel of niet geschikt is voor de toekomstige bestemming. Het plangebied is op basis van het geldende bestemmingsplan al bestemd voor de functie. De gronden zijn dus al eerder geschikt bevonden voor deze functie. Toch is de bodemkwaliteit door middel van een actualiserend bodemonderzoek opnieuw beoordeeld. Het betreffende bodemonderzoek is opgenomen in Bijlage 2 bij deze toelichting. In dit onderzoeksrapport is het plangebied ter plaatse van de beoogde woningbouw aangeduid als 'Locatie 2'. Met het uitgevoerde actualiserend bodemonderzoek is de milieuhygienische kwaliteit van de bodem ter plaatse van deze locatie in voldoende mate onderzocht en vastgelegd. De milieuhygienische kwaliteit van de bodem ter plaatse vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Bij de herontwikkeling moet rekening worden gehouden met de sterke grondverontreiniging met PAK ter plaatse van boring B203. Als de locatie bouwrijp wordt gemaakt moet deze sterke PAK-verontreiniging van circa 12,5 m³ gesaneerd worden. DBij het bouwrijp maken van de planlocatie zal de PAK-verontreiniging gesaneerd moeten worden.

4.7 Hoogspanningslijnen

Bij het opstellen van ruimtelijke plannen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van bovengrondse hoogspanningslijnen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijken namelijk aanwijzingen dat langdurig verblijf in de buurt van hoogspanningslijnen mogelijk invloed heeft op de gezondheid van kinderen, namelijk een verhoogde kans op het krijgen van leukemie. Gedacht wordt dat de magneetvelden van de bovengrondse hoogspanningslijnen hiervan de oorzaak zouden kunnen zijn. Het is overigens niet aangetoond dat de magneetvelden van hoogspanningslijnen hiervan écht de oorzaak zijn. In een advies van het rijk uit 2005 over bovengrondse hoogspanningslijnen staat dat het niet wenselijk is en dat moet worden vermeden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven binnen de magneetveldzones van hoogspanningslijnen. Dit voorzorgsbeleid heeft betrekking op nieuwe gevoelige objecten waarin kinderen langdurig verblijven, zoals nieuwe woningen, scholen, kinderdagverblijven en crèches. De magneetveldzone is het gebied waar het (jaargemiddeld) magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla.

De gemeente 's-Hertogenbosch hanteert het Rijksadvies uit 2005 en houdt daarmee rekening met het voorzorgsbeleid bij nieuwe ontwikkelingen in de buurt van hoogspanningslijnen. In opdracht van de gemeente 's-Hertogenbosch zijn de specifieke magneetveldzones berekend voor de 150 kV hoogspanningslijn Den Bosch Noord - Oss, ter plaatse van de masten 18, 19 en 20 in De Groote Wielen. Hier liggen drie bestemmingsvlakken van de bestemming 'Wonen-Uit te werken-1' (2e Klooster, 3e Klooster en 4e Klooster). Er is onderzocht of op deze locatie op kortere afstand dan de indicatieve magneetveldzone (<60 meter) grondgebonden woningen kunnen worden ontwikkeld. De rapportage van dit onderzoek is opgesteld ten behoeve van de ontwikkeling van het 4e Klooster maar is ook toepasbaar voor het 2e en het 3e Klooster (zie Bijlage 3, Berekening specifieke magneetveldzones nabij 150 KV-hoogspanningslijn De Groote Wielen, Omgevingsdienst Zuidoost Brabant, 25 maart 2020).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0011.png"

afbeelding 11: specifieke magneetveldzones tussen de masten 18 en 20

Tussen de masten 18 en 20 zijn twee circuits aanwezig. Voor beide vaksegmenten (M18-M19 en M19-M20) is een specifieke magneetveldzone van 45 meter berekend voor zowel het noordelijke (witte) circuit als het zuidelijke (zwarte) circuit. Het plan voorziet in woningbouw buiten de magneetvelzone van 45 meter, conform het advies van het rijk uit 2005 en het daarin geformuleerde voorzorgsbeleid.

4.8 Water

Beleid en uitgangspunten voor integraal waterbeheer

Op 31 januari 2017 heeft de gemeenteraad het Waterplan 2016 vastgesteld. Dit plan beoogt een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem in 's-Hertogenbosch. Het hemelwaterbeleid is verankerd in de gemeentelijke Verordening Hemelwater en Grondwater. De doelen en ambities van het waterschap Aa en Maas zijn beschreven in het Waterbeheerplan 2016-2021. In de Keur (2018) staan de regels die een waterschap hanteert bij de bescherming van onder andere waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken. Deze regels voorkomen dat dijken en oevers beschadigen. Ook zijn er regels voor het onderhoud van sloten, beken, rivieren en andere waterlopen om de waterafvoer in dit oppervlaktewater te waarborgen. Daarnaast is met de komst van de Waterwet het waterschap bevoegd gezag geworden voor de regulering van grondwateronttrekkingen en infiltraties.

De uitgangspunten bij het toetsen van ruimtelijke plannen zijn:

  • Voorkom vervuiling van (regen)water;
  • Houd vuil water en schoon hemelwater gescheiden;
  • Verwerk schoon hemelwater volgens de voorkeursvolgorde:
    1. hergebruik 2. infiltratie/bergen 3. vertraagde afvoer;
  • Ontwikkel hydrologisch neutraal, zodat een ontwikkeling niet leidt tot een hydrologische achteruitgang zowel in als buiten het plangebied (denk aan grondwaterstand, waterpeil en afvoer). Ook mogen er geen hydrologische knelpunten ontstaan voor huidige en vastgelegde toekomstige landgebruiksfuncties;
  • Houd rekening met waterschapsbelangen, bijvoorbeeld ruimteclaims voor waterberging of een EVZ (ecologische verbindingszone), de aanwezigheid van waterkeringen of watergangen;
  • Ontwikkel wateroverlast vrij: schade door extreme neerslag moet worden voorkomen;
  • Meervoudig ruimtegebruik: combineer waar mogelijk gebruiksfuncties, bijvoorbeeld een infiltratiezone kan bovengronds worden ingericht als groenzone of speelterrein;
  • Water biedt een kans om meerwaarde te geven aan een plan door gebruik te maken van de belevingswaarde van het water.

Deze uitgangspunten dragen bij aan een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem. Aan de hand van deze waterparagraaf wordt toegelicht hoe het waterbeleid is vertaald in dit bestemmingsplan.

Wateropgave en waterberging

Het potentieel extra verhard oppervlak binnen het plangebied (bestemmingen 'Wonen' en 'Verkeer') bedraagt circa 7.300 m². Om invulling te geven aan het aspect klimaat-adaptatie geldt volgens het gemeentelijke hemelwaterbeleid en de Keur van het Waterschap Aa en Maas een bergingsopgave van ten minste 60 mm per m² oppervlak dat wordt verhard. In deze situatie komt dat neer op een worst case bergingsopgave van 438 m³. Deze bergingscapaciteit wordt binnen het plangebied gerealiseerd door de uitbreiding van de watergangen aan de rand van het plangebied (zie paragraaf 2.4).

De bergingsopgave geldt niet voor oppervlakken die groen worden aangelegd, bijvoorbeeld een groen dak. Hiermee wordt de aanleg van groene daken gestimuleerd, omdat deze daken meer voordelen hebben dan alleen waterberging. Groene daken zorgen namelijk ook voor verkoeling in de zomer, leveren een bijdrage aan een verbetering van de luchtkwaliteit en de biodiversiteit.

Naast de nodige berging (al dan niet op het dak) moet een voorziening worden getroffen waar het overtollige water heen stroomt bij extreme buien (meer dan 60 mm).

Oppervlaktewater

Aan de randen en in het plangebied liggen A- watergangen. Conform de Keur van het waterschap Aa en Maas moet voor werkzaamheden in of nabij de A-watergangen een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast is het verboden om binnen 5 m (beschermingszone) breedte uit de insteek aan beide zijden van A-watergangen obstakels te plaatsen of te hebben. Gelet op het doelmatig beheer en de waterhuishoudkundige belangen is het noodzakelijk om deze onderhoudsstrook vrij te houden van alle obstakels. Als er een voornemen is om obstakels in de beschermingszone te realiseren, is een vergunning op grond van de Keur verplicht.

Waterkwaliteit

Uit zorg voor een goede kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater wordt geadviseerd om bij het ontwerp (en de bouw) af te zien van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen (zoals zink en koper) in daken, gevels, verhardingen en regenwatervoorzieningen zoals goten en leidingen. In de uitwerking van de plannen, c.q. het ontwerp van de nieuwe woningen, zal invulling worden gegeven aan het hemelwaterbeleid. Met de aanvraag om omgevingsvergunning zal hieraan worden getoetst.

Vuilwaterverwerking

In de straat Hooiwagen is een vuilwaterriool aanwezig. Via een vuilwatergemaal zal het huishoudelijk afvalwater getransporteerd worden naar dit vuilwaterriool. Het is niet mogelijk en toegestaan om hemelwater aan te sluiten op dit vuilwaterriool.

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor dit plan. Voor de hemelwaterberging wordt binnen het plangebied extra ruimte gecreëerd. Binnen het plangebied is voldoende ruimte om aan de eisen van de hemelwaterverordening te kunnen voldoen. Met het voldoen aan de hemelwaterverordening zijn de waterhuishoudkundige aspecten gewaarborgd. Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en moeten afzonderlijk worden aangevraagd.

4.9 Duurzaamheid

We staan in Nederland voor ingewikkelde opgaven. Niet alleen moeten we steeds meer mensen huisvesten, ook hebben we rekening te houden met klimaatverandering en een toenemende schaarste aan energie en grondstoffen. Ook ontwrichten hoosbuien steeds vaker de openbare ruimte. Gemeente 's-Hertogenbosch werkt intensief aan een energiebewuste, gezonde, groene en klimaatbestendige gemeente. Hierbij zorgen we er onder meer voor dat onze gemeente door onze inwoners als prettig en gezond wordt ervaren, met behoud van grondstoffen en het milieu in het algemeen. De duurzame uitgangspunten zijn vastgelegd in de 'Visie duurzaam 's-Hertogenbosch' (mei 2019). In Bijlage 4 is de duurzaamheidsvisie van de initiatiefnemer ten aanzien van het bouwplan opgenomen. Daarin worden de maatregelen uiteengezet die worden genomen op de vier duurzaamheidsthema's uit de Visie duurzaam 's-Hertogenbosch:

  • gezonde, groene en klimaatbestendige omgeving (o.a. hemelwaterberging). De ruimte om het klooster wordt door de gemeente overeenkomstig het oorspronkelijk stedenbouwkundig plan ingericht als een open, bloemrijk grasland met natuurlijke, boomgaardachtige beplantingen en met veel ruimte voor spelen en biodiversiteit (zie paragraaf 2.4). In het binnenterrein zijn groene zones opgenomen die ook worden aangeplant met bomen en ander groen, zoals een haag die de auto's aan het straatbeeld onttrekt. Regenwater van de daken en op het binnenterrein wordt opgevangen in hwa’s en afgevoerd en gezuiverd naar de watermachine van De Groote Wielen via de nieuwe of uitgebreide waterlopen aan de randen van het plangebied. De initiatiefnemer stimuleert bij haar kopers ontstening en groene tuinen.
  • CO2-neutrale omgeving (energie). De woningen voldoen aan de eisen voor BENG (Bijna Energie Neutrale Gebouwen) die naar verwachting op 1 januari 2021 gaan gelden. Alle woningen krijgen zonnepanelen op het dak en krijgen het energielabel A.
  • waardebehoud van grondstoffen (circulariteit). Naast afvalscheiding in de bouwfase, gebruik van watergedragen verf in de woning en toepassing van duurzaam hout kiest de initiatiefnemer ervoor om voor de betoncascowanden en ribbenvloeren een hoogovencement toe passen dat bestaat uit 50% klinker en 50% slak (in plaats van 100% klinker). Slak is een afvalproduct van de hoogovens dat zo hergebruikt kan worden. In de ribbenvloer wordt daarnaast 50% van het grof toeslagmateriaal (zand en grind) vervangen door betongranulaat.
  • duurzame mobiliteit. De initiatiefnemer stimuleert de vereniging van kopers om zo tot gezamenlijke duurzame ideeën te komen en ze stimuleert de realisatie van elektrisch laadpalen op het binnenterrein.

4.10 Ecologie

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt in bestaand stedelijk gebied en op een afstand van ruim 6 kilometer tot Natura 2000-gebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek. De afstand tot het Natura 2000-gebied Rijntakken bedraagt ruim 6 kilometer. Uit Bijlage 5 (memo stikstofberekeningen) volgt dat het plan geen significant negatief effect heeft op Natura 2000-gebieden, door een te grote afstand en door externe factoren. Uit de berekeningen van de gebruiksfase en de aanlegfase blijkt dat de stikstofdepositie in beide situaties niet meer dan 0,00 mol N/ha/jaar bedraagt. Het plan zal afzonderlijk – of in combinatie met andere plannen – geen relevante significante cumulatieve effecten kunnen veroorzaken ter plaatse van nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Uit deze voortoets volgt dat significant negatieve effecten worden uitgesloten: een passende beoordeling is niet aan de orde; het aspect stikstofdepositie is geen belemmering voor de realisatie van het plan.

Soortenbescherming

Het plangebied is momenteel onbebouwd, braakliggend grasland. Er wordt regelmatig gecultiveerd, als gevolg waarvan er binnen het plangebied geen beschermde soorten zijn. Onderzoek naar de aanwezigheid van zulke soorten is dan ook niet noodzakelijk. Vanwege het ontbreken van geschikte habitats voor beschermde soorten, vormt het aspect ecologie geen belemmering voor het plan.

4.11 Archeologie

De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is op 15 juni 2010 vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart. De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket). Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen. Wel zal bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de Tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd.

Uit bestemmingsplan De Groote Wielen volgt dat het merendeel van de archeologische vindplaatsen en verwachtingszones in het plangebied van dat plan is onderzocht. Daarbij zijn de belangrijkste archeologische resten gedocumenteerd en is de informatie veiliggesteld. Voor het plangebied van De Groote Wielen geldt dus dat het grotendeels 'archeologievrij' is. Omdat ook het plangebied van dit uitwerkingsplan binnen dat gebied valt, is geen archeologisch onderzoek nodig.

Hoofdstuk 5 Juridisch-bestuurlijke aspecten

5.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan is een herziening van het bestemmingsplan De Groote Wielen, in het bijzonder een van de bestemmingsvlakken 'Wonen-Uit te werken 1', dat van het 4e Klooster. Met dit nieuwe bestemmingsplan vervalt de uitwerkingsbevoegdheid / -plicht.

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met regels en is voorzien van een toelichting. De verbeelding en regels zijn juridisch bindend. De toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels.

De regels zijn als volgt ingedeeld:

  • Inleidende regels. De inleidende regels lichten de begrippen toe die in de regels voorkomen en ook de wijze van meten (hoogte, diepte et cetera) die moet worden gehanteerd. In artikel 1 worden belangrijke begrippen die in het plan voorkomen nader gedefinieerd. In artikel 2 is aangegeven hoe afstanden en maten die in de regels worden voorgeschreven, moeten worden gemeten. Het definiëren van begrippen en de aanwijzingen voor het meten vergroten de duidelijkheid en de rechtszekerheid.
  • Bestemmingsregels. De bestemmingsregels bevatten voor elke bestemming een omschrijving van de doeleinden, de bouwregels en de gebruikregels.
  • Algemene regels. De algemene regels bevatten algemene – voor alle bestemmingen geldende – regels zoals algemene gebruiksregels.
  • Overgangs- en slotregels. De laatste twee artikelen betreffen achtereenvolgens het overgangsrecht en de slotregel.

5.2 Bestemmingsregels

Groen en Water

Het grootste deel van het plangebied wordt benut maar voor groen en water (zie paragraaf 2.4) en is voor Groen of voor Water bestemd. (Binnen de bestemming Verkeer (zie hierna) zijn echter ook groen en groenvoorzieningen mogelijk.) In de strook rondom het perceel ten noorden van het fietspad ligt de nadruk sterk op water. Daarom is hier gekozen voor de hoofdfunctie water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Deze bestemming borgt de noodzakelijke waterberging als gevolg van het plan.

Wonen

(De percelen van) de grondgebonden woningen zijn bestemd voor Wonen. De woningen worden gesitueerd binnen de bouwvlakken. De stedenbouwkundige structuur met een verschillend aantal bouwlagen is geborgd door het maximaal aantal bouwlagen specifiek aan te duiden. De systematiek van bouwlagen sluit aan op die in de rest van De Groote Wielen. In artikel 1.16 is een definitie van bouwlaag opgenomen. In de regels is het maximaal aantal woningen bepaald op 30. Ook is bepaakd dat de woningen aaneengesloten mogen worden gebouwd. Buiten de bouwvlakken zijn tuinen, erven en terreinen toegestaan en ondergeschikt aan de hoofdfunctie onder andere water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groen en groenvoorzieningen, parkeer- en verkeersvoorzieningen.

Er is een voorwaardelijke verplichting opgenomen om de gemetselde erfafscheidingen (blauwe elementen in afbeelding 12) en de gemetselde bogen, overbouwingen, scheidingsmuren en pilasters (rode elementen in afbeelding 12) te realiseren en in stand te houden, conform de daartoe verleende omgevingsvergunning(en). Deze voorwaardelijke verplichting borgt de instandhouding van deze wezenlijke stedenbouwkundige en architectonische aspecten van het plan, ook na realisatie en verkoop van de woningen.

Een deel van de gemetselde bogen, overbouwingen, scheidingsmuren en pilasters liggen in, op of boven gemeentegrond die is bestemd voor Verkeer of Groen. Voor die bouwwerken verleent de gemeente aan de ontwikkelaar - privaatrechtelijk - een recht van opstal. (Voor de instandhouding van de gemetselde erfafscheidingen is een erfdienstbaarheid gevestigd.) Het opstalrecht houdt in dat de ontwikkelaar deze bouwwerken, in, op of boven de betreffende grond mag en moet realiseren en ze in eigendom mag en moet hebben en houden, mits deze bouwwerken worden uitgevoerd conform de daartoe verleende omgevingsvergunning(en).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002461-1401_0012.jpg"

afbeelding 12: erfdienstbaarheden (gemetselde erfafscheidingen, blauw), recht van opstal (de gemetselde bogen, overbouwingen, scheidingsmuren en pilasters, rood)

Verkeer

De ontsluiting en de parkeerplaatsen zijn onderdeel van de bestemming Verkeer. Hierin zijn ook kleinschalige voorzieningen mogelijk, ten behoeve van de woningen, zoals afvalcontainers, als aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen.

5.3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing

Algemene gebruiksregels

Dit artikel ziet op het algemene verbod om de gronden, gebouwen en bouwwerken in het plangebied in strijd met het bestemmingsplan te (laten) gebruiken.

Algemene afwijkingsregels

Voor alle bouwregels geldt dat burgemeester en wethouders er conform de algemene afwijkingsregels van af kunnen wijken. Deze regels betreffen onder meer vermeerdering dan wel vermindering van de voorgeschreven maten en normen met niet meer dan 10% en vergroting van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, dakinstallaties, liftopbouwen. Steeds geldt dat hiervoor alleen toestemming kan worden verleend als de afwijking het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Overgangsrecht

De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor bouwvergunning of een omgevingsvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.

Slotregel

Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald. Het betreft de regels van het bestemmingsplan De Groote Wielen - 4e Klooster.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen, tenzij kostenverhaal anderszins verzekerd is. Dit plan maakt deel uit van De Groote Wielen. Het betreft een gemeentelijke grondexploitatie waarbij bouwkavels worden verkocht aan derden. De resultaten worden vastgelegd in een koopovereenkomst. Er is sprake van een sluitende grondexploitatie. De gronden waar bouwmogelijkheden ontstaan, zijn volledig in eigendom van de gemeente. Hiermee is kostenverhaal anderszins verzekerd. Het vaststellen van een exploitatieplan is dan ook niet nodig. Geconcludeerd kan worden dat het plan financieel uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 7 Omgevingsdialoog en vooroverleg

7.1 Omgevingsdialoog

Gemeente 's-Hertogenbosch vraagt initiatiefnemers om voorafgaand aan de juridisch-planologische procedure een Omgevingsdialoog te voeren. Ze heeft daartoe een handreiking opgesteld aan de hand waarvan initiatiefnemers deze dialoog kunnen voeren. Als de Omgevingsdialoog goed is gevoerd, biedt de gemeentelijke inspraakverordening de mogelijkheid om de inspraakprocedure over te slaan.

De initiatiefnemer heeft omwonenden in een informatiebrief uitgenodigd om de plannen digitaal in te zien en tussen 12 en 28 juni 2020 in de gelegenheid gesteld om eventuele opmerkingen of vragen over het nieuwbouwplan kenbaar te maken met een invulformulier op de website. De plannen van het 4e klooster waren in te zien via www.jjpo.nl/omgevingsdialoog-kloosterdijck-rosmalen. Op de website stond een uitgebreide toelichting over de opzet van het plan en de ontwerpvisie van de architect.

Er zijn acht reacties van omwonenden ontvangen. In Bijlage 6 bij deze toelichting is het verslag van de Omgevingsdialoog opgenomen. De reacties betroffen een drietal onderwerpen: de ontsluiting aan de Hooiwagen, de invulling van het perceel tussen het fietspad en de Groote Wielenlaan en de prijsstelling van de woningen.

Ontsluiting

In het plan dat in het kader van de Omgevingsdialoog is voorgelegd, was een ontsluiting aan de Hooiwagen beoogd. In het geldende bestemmingsplan daarentegen zou volgens omwonenden een ontsluiting aan de Vlietdijk zijn beoogd. Omwonenden aan de kant van de Hooiwagen uiten hun zorgen over toenemende verkeersdrukte in deze straat en minder verkeersveiligheid als gevolg daarvan. Ze vinden de Hooiwagen een te smalle en te drukke weg voor een ontsluiting van het nieuwe klooster.

Na de Omgevingsdialoog is de initiatiefnemer in overleg getreden met de gemeente om het plan 180 graden te draaien zodat de ontsluiting weer aan de Vlietdijk komt te liggen zoals oorspronkelijk beoogd. Met instemming van de gemeente 's-Hertogenbosch is het plan hierop aangepast en is de ontsluiting aan de Vlietdijk geprojecteerd. In paragraaf 2.2 is deze wijze van ontsluiting nader gemotiveerd.

Groen

Omwonenden vragen naar de invulling van het perceel tussen het fietspad en de Groote Wielenlaan (de tijdelijke Albert Heijn). Op dit moment wordt het als speelveldje voor de kinderen gebruikt en is het een natuurgebied.

Dit perceel krijgt de bestemming Groen en de bestemming Water en wordt overeenkomstig het oorspronkelijk stedenbouwkundig plan een open bloemrijk grasland met natuurlijke, boomgaardachtige beplantingen en met veel ruimte voor spelen en biodiversiteit. In paragraaf 2.4 is het inrichtingsplan opgenomen, ook voor dit deel van het plangebied.

Prijsstelling

Belangstellenden die informeerden naar de prijs van de toekomstige woningen en naar de ontwikkeling ervan zijn daarover door de initiatiefnemer als verkoper geïnformeerd. Hij heeft hen erop gewezen dat ze zich kunnen inschrijven voor de nieuwsbrief van het plan op www.kloosterdijck.nl.

7.2 Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht in samenhang met artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het ontwerpbestemmingsplan voorafgaand aan de terinzagelegging ervan toegezonden aan:

  • 1. Provincie Noord-Brabant
  • 2. Waterschap Aa en Maas
  • 3. Tennet.

Provincie Noord-Brabant en Waterschap Aa en Maas hebben niet op het ontwerpbestemmingsplan gereageerd. In haar vooroverlegreactie heeft Tennet opgemerkt dat de magneetveldzone van 45 m breed als dubbelbestemming op de verbeelding is aangegeven, terwijl hier de zakelijk-rechtstrook van 25 m breed moet worden aangehouden. Deze valt buiten het plangebied. Daarom is de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding, die deze zakelijk-rechtstrook beschermt, van de verbeelding en uit de regels gehaald.