Gewande 9a

3.1 Provinciaal en regionaal beleid

Fase 1 van de Verordening Ruimte is op 23 april 2010 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 juni 2010 in werking getreden. De Verordening Ruimte fase 2 is begin 2011 in werking getreden. In de verordening is onder meer een regeling ten behoeve van kwaliteitsverbetering opgenomen. De kwaliteitsverbetering van de voorgestane ontwikkeling, zoals die is voorgeschreven in art. 2.2. van de verordening, ligt in het vervangen van de bestaande bebouwing door kwalitatief betere bebouwing en beplanting.

De Structuurvisie is op 1 oktober 2010 vastgesteld en is op 1 januari 2011 in werking getreden. Het beleid van de Interimstructuurvisie is hier in doorvertaald.

In fase 1 van de Verordening Ruimte is opgenomen dat nieuwbouw van woningen in principe alleen op locaties mag plaatsvinden die in een vastgesteld bestemmingsplan als zodanig zijn aangemerkt, waarbij de bestemming nog niet is verwezenlijkt. Daarnaast moet verantwoord worden op welke manier de nieuwbouw zich verhoudt tot de afspraken die hierover zijn gemaakt in het regionaal planningsoverleg en de beschikbare harde plancapaciteit voor woningbouw. Deze laatste voorwaarde is in dit geval niet van toepassing. De herbouw van de woning vindt plaats op een locatie waar dit planologisch mogelijk is en past derhalve bij het principe, zoals benoemd.

Op de kaart met daarop de Ecologische hoofdstructuur in de provincie Noord-Brabant is te zien dat een strook grond, die ook achter/ten westen van het plangebied ligt, onderdeel uitmaakt van de Ecologische hoofdstructuur. Op de kaart met de integrale zonering van het buitengebied is het plangebied geheel gelegen in Extensiveringsgebied. Deze zonering heeft geen consequenties voor het initiatief.

Op de 'Structurenkaart' van de ontwerpversie van de Structuurvisie is het plangebied gelegen in een groter gebied dat is aangeduid als 'agrarische structuur - gemengd agrarisch gebied'. Direct ten noordwesten van het plangebied ligt een groter gebied dat is aangeduid als 'groenblauwe structuur - groenblauwe mantel en waterbergingsgebied'.

Binnen het gemengd agrarisch gebied is, naast ruimte voor de land- en tuinbouw, ook ruimte voor de ontwikkeling van niet-agrarische functies. Dit kan door verbreding van agrarische activiteiten, maar ook als zelfstandige functie, bijvoorbeeld op vrijkomende locaties. In de gebieden rondom steden en dorpen is daarbij meer ruimte voor de ontwikkeling van functies die zich richten op de inwoners van die kernen; in de gebieden rondom de groenblauwe mantel is de ontwikkeling van functies meer afgestemd op het ondernemen in een groene omgeving en de versterking van natuur- en landschapswaarden.

Het gemengd agrarisch gebied is een veelzijdige gebruiksruimte. Ontwikkelingen, zoals wonen, werken en recreatie, passen qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief van gemengd agrarisch gebied en houden rekening met de omgevingskwaliteiten. Omliggende bestaande functies zoals volwaardige agrarische bedrijven mogen niet worden belemmerd in hun mogelijkheden. Hiervan is in voorliggend geval geen sprake (zie ook hoofdstuk 7 'Milieuaspecten').

Met betrekking tot de locatie en de voorgestane ontwikkeling zijn in de Structuurvisie en de Verordening Ruimte geen directe belemmeringen opgenomen. De belangrijkste overweging daarbij is dat de huidige schuurwoning een vigerende woonbestemming kent. Wat betreft de zorgplicht voor de ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals geregeld in de artikelen 2.1 2 en 2.2 van de provinciale verordening kan het volgende worden opgemerkt. Met het bouwplan zal er geen of nauwelijks nieuwe bebouwing worden gerealiseerd. Er zal gebruik worden gemaakt van het in het geldende bestemmingsplan opgenomen bouwvlak. Vanwege de architectonische kwaliteit van de nieuw te bouwen woning en de nieuwe groene inrichting zal een ruimtelijke meerwaarde ontstaan voor de kern Gewande.