direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd - 1
Plan: Bedrijventerreinen (Treurenburg, Maaspoort, Hambakenwetering, Brabantpoort, D...
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002178-1401

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel in abc-goederen (auto’s boten, caravans, motoren, banden, (landbouw)werktuigen en machines), keukens, sanitair, meubels en woninginrichting en bouwmarkten, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte van een winkel niet minder mag bedragen 1.000m2 en de verkoopvloeroppervlakte van een bouwmarkt niet meer mag bedragen dan 6.500m2.
  • b. bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de bij deze regels als Bijlage 1 behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;
  • c. horecabedrijven categorie 2 ter ondersteuning van de detailhandelsfunctie als bedoeld onder punt a, met dien verstande dat de totale brutovloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 500m² en de openingstijden van deze horecabedrijven zijn gekoppeld aan de openingstijden van de detailhandelsfunctie als bedoeld onder punt a.;
  • d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen;

met inachtneming van het volgende:

  • e. inrichtingen als bedoeld in de bijlage onderdelen C en D van het Besluit milieueffectrapportage, zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan, zijn niet toegestaan;
  • f. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • g. bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
  • a. Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.
6.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 50m2.
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mogen terrein- en erfafscheidingen van af de voet gemeten maximaal 1 meter hoog zijn, tenzij de afscheiding achter de voorgevelrooilijn wordt geplaatst. In geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan 2 meter bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b. mag de bouwhoogte van kunstobjecten, vlaggenmasten en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van verlichting en beveiliging niet meer bedragen dan 10 meter. De bouwhoogte van een reclamezuil mag maximaal 4 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmetingen en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de situering van het laden en lossen op het perceel.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijken met betrekking tot gebouwen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.2 onder a. en toestaan dat gebouwen van ondergeschikte aard, zoals bijvoorbeeld een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak worden gebouwd of dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 50m2 bedraagt;
  • b. de hoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 3 meter bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 6. de situering van het laden en lossen op het perceel.
6.4.2 Afwijken met betrekking tot parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 onder b., mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
6.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
  • b. Als met het plan strijdig gebruik wordt in ieder geval bedoeld het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van:
    • 1. detailhandel, anders dan bedoeld in artikel 6.1;
    • 2. bewoning.
    • 3. een seksinrichting;
  • c. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in artikel 6.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.