direct naar inhoud van Artikel 13 Water
Plan: Bedrijventerreinen (Treurenburg, Maaspoort, Hambakenwetering, Brabantpoort, D...
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002178-1401

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. waterberging;
  • c. groen(voorzieningen);
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens instandhouding en bescherming van cultuurhistorische waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onderhoudspad': tevens voor een verhard (onderhouds)pad voor gemotoriseerd verkeer;
  • f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, taluds, bermen, kunstwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Op of in deze grond mogen geen gebouwen worden gebouwd.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in lid 13.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

13.5 Omgevingvergunning voor werken en werkzaamheden
13.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de cultuurhistorische waarden van de gronden kunnen aantasten:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het afgraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
13.5.2 Uitzondering vergunningplicht

Het in artikel 13.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:

  • a. welke het normale onderhoud en beheer van de gronden betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
13.5.3 Toetsingscriteria

De werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 13.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden van de gronden ontstaat of kan ontstaan.