direct naar inhoud van Artikel 10 Sport
Plan: Bedrijventerreinen (Treurenburg, Maaspoort, Hambakenwetering, Brabantpoort, D...
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002178-1401

Artikel 10 Sport

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvelden, met de daarbijbehorende voorzieningen, zoals een kantine, kleedruimte, tribune en opslagruimte.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'stadion':
    • 1. een sportstadion met daarbij behorende voorzieningen, zoals tribunes, kleedruimtes, trainingsfaciliteiten, ontvangstruimtes, persruimtes, supportershome, businessclub en opslagruimtes;
    • 2. functie-ondersteunende horeca;
    • 3. functie-ondersteunende detailhandel tot maximaal 100m2;
    • 4. maatschappelijke voorzieningen.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum':
    • 1. sportvoorzieningen, zoals een zwembad,sporthal en schaatsbaan, met daarbij behorende voorzieningen zoals tribunes, kleedruimtes, trainingsfaciliteiten ontvangstruimtes en opslagruimtes;
    • 2. dagrecreatieve voorzieningen;
    • 3. wellness-voorzieningen;
    • 4. functie-ondersteunende horeca;
    • 5. functie-ondersteunende detailhandel tot maximaal 100m2;
    • 6. maatschappelijke voorzieningen.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': tevens bedrijven in de categorieën 1 tot en met 2 van de bij deze regels als Bijlage 1 behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein en sportvoorzieningen, waaronder fitnesscentra;
  • f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeers- en parkeervoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

10.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag maximaal worden bebouwd met het percentage dat op de verbeelding is aangeduid;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 50m2.
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mogen terrein- en erfafscheidingen van af de voet gemeten maximaal 1 meter hoog zijn, tenzij de afscheiding achter de voorgevelrooilijn wordt geplaatst. In geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan 2 meter bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b. mag de bouwhoogte van kunstobjecten en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van verlichting en beveiliging niet meer bedragen dan 10 meter.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijken met betrekking tot gebouwen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.2 onder a. en toestaan dat gebouwen van ondergeschikte aard, zoals bijvoorbeeld een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak worden gebouwd of dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 50m2 bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 3 meter bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4.2 Afwijken met betrekking tot parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.1, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
10.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
  • b. Als met het plan strijdig gebruik wordt in ieder geval bedoeld het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van:
    • 1. detailhandel, anders dan bedoeld in artikel 10.1;
    • 2. horeca, anders dan bedoeld in artikel 10.1;
    • 3. bewoning;
    • 4. een seksinrichting.
  • c. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
10.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in artikel 10.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.