direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd-1
Plan: Empel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002142-1401

Artikel 7 Gemengd-1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens, en bijzondere woonvoorzieningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • c. kantoren, uitsluitend op de begane grond;
  • d. maatschappelijke en zakelijke dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • e. bedrijven in categorie A van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, uitsluitend op de begane grond;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' tevens horeca tot en met categorie 2 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Horeca-activiteiten', uitsluitend op de begane grond;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3' tevens horeca tot en met categorie 3 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Horeca-activiteiten', uitsluitend op de begane grond;
  • h. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

7.2.2 Hoofdgebouwen

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak;
  • b. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. als in een bouwvlak een bebouwingspercentage is aangegeven, mag in afwijking van het bepaalde onder b het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan in het bouwvlak is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak is aangegeven;
  • e. onverminderd het bepaalde onder d moeten hoofdgebouwen worden gebouwd met een kap;
  • f. de dakhelling van een kap als bedoeld onder e mag in afwijking van het bepaalde in lid 1.38 niet minder bedragen dan 35° en niet meer dan 65°.
7.2.3 Erfbebouwingsregeling

Voor het bouwen van bijgebouwen in de vorm van aan- of uitbouwen van het hoofdgebouw of in de vorm van vrijstaande bijgebouwen zijn de regels in lid 17.2.3 overeenkomstig van toepassing.

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen op of voor de voorgevelrooilijn mag in afwijking van het bepaalde onder a vanaf de voet gemeten niet meer bedragen dan 1 meter;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag in afwijking van het bepaalde onder a vanaf de voet gemeten niet meer bedragen dan 2 meter;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten en verlichtingsarmaturen mag, in afwijking van het bepaalde onder a, niet meer bedragen dan 8 meter.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de situering van het laden en lossen op het perceel.
7.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1, indien:
    • 1. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien en
    • 2. de situering van de parkeerplaatsen de stedenbouwkundige opzet van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder a en f, mits:
    • 1. de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering;
    • 2. de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van een efficiënt gebruik van het bouwperceel;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • de milieusituatie;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. Het bepaalde in lid 17.4.3 en in lid 17.4.4 is overeenkomstig van toepassing.
7.5 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden en gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert moet tevens bewoner van de woning zijn;
    • 3. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    • 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden;
  • b. onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  • c. bedrijven als bedoeld onder in lid 7.1 onder e zijn uitsluitend toegestaan indien:
    • 1. het gaat om een kleinschalig, meest ambachtelijk bedrijf, voor zover in de staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging niet reeds een maximale grootte is aangegeven;
    • 2. productie en/of laad- en loswerkzaamheden alleen in de dagperiode plaatsvinden;
    • 3. de activiteiten hoofdzakelijk inpandig plaatsvinden, voor zover dit niet reeds in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging is aangegeven;
  • d. parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 7.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, moet tevens bewoner van de woning zijn;
    • 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    • 4. de activiteit moet qua aard, omvang en uitstraling passen in een woonomgeving;
    • 5. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    • 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 onder e en lid 7.5 onder c ten behoeve van bedrijven die naar hun aard en hun invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen betreft of bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen.