direct naar inhoud van 9.2 Vergoeding van schade door waterberging
Plan: Hoogwater 's-Hertogenbosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002125-1401

9.2 Vergoeding van schade door waterberging

Inundatieschaderegeling

Agrarisch grondgebruik

Voor agrarische gebieden die gestuurd ingezet worden als waterbergingsgebied is de schadevergoedingsregeling waterberging van toepassing. Deze schadevergoedingsregeling wordt door de drie Brabantse waterschappen toegepast en is in samenwerking met de ZLTO tot stand gekomen.

Deze regeling voorziet in een schadevergoeding voor gewassen, vegetatie en bodemstructuur. Daarnaast is voorzien in een vergoeding voor de kosten als gevolg van het opruimen van drijfvuil. De vergoedingsnormen worden jaarlijks herzien en bepaald op basis van de KWIN (regelmatig geactualiseerde kwantitatieve gegevens over verschillende agrarische bedrijfstakken).

Uitgangspunt bij de vergoeding van schades is het verbouwde gewas in 2004, uiteraard rekening houdend met de gebruikelijke teeltwisselingen.

Op basis van de schadevergoedingsregeling en de gegevens over het geïnundeerde gebied, informatie met betrekking tot geteelde gewassen, of er wel of niet geoogst is, drijfvuil en eventuele bijzonderheden wordt aan het Dagelijks Bestuur van Waterschap Aa en Maas een voorstel gedaan om tot uitkering over te gaan. Vervolgens zal het Dagelijks Bestuur hier een besluit over nemen en wordt de betrokkene hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Indien men het niet eens is met de toegekende schadevergoeding staat het men uiteraard vrij om een aanvullend, onderbouwd schadeverzoek in te dienen (zie verder onder Waterwet).

Overig specifiek grondgebruik

Voor de overige gebieden die in particulier bezit zijn en gestuurd ingezet worden als waterbergingsgebied wordt schade vergoed op grond van de Waterwet (zie verder onder Waterwet). Na inzet van het waterbergingsgebied laat het waterschap de schade door een onafhankelijke taxateur berekenen. In enkele specifieke gevallen wordt op voorhand de nulsituatie vastgelegd. Deze nulsituatie vormt in dat geval het uitgangspunt voor het bepalen van de schade die als gevolg van de waterberging is ontstaan. Op basis van de taxatie wordt aan het Dagelijkse Bestuur van Waterschap Aa en Maas een voorstel gedaan om tot uitkering over te gaan. Vervolgens zal het Dagelijks Bestuur hier een besluit over nemen en wordt men hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Indien men het niet eens is met de toegekende schadevergoeding staat het men uiteraard vrij om een aanvullend, onderbouwd schadeverzoek in te dienen (zie verder onder Waterwet).

Waterwet (algemene regeling voor schadevergoeding)

Artikel 7.14 van de Waterwet bevat een algemene regeling voor het vergoeden van schade die een gevolg is van een besluit of een handelen van het waterschap. Wie dus schade lijdt, kan zich op dit artikel beroepen. De schade wordt alleen door het waterschap vergoed als deze niet of niet geheel voor rekening van de benadeelde behoort te blijven. Het kan ook zijn dat de geleden schade op een andere wijze wordt vergoed, bij voorbeeld door aankoop of onteigening.

Verordening schadevergoeding waterschap Aa en Maas

Deze verordening schrijft voor hoe het waterschap een verzoek om schadevergoeding dient te behandelen. Hiervoor zijn de volgende mogelijkheden:

  • een onafhankelijke adviescommissie wordt gevraagd advies uit te brengen;
  • een onafhankelijke deskundige wordt gevraagd advies uit te brengen;
  • het waterschap besluit zonder extern advies.

Als men het niet eens is met het besluit van het waterschap is het mogelijk hiertegen eerst bezwaar bij het waterschap in te dienen en vervolgens in beroep te gaan bij de rechtbank. De rechtbank oordeelt of het waterschap zorgvuldig met het verzoek is omgegaan en de van belang zijnde feiten en omstandigheden juist heeft laten meewegen voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding.

Planschade/vermogensschade

De aanwijzing van een bergingsgebied in het bestemmingsplan of op de legger van het waterschap kan tot schade leiden. De gronden kunnen in waarde dalen, omdat de eigenaar van deze gronden de berging van water tijdelijk zal moeten dulden of omdat de gebruiksmogelijkheden worden beperkt ten behoeve van een doelmatige werking van het bergingsgebied (bijvoorbeeld een beperking in uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf). Een verzoek tot vergoeding van planschade kan op grond van de Waterwet bij het waterschap worden ingediend. Er zal dan worden beoordeeld of er daadwerkelijk sprake is van waardedaling. Hierbij wordt ook de mogelijkheid tot het verkrijgen van schadevergoeding na inundatie meegewogen.

Flankerend beleid bij vernatting

Het waterschap gaat uit van het flankerend beleid zoals afgesproken in de reconstructieplannen. Dit beleid gaat in principe uit van draagvlak en samenwerking. Er is door de Brabantse waterschappen en provincie gewerkt aan instrumenten en een procedure die gevolgd kan worden bij tegengestelde belangen (vernatting in landbouwgebied).

Hierbij gaat het waterschap uit van de volgende drietrapsraket:

  • compenserende technische maatregelen;
  • bieden van alternatieven, kavelruil, ondersteuning bij het aanpassen bedrijfsvoering, beëindigingvergoeding;
  • financiële compensatie.

Het huidige flankerende beleid gaat uit van het principe van vrijwilligheid. Dilemma daarbij is de situatie waarbij een enkele grondgebruiker niet mee wil werken, terwijl met een meerderheid van grondgebruikers wel overeenstemming is bereikt over een oplossing waarbij zoveel mogelijk van de verschillende maatschappelijke doelen bereikt worden.

Hoe het waterschap om wil gaan met vernatting als gevolg van ontwikkeling van natte natuur staat in de Leidraad herstel natte natuurparels, oktober 2010.

Leidraad

De gezamenlijke Brabantse waterschappen en de provincie Noord-Brabant hebben in 2006 een juridisch instrumentarium ontwikkeld met betrekking tot natte natuurparels. Hierbij is onderzocht, hoe moet worden omgegaan met de nadelige gevolgen van de te nemen maatregelen binnen een natte natuurparel op de (agrarische) gronden in de zogenaamde uitstralingsgebieden buiten de natte natuurparel (Juridische leidraad ontwikkeling natte natuur, juni 2006).

De huidige Leidraad herstel natte natuurparels (2010) besteedt ook aandacht aan hoe om te gaan met het optreden van schade binnen de natte natuurparel. Door nieuwe regelgeving (o.a. de Waterwet) en gewijzigde beleidsdocumenten (zoals het provinciale Waterhuishoudingsplan (WHP2+) dat is vervangen door het Provinciaal Waterplan (PWP)) is de leidraad ook geactualiseerd. De leidraad beschrijft de hoofdlijnen en aandachtspunten voor het te doorlopen juridische proces bij het realiseren c.q. hydrologisch herstellen van natte natuurparels in Noord-Brabant.

Het juridisch instrumentarium voor het vergoeden van schade die is of zal ontstaan als gevolg van het realiseren van een natte natuurparel bestaat in beginsel uit:

  • een Verordening schadevergoeding en
  • een privaatrechtelijke overeenkomst

Op verzoek van de gezamenlijke Brabantse waterschappen heeft het adviesbureau DLV Groen en Ruimte een vergoedingssystematiek uitgewerkt. Schade als gevolg van de te nemen vernattingsmaatregelen kan zich voordoen zowel binnen als buiten de natte natuurparel en zowel aan landbouw-, bospercelen als aan bebouwd oppervlak. Het onderscheid tussen deze verschillende soorten schade wordt in de leidraad verder uitgewerkt.

Indien niet alle grond in eigendom is zal voorafgaand aan de opstelling van het projectplan met de betrokkenen worden overlegd over de te nemen maatregelen, compenserende maatregelen en eventuele schadevergoedingen binnen en buiten de natte natuurparel. Vervolgens wordt het plan ter inzage gelegd en, afhankelijk van de inspraakreacties, (gewijzigd) vastgesteld.

In beginsel zullen geen vernattingsmaatregelen worden genomen die nadelig zijn voor woningen en gebouwen. Voor mogelijke vernattingseffecten nabij bebouwing worden technische maatregelen genomen om schade tegen te gaan of door ter plaatse minder ingrijpende maatregelen door te voeren.