Plan: | De Bellaard 3 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002169-1501 |
De provincie heeft op 1 oktober 2010 de structuurvisie voor Noord-Brabant vastgesteld, die op 1 januari 2011 in werking is getreden. Voor een belangrijk deel wordt hierin eerder vastgesteld beleid, zoals onder andere uit het streekplan uit 2002, voort gezet. De Provincie vindt het belangrijk dat er in Noord-Brabant verschil blijft tussen de steden en de kernen in het landelijk gebied. De provincie wil dat er verschillende kwaliteiten worden ontwikkeld voor wonen en werken rond de steden en in het landelijk gebied. Om zo bij te dragen aan een onderscheidend leef- en vestigingsklimaat ter versterking van de kenniseconomie in Brabant. Bij de opgave voor wonen en werken wordt het accent sterker verlegd naar de te ontwikkelen kwaliteiten, de inzet op herstructurering en het beheer van het bestaand stedelijk gebied. Rond de steden is de schaal van de verstedelijkingsopgave van een andere orde dan in de gebieden aan de randen van Brabant. Door de verstedelijking te concentreren zijn er meer mogelijkheden om een hoog voorzieningenniveau in stand te houden en verder te ontwikkelen. Dat gebeurt rond goed ontsloten gebieden, zoals in dynamische stadscentra en op knooppunten van infrastructuur. De concentratie van verstedelijking vindt plaats in het zogenaamde 'kralensnoer' van steden (met omliggende kleinere kernen) op de overgang van zand naar klei (van Bergen op Zoom tot aan Oss) en rond de steden op het zand (Eindhoven – Helmond, Tilburg en Uden – Veghel). Hier wordt de boven lokale groei van de verstedelijking opgevangen.
In het landelijk gebied bieden vitale kernen landelijke en meer kleinschalige woon- en werkmilieus. Ontwikkelingen voor wonen, werken en voorzieningen zijn gericht op de eigen behoefte. Voor de opvang van de woningbouwbehoefte geldt het principe van bouwen voor migratiesaldo-nul. Om de leefomgeving aantrekkelijk te houden, verplaatsen bedrijven die hier qua aard, schaal en functie niet meer bij passen naar werklocaties rond de steden. Leefbaarheid is een belangrijk aandachtspunt. Samen met de bewoners wordt gezocht naar mogelijkheden om gemeenschappelijke voorzieningen voor de kernen te behouden.
In de Verordening ruimte was De Bellaard 3 aangewezen als agrarisch gebied en extensiveringsgebied.Half september 2011 is door de provincie een wijziging van de Verordening ruimte vastgesteld. Daarmee is het plangebied aangewezen als groenblauwe mantel.
Voor deze gebieden is onder andere bepaald dat:
Het wijzigingsplan is opgesteld voor een agrarische bedrijfskavel aan De Bellaard 3. Met de bouwblokvergroting worden enerzijds bestaande kuilvoerplaten in het bouwblok ondergebracht. Van een aantasting van de groenblauwe mantel is dus geen sprake, omdat het hier gaat om een bestaande situatie. Anderzijds wordt de aanleg van een mestzak mogelijk gemaakt. Deze mestzak is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering, zo heeft ook de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen aangegeven (zie paragraaf 4.5). Binnen het bestaande bouwblok is voor deze mestzak geen ruimte. Een vergroting van het bouwblok is noodzakelijk.
Het landschap waarin het bedrijf ligt is een open landschap. Beplanting bevindt zich van oudsher rond de agrarische bedrijven. Met het beplanten van de randen van de agrarische bouwblokken ontstaat een herkenbaar patroon van een open polder met agrarische bedrijven met beplanting. Met de landschappelijke inpassing die wordt gevraagd (en juridisch is vereist) worden de bestaande landschappelijke waarden versterkt.