direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Woonwagenlocatie Vlijmenseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002306-1401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het vigerende bestemmingsplan 'Partiële herziening, de Moerputten 1971, woonwagenlocatie Vlijmenseweg' is door de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch op 20 december 2005 vastgesteld. Op basis van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening dient een bestemmingsplan elke tien jaar opnieuw te worden vastgesteld. Het bestemmingsplan voor dit gebied dient opnieuw te worden vastgesteld.

Op 9 mei 2006 heeft Gedeputeerde Staten besloten om goedkeuring te verlenen aan het bestemmingsplan, behoudens een deel van het artikel groenvoorziening. Gedeputeerde Staten heeft geconstateerd dat de groenvoorziening voorziet in een ruime doeleindenomschrijving waarbij de beoogde overgangszone naar het aanliggende natuurgebied onvoldoende is veiliggesteld. Door goedkeuring te onthouden aan delen van de doeleindenomschrijving (Artikel 5.1: voet- en rijwielpaden, straatmeubilair en dergelijke, speel- en verblijfsvoorzieningen, scheidsmuren en andere erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen) alsmede de bouwvoorschriften (Artikel 5.2) met betrekking tot de bedoelde groenzone voor zover deze grenst aan het natuurgebied, kan hieraan tegemoet worden gekomen.

1.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen in het zuidwesten van 's-Hertogenbosch. De begrenzing van het plangebied wordt bepaald door de gemeentegrens met de gemeente Heusden aan de noordzijde, de Vlijmenseweg aan de oostzijde en het buitengebied aan de zuidzijde en westzijde. Het plangebied omvat uitsluitend het gebied waarop het woonwagencentrum Vlijmenseweg is gevestigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002306-1401_0001.jpg"

Afbeelding 1.1 Plangrens bestemmingsplan 'Woonwagenlocatie Vlijmenseweg'

Hoofdstuk 2 De huidige situatie

In het woonwagencentrum is plaats voor maximaal 80 standplaatsen c.q. woningen. Centraal in het woonwagencentrum is een groenplek opgenomen die zich leent voor spelen en verblijven. Het overige groen in het gebied ligt aan de randen en heeft primair de functie het woonwagencentrum in te passen binnen de groene omgeving.

Het bestaande woonwagencentrum is omgeven met een ecologische en landschappelijk waardevol en dus kwetsbaar gebied. Het woonwagencentrum ligt aan de rand van het natuurkerngebied de Moerputten en tegen het stroomgebied van de Bossche Sloot.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Ieder bestemmingsplan moet worden getoetst aan rijks-, provinciaal -, regionaal - en gemeentelijk beleid. Op deze manier ontstaat er een goed beeld van het kader waarbinnen het bestemmingsplan mag worden opgesteld. Het beleidskader moet een volledig beeld opleveren van het relevante planologische beleid dat voor het gebied is vastgelegd en de ruimtelijke overwegingen die binnen dit kader zijn gedaan om tot een invulling te komen. Het voorliggend bestemmingsplan heeft echter een conserverend karakter. Het laat geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toe dan alleen die welke het geldend bestemmingsplan al toe liet. De bestaande feitelijke planologische situatie wordt gehandhaafd en van een actuele regeling voorzien die aansluit bij de meest actuele wettelijke standaarden.

3.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. Met de Structuurvisie brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid:

1. een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;

2. ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;

3. ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;

4. efficiënt gebruik van de ondergrond;

5. een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;

6. betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen;

7. het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;

8. verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;

9. ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;

10. ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;

11. ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;

12. ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;

13. zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Het laatstgenoemde nationaal belang houdt in dat bij stedelijke ontwikkelingen de ladder van duurzame verstedelijking (zoals opgenomen in artikel 3.1.6 lid 2 Bro) dient te worden gemotiveerd. De ladder duurzame verstedelijking is van toepassing wanneer er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Onder een stedelijke ontwikkeling wordt verstaan de ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

De actualisatie van het bestemmingsplan woonwagenlocatie Vlijmenseweg treft geen nationale belangen en er is ook geen sprake van een stedelijke ontwikkeling, waardoor de ladder van duurzame verstedelijking niet van toepassing is.

Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Dit besluit stelt eisen aan een bestemmingsplan daar waar het gaat om gebieden van nationaal belang:

  • rijksvaarwegen;
  • project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament;
  • grote rivieren;
  • waddenzee en waddengebied;
  • defensie;
  • hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • elektriciteitsvoorziening;
  • buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Het bestemmingsplan woonwagenlocatie Vlijmenseweg betreft geen gebied van nationaal belang.

3.3 Provinciaal beleid

Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 7 februari 2014 is door provinciale staten van de provincie Noord-Brabant de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 vastgesteld. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. De structuurvisie behelst de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025, met een doorkijk naar 2040. De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening haar biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch, mobiliteits-, sociaal, cultureel, milieu- en natuurbeleid. Met deze structuurvisie geeft de provincie ook (mede) gestalte aan nationale ruimtelijke belangen en doelen. Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Op basis van trends en ontwikkelingen heeft de provincie haar ruimtelijke belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. De ruimtelijke visie is uitgewerkt in dertien provinciale ruimtelijke belangen, zoals de concentratie van verstedelijking. De wijze waarop de provincie deze ruimtelijke belangen behartigt is uitgewerkt in vier manieren van sturen: regionaal samenwerken; ontwikkelen, zowel gebiedsgericht als thematisch zoals de Ecologische Hoofdstructuur en de herstructurering van bedrijventerreinen; beschermen van provinciale belangen zoals zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit, door middel van de Verordening ruimte; stimuleren, door middel van subsidies en door het beschikbaar stellen van kennis en informatie. In deel B staan de ambities, het beleid en de uitvoering voor de vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur.

Op de Structurenkaart is het plangebied aangeduid als 'kerngebied groenblauw'. Binnen het kerngebied groenblauw is het ruimtelijke beleid gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Er is geen ruimte voor (grootschalige of intensieve) ontwikkelingen die niet passen binnen de doelstellingen voor de EHS en beheer/herstel van de waterstructuren. Bestaande functies en bestaand gebruik binnen de groenblauwe kern worden gerespecteerd. Het onderhavige bestemmingsplan maakt echter geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.

Verordening Ruimte Noord-Brabant

De Verordening Ruimte Noord-Brabant is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant hebben op 15 juli 2015 de Verordening Ruimte 2014 vastgesteld.

Belangrijke onderwerpen in de Verordening Ruimte zijn:

  • ruimtelijke kwaliteit;
  • stedelijke ontwikkelingen;
  • natuurgebieden en andere gebieden met waarden;
  • agrarische ontwikkelingen, waaronder de intensieve veehouderij;
  • overige ontwikkelingen in het landelijk gebied.

De Verordening Ruimte duidt het plangebied onder meer aan als stedelijk concentratiegebied. Er zijn geen (nieuwe) ontwikkelingen voorzien binnen het plangebied.

3.4 Gemeentelijk beleid

Ruimtelijke StructuurVisie 's-Hertogenbosch 2003 'Stad tussen stromen', actualisatie

In 2003 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Ruimtelijke StructuurVisie (RSV) 's-Hertogenbosch 'Stad tussen stromen' vast. De RSV is een basisdocument waarin de ontwikkelingen in en om de stad in een ruimtelijk en functioneel kader worden geplaatst. De structuurvisie is in 2013 geactualiseerd. De woonwagenlocatie valt onder bestaand bebouwd gebied. Het bestemmingsplan past binnen de kaders van de Ruimtelijke Structuurvisie Stad tussen Stromen.

Nota Wonen

Het woonbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de Nota Wonen 2012 die is vastgesteld door de gemeenteraad op 11 september 2012. De ambitie voor het woonbeleid van 's-Hertogenbosch is het creëren van een evenwichtige woningmarkt met een gedifferentieerd en aantrekkelijk aanbod van woningen en woonmilieus zodat mensen naar tevredenheid in onze stad kunnen wonen en leven. Er wordt gestreefd naar een stad waar voldoende, betaalbare en passende woningen zijn en voldoende keuzemogelijkheden in gevarieerde en sterke buurten waarin mensen zich thuis kunnen voelen. Deze ambitie is in de nota Wonen 2012 uitgewerkt in vier speerpunten van beleid: voldoende woningen, betaalbaar wonen, passend wonen, in sterke en vitale buurten. De beleidsinzet van de gemeente voor woningbouw is dan als volgt:

  • voorzien in de toekomstige woningbehoefte door te streven naar de realisatie van gemiddeld 700 (met een bandbreedte van 500 tot 800) nieuwe woningen per jaar in de periode tot 2030;
  • voorzien in de behoefte aan voldoende betaalbaar wonen voor specifieke doelgroepen door minimaal 25% van de nieuwbouw in het sociale segment (huur en koop) te realiseren. Dit percentage kan per woningbouwlocatie verschillen, van maatwerk kan sprake zijn;
  • het vergroten van de woningdifferentiatie en -variatie in buurten en wijken, waardoor enerzijds het soms eenzijdige woningaanbod in buurten wordt doorbroken en anderzijds de keuzemogelijkheden voor woonconsumenten worden vergroot;
  • het innemen van een positieve en proactieve houding ten opzichte van (kansrijke) initiatieven, door (binnenwettelijke kaders) meer ruimte te bieden, meer flexibiliteit en maatwerk te leveren bij bouwplanontwikkeling;
  • woonconsumenten meer mogelijkheden geven om hun woonwensen te realiseren door middel van onder andere (collectief) particulier opdrachtgeverschap.

Het bestemmingsplan Woonwagenlocatie Vlijmenseweg conserveert de bestaande planologisch juridische situatie binnen het plangebied en laat geen nieuwe ontwikkelingen toe. De bestaande woningen/woonwagens zijn positief bestemd.

Nota parkeernormering 2016 Auto en fiets

De Nota Parkeernormering 2016 auto en fiets is op 21 september 2016 door de gemeenteraad vastgesteld. Op basis van deze nota kan bij nieuw- en verbouwplannen en bij functiewijzigingen worden bepaald hoeveel parkeerplaatsen voor deze ontwikkeling nodig zijn om zo parkeeroverlast (ongewenste parkeerdruk op openbare ruimte) te voorkomen. In het bestemmingsplan is het beleid uit de Nota Parkeernormering indirect vertaald, er zijn regels gesteld dat voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid.

 

Welstandsnota

Op 17 mei 2011 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Actualisering Welstandsnota 2011 vastgesteld. Voor de woonwagenlocatie Vlijmenseweg gelden geen welstandscriteria.

Waterplan

Het doel van het Waterplan "Waterstad 's-Hertogenbosch" (14 juli 2009) is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater, als ook om de afvoer van hemelwater en afvalwater.

Het Waterplan omvat het gemeenschappelijk beleid van gemeente en de waterschappen. Dit gemeenschappelijke beleid moet leiden tot een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem in de Groene Delta. De bijdrage aan energiebesparing vanuit het watersysteem zijn verkend met het oog op de doelstelling om in 2050 als stad klimaatneutraal te zijn. Ambities zijn hierbij verwoord naar beleid op hoofdlijnen. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGrp) is het beleid ten aanzien van afvalwater, regenwater en grondwater verder uitgewerkt.

Het waterplan bevat een uitvoeringsprogramma met concrete projecten. Dit uitvoeringsprogramma is aan de hand van de volgende tien speerpunten samengesteld:

  • per deelgebied een visie op het watersysteem (waterstructuurplan);
  • gebruik beleidsruimte nieuwe wetgeving en geef helderheid in taken partijen (NBW);
  • klimaatsadaptieve stadsontwikkeling;
  • water maakt 's-Hertogenbosch mooi;
  • visie op de ondergrond;
  • actieve participatie in regionale ontwikkelingen;
  • benutten van kansen in het watersysteem voor de energieneutrale stad;
  • uitvoeren van maatregelen uit het Stroomgebiedbeheerplan;
  • uitvoeren overige maatregelen uit de waterprogramma's van het gebiedsproces;
  • werken aan water in West (de schop in de grond).

In hoofdstuk 6 'Waterparagraaf' worden de belangrijkste beleidsuitgangspunten voor het plangebied genoemd.

Hoofdstuk 4 Planuitgangspunten

Inleiding

Het bestemmingsplan 'Woonwagenlocatie Vlijmenseweg' betreft een beheersplan dat voorziet in de planologische en juridische vastlegging van de situatie, zoals deze nu feitelijk bestaat (qua gebruik en bebouwing) en planologisch mogelijk is. Dat betekent dat het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen toestaat.

Wonen

In dit bestemmingsplan is het bestaande woongebied conserverend bestemd. Daarmee wordt de bestaande situatie beschermd. De woonfunctie wordt niet verder uitgebreid. De woonwagenlocatie omvat 80 kavels geschikt voor het bouwen van een woonhuis of het plaatsen van een woonwagen. Voor de hoofdbebouwing is per kavel een bouwstrook beschikbaar met een diepte van 17,5 meter. In het plan zijn geen bedrijfsmatige activiteiten toegestaan, behoudens de uitoefening van 'aan huis gebonden beroepen of bedrijven'. Binnen de kavel is de achterste strook - met een diepte van 4,5 meter - gereserveerd voor lage bijgebouwen, al dan niet verbonden met de hoofdbebouwing. Tussen de bouwstrook en de naastgelegen kavels liggen onbebouwde stroken - met een diepte van tenminste 15 meter vanaf de voorgevelrooilijn - die de gewenste openheid in het woongebied waarborgen. Op de onbebouwde stroken naast de percelen en openbare ruimte voor de percelen is voldoende parkeergelegenheid beschikbaar voor de bewoners en bezoekers van het centrum.

De openbare ruimte, groen- en waterstructuur

Het centrum wordt op twee plaatsen aangesloten op het aanliggende wegennet, zodat de bereikbaarheid van de woonkavels ook bij calamiteiten gewaarborgd is. In verband met de oriëntatie op de stad liggen beide ontsluitingen aan de noordoostzijde van het woonwagencentrum, aan de parallelweg van de Vlijmenseweg. Het bestaande groen en water blijft gehandhaafd.

Hoofdstuk 5 Milieu en overige aspecten

In dit hoofdstuk worden de relevante milieuaspecten aan de orde gesteld. Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien de beleidsvelden naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.

Dit bestemmingsplan is een actualisatie van het geldende bestemmingsplan 'Woonwagenlocatie Vlijmenseweg'. Het is een conserverend bestemmingsplan. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen.

5.1 Bodem

Voorafgaand aan de herinrichting van het woonwagencentrum is in 1998 een verkennend en nader bodemonderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat de bodem bij diverse sloop- en stookplaatsen en op het autowrakkenterrein sterk verontreinigd was. Tevens is onder een gedeelte van het centrum een voormalige stort aanwezig, welke plaatselijk niet afgedekt was. Op het overige gedeelte van het centrum is de grond en/of het grondwater licht verontreinigd met metalen, minerale olie en PAK.

In de periode tussen 2004 en 2007 zijn alle gevallen van bodemverontreiniging gesaneerd. Hierbij is alle verontreiniging verwijderd. Vervolgens is de stortplaats op basis van een door de provincie goedgekeurd hergebruiksplan afgedekt met een schone leeflaag van minimaal één meter dikte en is onder de woonwagens boven het stortgedeelte een folie onder de deklaag aangebracht. Door deze maatregelen worden contactrisico's met het stortmateriaal weggenomen en eventuele ophoping van stortgas onder de woonwagens voorkomen. Verder is aan de hand van een jarenlange monitoring gebleken dat het grondwater niet wordt beïnvloed door het stortlichaam.

Als gevolg van de herinrichting en de hierbij getroffen maatregelen zijn geen humane, ecologische of verspreidingsrisico's te verwachten en is de locatie geschikt voor het beoogde gebruik. De aanwezigheid van stortmateriaal brengt wel gebruiksbeperkingen met zich mee. Het betreft hier zaken als het instandhouden van de deklaag en de folie en het niet dieper graven dan de dikte van de deklaag. Om deze nazorg te borgen zullen deze gebruiksbeperkingen (paragraaf 5.4.5. van het Hergebruiksplan) in het bestemmingsplan en bodemregistratiesysteem worden opgenomen.

5.2 Geluid

Wegverkeerslawaai

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe (geluidsgevoelige) ontwikkelingen mogelijk gemaakt, akoestisch onderzoek is niet nodig.

Industrie- en spoorweglawaai

Industrielawaai en spoorweglawaai zijn niet van toepassing op dit bestemmingsplan.

5.3 Externe veiligheid

Doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van industriële activiteiten met opslag en transport van gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. In de directe omgeving van het plangebied liggen geen risicovolle bedrijven.

Buisleidingen

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden, dit ter vervanging van de Circulaire voor aardgasleidingen uit 1984. Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van hogedrukaardgasleidingen met een externe veiligheidscontour is het Bevb van toepassing. Het Bevb bevat een verplichting om bij aardgasleidingen met een druk van 16 tot 40 bar de ligging van de leiding en de bijbehorende belemmeringenstrook van ten minste 4 meter aan weerszijden van de leiding vast te leggen in bestemmingsplannen. Binnen het plangebied ligt een ondergrondse hogedruk gastransportleiding van de Gasunie, met een maximale druk van 40 bar. Voor deze leiding is een belemmeringenstrook bestemd ten behoeve van de bescherming en het beheer van de leiding. De breedte van deze strook is 4 meter aan weerszijden van de leiding. Deze zone dient gevrijwaard te blijven van obstakels (dus geen gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en andere objecten die een belemmering opleveren voor de bereikbaarheid van de gasleiding). Deze zone is opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan en opgenomen in de regels van het bestemmingsplan.

Voor wat betreft het PR bezitten de aardgasleidingen geen 10-6 contour (PR contour = 0 meter). Voor wat betreft het GR zijn in de vastgestelde "uitvoeringskader externe veiligheid gemeente 's-Hertogenbosch" de bestaande buisleidingen beschouwd. Hierbij is ingespeeld op het Bevb. Voor de bestaande buisleiding zijn er geen knelpunten. Omdat het voorliggende bestemmingsplan conserverend is en er geen nieuwe ontwikkelingen zijn, is er ook geen sprake van een toename van het groepsrisico. Het groepsrisico van de buisleidingen in 's-Hertogenbosch ligt daarbij onder de oriëntatiewaarde en de beheersbaarheidsituatie is bij deze risicobronnen in orde.

Voor de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Het maatgevend scenario is een fakkelbrand. Als gevolg van eventuele graafschade wordt de hogedrukaardgasleiding beschadigd waarna het uitstromende gas ontsteekt.

Zelfredzaamheid: De mogelijkheden tot zelfredzaamheid worden als matig beoordeeld. Een fakkelbrand is direct goed waarneembaar waardoor mensen direct worden gewaarschuwd. Er zijn geen grote groepen mensen net fysieke of verstandelijke beperkingen aanwezig. Aangenomen wordt dat de aanwezig mensen zichzelf in veiligheid kunnen brengen. De vluchtroutes lopen allemaal in richting van de gasleiding. Afhankelijk van de locatie van de fakkelbrand kan men binnen het plan aan de zuidwest of zuidoost zijde voldoende afstand nemen waarmee het risico op ernstig letsel beperkt kan worden.

Bestrijdbaarheid: De mogelijkheden voor bestrijdbaarheid zijn slecht. Dit geldt in algemeenheid voor dit scenario. Een fakkelbrand kan alleen gedoofd worden door het sluiten van de gastoevoer. De brandweer wordt door de hoge hittestraling ook beperkt in haar optreden.

Weg

Over de rijksweg A59 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Uit een inventarisatie naar het vervoer van gevaarlijke stoffen in de gemeente 's-Hertogenbosch en berekeningen ten behoeve van het Basisnet Weg is gebleken dat er geen knelpunten met betrekking tot het plaatsgebonden risico zijn rond de genoemde wegen in 's-Hertogenbosch. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico van de A59 wordt ter hoogte van 's-Hertogenbosch nergens overschreden. Voor de A59 is in het kader van het Basisnet geen veiligheidszone vastgesteld, wat inhoudt dat geen beperkingen worden opgelegd aan ruimtelijke ontwikkelingen in de directe nabijheid van deze wegen. Van een plasbrandaandachtsgebied is bij de weg ter hoogte van 's-Hertogenbosch ook geen sprake.

Conform de Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen moet bij ontwikkelingen binnen 200 meter van een route of tracé het groepsrisico beschouwd worden. De A59 ligt op directe afstand van het plan. Het plangebied valt ook binnen het invloedsgebied (950 meter) van de A59. Binnen het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats. Het groepsrisico wordt dus niet beïnvloed. Er hoeft geen onderzoek of verantwoording plaats te vinden. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen waarbij sprake is van een significante toename van het aantal personen, dient aandacht besteed te worden aan het groepsrisico.

Op basis van de aanwezige bedrijvigheid in de gemeente zijn schattingen gemaakt van de lokale transportstromen, zie ook het document Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen van de gemeente 's-Hertogenbosch. Uit dit document blijkt dat over de lokale wegen enkel transport van brandbare vloeistoffen en LPG plaatsvindt. Het gaat hierbij om incidenteel vervoer van- en naar LPG-tankstations. Voor dit lokale vervoer is geen lokale routering ingesteld. Informeel zijn afspraken gemaakt met de vervoerders om de meest veilige weg te nemen. Door de lokalisering van de LPG-tankstations nabij de ringwegen is automatisch al sprake van korte en goede verbindingswegen van- en naar de LPG-tankstations. De gereden routes binnen de gemeente lopen veelal ook niet door zeer dichtgebouwde gebieden. Op grond van de VNG handreiking voor het toetsen van externe veiligheid transport is deze aan- en afvoerroute getoetst. Zowel voor het PR alsook het GR is er geen overschrijding van de norm.

5.4 Luchtkwaliteit

Het bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. Er worden geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat er geen nieuwe bronnen voor luchtverontreiniging, zoals extra verkeer of uitstoot van bedrijven gerealiseerd worden. Onderzoek naar de luchtkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk.

5.5 Archeologie

De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente 's- Hertogenbosch. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt in een archeologische beleidskaart. Deze kaart werd op 15 juni 2010 door de gemeenteraad van 's- Hertogenbosch vastgesteld. De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn, al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket. Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen.

Het plangebied ligt op de Archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch binnen een aanduiding met een lage archeologische verwachtingswaarde, het is niet noodzakelijk om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen.

Hoofdstuk 6 Waterparagraaf

Water is een belangrijk element in de ruimtelijke ordening. Het zorgt niet alleen voor bepaalde beperkingen maar biedt ook kansen binnen en buiten het plangebied. Voorliggend bestemmingsplan legt de huidige situatie vast, waarbij geen nieuwe ontwikkelingen zijn gepland. In onderstaande tekst is beschreven wat de beleidsdoelen zijn op het gebied van water bij huidige en toekomstige ruimtelijke plannen.

6.1 Beleid voor integraal waterbeheer

Ruimte maken voor water: dat is de kern van het waterbeleid voor de 21e eeuw. Met de ondertekening van de 'Startovereenkomst Waterbeheer' door verschillende overheden, is de watertoets van toepassing op ruimtelijke plannen. Dit is juridisch vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

De watertoets moet ingevuld worden als een procedure. Het omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Het doel van de watertoets is het evenwichtig meewegen van de waterbelangen in het planvormingsproces. Hierbij wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. Zowel waterkwantiteits- als waterkwaliteitsaspecten zijn daarbij belangrijk. Kansen worden benut en functies zoveel mogelijk gecombineerd.

De beleidsdoelen voor integraal waterbeheer zijn door het waterschap vastgelegd in de Keur (2015). De gemeentelijke beleidsdoelen voor integraal waterbeheer zijn vastgesteld in het Waterplan 2 (2009). Hierin staat dat we in 's-Hertogenbosch een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem willen creëren. In het Waterstructuurplan (2012) is het hemelwaterbeleid vastgelegd. Dit is gebied specifiek gedaan, kijkend naar de watersystemen en de uitgangspunten per wijk.

In deze waterparagraaf is toegelicht hoe het waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichting in dit bestemmingsplan. Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.

De uitgangspunten bij het toetsen van ruimtelijke plannen zijn:

  • Gescheiden houden van vuil (afval)water en schoon hemelwater;
  • Voorkomen van vervuiling van water;
  • Schoon hemelwater kan volgens de voorkeursvolgorde worden verwerkt:
    • 1. hergebruik
    • 2. infiltratie/bergen
    • 3. afvoer;
  • Hydrologisch neutraal ontwikkelen, zodat een ontwikkeling niet leidt tot een hydrologische achteruitgang zowel in als buiten het plangebied. Ook mogen er geen hydrologische knelpunten ontstaan voor huidige en vastgelegde toekomstige landgebruiksfuncties. Dit betekent dat
    • 1. De afvoer uit het gebied niet groter wordt dan in de referentiesituatie;
    • 2. De grondwateraanvulling in het plangebied gelijk blijft of toeneemt;
    • 3. Grond- en oppervlaktewaterstanden in de omgeving gelijk blijven, of verbeteren voor de huidige en toekomstige landgebruiksfuncties;
    • 4. (grond)waterstanden in het plangebied aansluiten op de (nieuwe) functie(s) van het plangebied;
    • 5. Het plangebied zo wordt ingericht dat de hydrologische gevolgen van vastgestelde toekomstige ontwikkelingen in de omgeving niet leiden tot knelpunten in het plangebied.

Daarnaast zien we water als kans voor meervoudig ruimtegebruik en vergroting van de beleving van water. Deze uitgangspunten dragen bij aan een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem.

6.2 Huidige situatie

Verwerking regenwater

Voor het woonwagencentrum wordt het regenwater van de daken via een speciale afvoerleiding doorgeleid naar onverharde terreingedeelten en/of nabijgelegen oppervlaktewater. Bij de toepassing van het systeem wordt gebruik gemaakt van daarvoor geschikte materialen.

Riolering

Het op het verharde maaiveld opgevangen regenwater wordt wel via het vuilwaterriool afgevoerd. Dit vuilwaterriool is aangesloten op het bestaande gemengde rioolstelsel.

Hoofdstuk 7 Juridisch bestuurlijke aspecten

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.

7.1 Planmethode

Het bestemmingsplan 'Woonwagenlocatie Vlijmenseweg' heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het gebruik en het bouwen van gronden en bouwwerken binnen het plangebied. Het plan conserveert de bestaande juridisch planologische mogelijkheden. De gebruiks- en bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan zijn zo veel als mogelijk overgenomen. Bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Gestreefd is hierbij naar uniformering en standaardisering van bestemmingen en regels. Hiervoor is aansluiting gezocht bij andere gemeentelijke bestemmingsplannen.

In paragraaf 7.2 wordt inhoudelijk ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen binnen voorliggend bestemmingsplan.

7.2 Opzet van de planregels

De regels van het bestemmingsplan zijn verdeeld in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1. Inleidende regels
  • Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels
  • Hoofdstuk 3. Algemene regels
  • Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotregels

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

De artikelen in deze paragraaf hebben betrekking op de toepassing van de bestemmingsplanregels. In artikel 1 wordt een omschrijving van de in de regels gehanteerde begrippen gegeven. Artikel 2 geeft de meet- en rekenwijze aan. Deze bepalingen gelden voor alle bestemmingen. De bepalingen, welke verplicht gesteld zijn en opgenomen in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012), zijn overgenomen in de regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen

Hieronder wordt een toelichting gegeven op de bestemmingsregels.

Bestemming Groen

De bestaande groenstructuur binnen het plangebied krijgt de bestemming 'Groen'. Middels een aanduiding is een onderscheid gemaakt tussen de groenplek in het noorden en midden van het plangebied ten opzichte van het overige groen in het plangebied.

Binnen een deel van de groenbestemming is een gebiedsaanduiding opgenomen waarbinnen specifieke bepalingen zijn opgenomen die gericht zijn op het voorkomen van contactmogelijkheden met de in de voormalige stortplaats aangetroffen verontreinigingen. Ook het in gebruik hebben van de grond als moestuin ter plaatse van de voormalige stort is verboden.

Bestemming Verkeer - Verblijfsgebied

De woonstraten hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' gekregen.

Binnen een deel van de verkeersbestemming is een gebiedsaanduiding opgenomen waarbinnen specifieke bepalingen zijn opgenomen die gericht zijn op het voorkomen van contactmogelijkheden met de in de voormalige stortplaats aangetroffen verontreinigingen. Ook het in gebruik hebben van de grond als moestuin ter plaatse van de voormalige stort is verboden.

Bestemming Water

Het aanwezige water binnen het plangebied heeft de bestemming 'Water' gekregen.

Bestemming Wonen - Woonwagenstandplaats

De woonwagens/ woningen hebben de bestemming 'Wonen - Woonwagenstandplaats'. Binnen deze bestemming is wonen de hoofdfunctie. Binnen de woonbestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroepsactiviteit toegestaan, mits deze ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Dit betekent onder meer dat maximaal 35% van de oppervlakte van de begane grond van de opstallen, tot ten hoogste 50 m², mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroepsactiviteit. Daarnaast zijn aan het wonen gerelateerde ondergeschikte functies als parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen e.d. ook toegestaan.

Het bouwen van hoofdgebouwen is uitsluitend toegestaan binnen de op de verbeelding opgenomen bouwvlakken. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. Voor de hoofdgebouwen is een maximale goothoogte en een maximale bouwhoogte op de verbeelding opgenomen.

Met aanduidingen op de verbeelding wordt binnen de bestemming onderscheid gemaakt tussen de bouwvlakken waarbinnen de hoofdbebouwing gesitueerd mag worden, de onbebouwde stroken aan weerszijden van de bouwvlakken en de erfstroken aan de achterzijde van de percelen die voor plaatsing van bijgebouwen gebruikt kunnen worden

Binnen een deel van de woonbestemming is een gebiedsaanduiding opgenomen waarbinnen specifieke bepalingen zijn opgenomen die gericht zijn op het voorkomen van contactmogelijkheden met de in de voormalige stortplaats aangetroffen verontreinigingen. Ook het in gebruik hebben van de grond als moestuin ter plaatse van de voormalige stort is verboden.

Dubbelbestemming Leiding - Gas

De bestaande gasleiding heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' gekregen.

Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid

In het kader van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de financieel-economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan te worden aangetoond. In dit onderzoek zijn alle kosten en opbrengsten binnen de bestemmingsplangrens meegenomen.

Bestemmingsplan 'Woonwagenlocatie Vlijmenseweg' is een conserverend plan. Dit betekent dat de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd in een nieuw bestemmingsplan. Bij het actualiseren van bestemmingsplannen, waarvan in dit geval ook sprake is, wordt zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van een bepaalde standaard om voor vergelijkbare gebieden te komen tot een uniforme regeling en een zelfde rechtspositie voor belanghebbenden. Daarbij wordt rekening gehouden met de in de loop der tijd gewijzigde planologische inzichten en (woon)behoeften.

Concluderend kan worden gesteld dat de ruimtelijke planvorming zoals neergelegd in dit bestemmingsplan financieel economisch uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 9 Overleg

9.1 Vooroverleg

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan:

  • Gasunie

De Gasunie heeft een opmerking op de paragraaf externe veiligheid en verzoekt om in de specifieke gebruiksregels te regelen dat het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding in strijd is met het bestemmingsplan.

Aan de toelichting van het bestemmingsplan is een passage toegevoegd aan de paragraaf externe veiligheid. In de regels van het bestemmingsplan is onder artikel 7.4 toegevoegd dat onder strijdig gebruik met de bestemming wordt verstaan 'het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding'.

  • Veiligheidsregio Brabant-Noord

Vanwege de aanwezige hogedruk gasleiding is voor de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Het advies van de Veiligheidsregio is verwerkt in de paragraaf externe veiligheid van de toelichting van het bestemmingsplan.

  • Waterschap Aa en Maas

Het voorontwerpbestemmingsplan geeft het Waterschap Aa en Maas geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Voor kennisgeving aangenomen.

  • Provincie Noord-Brabant

Het voorontwerpbestemmingsplan geeft de provincie Noord-Brabant geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Voor kennisgeving aangenomen.

  • Zayaz

Het voorontwerpbestemmingsplan geeft Zayaz geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Voor kennisgeving aangenomen.

  • Gemeente Heusden

Geen reactie ontvangen.