Zuiderparkweg

5.3 Bodem

Voor de locatie geldt dat er ter plaatse geen bodemonderzoeken uitgevoerd en/of bekend zijn. In de bronnen van de gemeente zijn geen aanwijzingen gevonden die aanleiding geven voor een vermoeden van ernstige bodemverontreiniging.

De locatie is gezien de historie als niet verdacht beoordeeld. Er is geen reden de aanwezigheid van een (grootschalige) bodemverontreiniging te vermoeden. Dit alles levert geen beperkingen op ten aanzien van herontwikkeling. Bij het aanvragen van de omgevingsvergunning is sprake van een onderzoeksplicht naar de aanwezige bodemkwaliteit. Dit onderzoek moet conform de NEN5740 worden uitgevoerd.

Grondverzet en –afvoer zal overeenkomstig het gestelde in het besluit Bodemkwaliteit moeten geschieden. Bij bronneringswerkzaamheden zullen voor zover relevant ingevolge de Grondwaterwet, de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren en de Lozingsregeling riolering meldingen c.q. aanvragen voor vergunningen moeten worden ingediend.

WKO

Op het naburig perceel is er reeds sprake van een WKO. Alvorens over kan worden gegaan tot de aanvraag voor een WKO voor de geplande ontwikkeling zal nader overleg moeten plaatsvinden met de eigenaar van het naburig perceel. Tevens zal voor de realisatie een effectenonderzoek moeten worden uitgevoerd. Hierbij worden o.a. de hydrologische en thermische aspecten, de grondwaterkwaliteit en het effect van zetting beschouwd. Aansluitend zal voor het oprichten van een WKO een vergunning in het kader van de Waterwet aangevraagd moeten worden.