direct naar inhoud van 4.3 Uitgangspunten planthema's
Plan: Hoogwater 's-Hertogenbosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002125-1401

4.3 Uitgangspunten planthema's

4.3.1 Planthema's Landbouw/Tuinbouw

Thema toekenning agrarische bouwblokken

De werkwijze met betrekking tot de toekenning van bouwblokken sluit voor agrarische bedrijven aan bij het bestemmingsplan Buitengebied uit 2010 en voor de intensieve veehouderijbedrijven bij het Reconstructieplan Maas en Meierij.

Beide agrarische bedrijven (bedrijfsmatig agrarisch activiteit uitoefenen) groter dan 10 Nederlandse grootte-eenheid (Nge) hebben een bouwblok gekregen. De omvang is afgestemd op de aard, omvang en behoefte van de bedrijven en de aard van de omgevingskwaliteiten (ligging ten opzichte van natuur en landschap). Alle gebouwen en overige bouwwerken en voorzieningen moeten in principe binnen het bouwblok liggen.

Voor de grondgebonden agrarische bedrijven in het primair agrarisch gebied bedraagt de maximale bouwblokmaat 1,5 ha. Binnen het plangebied zijn geen vestigings- of doorgroeigebieden voor glastuinbouw gelegen.

Thema uitbreiding bouwblokken

Uitgangspunt is dat bestaande bouwrechten worden gerespecteerd. Hierdoor is het voor bestaande bedrijven conform het bestemmingsplan Buitengebied mogelijk om via een wijzigingsbevoegdheid uit te breiden tot 1,5 hectare. Deze regeling is in het nieuwe bestemmingsplan overgenomen.

Thema omschakeling

Onder omschakeling wordt verstaan het geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm in een andere agrarische bedrijfsvorm. De regeling in het bestemmingsplan voor omschakeling richt zich met name op de omschakeling naar grondgebonden landbouw. Dit is in principe altijd mogelijk.

Vanwege de diverse afwegingsfactoren die hierbij een rol spelen is er voor gekozen dit buitenplans te gaan regelen. Het plangebied van het bestemmingsplan 's-Hertogenbosch is aangewezen als extensiveringsgebied. Omschakeling naar een intensieve veehouderij in extensiveringsgebieden is uitgesloten.

De omschakeling naar wonen is wel mogelijk. De omschakeling naar niet-agrarische bedrijvigheid wordt in het bestemmingsplan Hoogwater 's Hertogenbosch in beperkte mate mogelijk gemaakt (VAB beleid).

Thema paardenhouderij

Nieuwe vestigingen ten behoeve van paardenhouderij zijn niet toegestaan. Vestiging van een productiegerichte paardenhouderij (fokkerij) is in principe overal mogelijk, behalve in de bestemming Agrarisch met Waarden - 4. In de bestemming Agrarisch met Waarden - 3 moet de bestaande bouwmogelijkheid benut worden en mag er een rijhal van maximaal 1.000 m² zijn en mogen er geen publieks- en/of verkeersaantrekkende voorzieningen worden gebouwd en/of aangelegd. Uitbreiding van een paardenhouderij kan in de bestemming tot 1,5 ha. Hervestiging van een publieksgerichte paardenhouderij (manege) dient bij voorkeur plaats te vinden in kernrandzones en bebouwingsconcentraties of zones langs doorgaande wegen. Daarnaast zijn paardenhouderijen mogelijk als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf.

Thema bedrijfswoning(en)

Bestaande bedrijfswoningen worden als zodanig bestemd. Bij een volwaardig agrarisch bedrijf (200 standaard bedrijfseenheid (SBE), 70 Nederlandse grootte-eenheid, (NGE)) is in principe één zelfstandige agrarische bedrijfswoning toegestaan van 750 m³. Het al dan niet toelaten van een nieuwe tweede agrarische bedrijfswoning hangt af van de aard en omvang van het bedrijf. Alleen tweemansbedrijven (min. 140 NGE) met een toezichthoudende tak (melkkoeien, zoogkoeien, fokzeugen en fokpaarden) komen in aanmerking voor een nieuwe tweede agrarische bedrijfswoning. Bij alle woningen is het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep/bedrijf toegestaan tot een oppervlakte van 50 m². Verder is er 80 m² aan bijgebouwen toegestaan.

Thema teeltondersteunende voorzieningen (TOV)

Het gebruik van TOV is van belang voor verlenging van het seizoen, een meer gelijkmatige arbeidsverdeling en terugdringing van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Het kan consequenties hebben voor perceelsgebonden natuur- en landschapswaarden. De toelaatbaarheid van deze voorzieningen moet worden afgewogen op basis van natuurlijke, landschappelijke en agrarische motieven.

Permanente voorzieningen (stellingen, regenkappen, containervelden) zijn enkel toegestaan op het agrarisch bouwblok. Bouwblokvergroting is mogelijk conform de regeling voor uitbreiding van bouwblokken. Tijdelijke voorzieningen (folies, wandelkappen, hagelnetten e.d.) zijn buiten het bouwblok toegestaan.

Binnen de bestemming 'Natuur' zijn tijdelijke TOV op voorhand uitgesloten. Binnen 'Agrarisch' zijn tijdelijke TOV toelaatbaar. Voor de TOV's is dus een gestaffelde regeling opgenomen afgestemd op de waarden in het gebied.

Thema Teeltondersteunende kassen (TOK)

Teeltondersteunende kassen zijn ondersteunende voorzieningen die een onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een vollegronds-kwekerij of boomkwekerij. Ze worden gebruikt om de bedrijfsvoering te optimaliseren en om in te spelen op de toename van eisen van marktpartijen en de exportgerichtheid van de tuinbouwsector. Onder een kas wordt verstaan een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dat dient voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden. Schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (groter dan 1,5 m) worden beschouwd als een kas. TOK zijn alleen toegestaan op het bouwblok, uitgezonderd de agrarische bedrijven die gelegen zijn in de bestemming Agrarisch met Waarden 4.

Thema verbrede landbouw/ neventakken bij agrarische bedrijven

In het kader van verbrede plattelandsontwikkeling kunnen verschillende neventakken toegelaten worden in bestaande bebouwing van agrarische bedrijven tot een maximum van 400 m2. Een neventak is een vorm van agrarisch verwant of agrarisch-technisch hulpbedrijf of niet-agrarische bedrijvigheid, opslag (geen buitenopslag) of recreatie naast de agrarische hoofdfunctie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002125-1401_0010.jpg"

Verbrede landbouw/ neventakken worden mogelijk gemaakt via de bestemmingsomschrijving, evenals via afwijking of wijziging (functieverandering).

4.3.2 Planthema's Werken/Wonen

Thema nieuwe economische dragers (NED)/ vrijkomende agrarische bedrijven (VAB- beleid)

Door de beëindiging van agrarische bedrijven zullen agrarische bedrijfsgebouwen leeg komen te staan of een andere functie krijgen. De sloop van overtollige bedrijfsgebouwen wordt gestimuleerd door de rood-voor-rood benadering. Bij hergebruik van VAB gaat de voorkeur uit naar hervestiging van een agrarische functie. Hergebruik voor wonen is aanvaardbaar, mits overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt. Hergebruik ten behoeve van een andere functie zoals agrarisch verwante en agrarisch-technische hulpbedrijven, zorgvoorzieningen, recreatie en toerisme, statische opslag en kleinschalige bedrijvigheid is onder voorwaarden mogelijk. Uitgangspunt is dat:

  • niet aan het buitengebied gebonden activiteiten en bebouwing dient te worden geweerd;
  • bestaande waarden mogen niet worden aangetast;
  • de bouwmassa mag niet toenemen;
  • de verkeersafwikkeling mag niet onevenredig worden belast;
  • de VAB mag geen belemmeringen opleveren voor nabijgelegen agrarische bedrijven;
  • kleinschalige bedrijvigheid enkel uit milieucategorie 1 en 2;
  • oppervlakte maximaal 400 m²;
  • sloop overtollige gebouwen en geen buitenopslag toegestaan.

Tevens is een sloop-bonus regeling opgenomen ter bevordering van de sloop van overtollige stallen en schuren.

Voorafgaand aan het toelaten van nieuwe functies binnen VAB's dient te worden bezien of handhaving van de agrarische bestemming mogelijk is. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kan invulling worden gegeven aan hetgeen hierboven is opgenomen. Als uitgangspunt hierbij geldt dat eventuele nieuwe ruimtelijke en functionele ontwikkelingen moeten bijdragen aan een stedenbouwkundige en/of landschappelijke verbetering van de situatie. Ten aanzien van dit thema dient afstemming plaats te vinden met de gebiedsvisies voor de bebouwingsconcentraties (geen onderdeel bestemmingsplan).

Thema Ruimte-voor-Ruimte en Rood-voor-Groen

Nieuwe economische dragers zijn mogelijk als ze bijdragen aan de vitalisering van het landelijk gebied. In het buitengebied kunnen onder bepaalde voorwaarden nieuwe economische dragers een plek krijgen, zoals ruimte-voor-ruimte woningen (Rood-voor-Rood), nieuwe landgoederen (Rood-voor-Groen) en recreatieve poorten. Specifieke ontwikkelingen vragen om een specifieke aanpak. Gekozen is om dit te regelen via een separate ruimtelijke procedure indien een dergelijke ontwikkeling zich aandient.

Thema huisvesting seizoensarbeiders

Bij landbouwbedrijven worden mogelijkheden geboden voor tijdelijke huisvesting (maximaal 6 maanden per jaar) van seizoensarbeiders. De gemeente wil deze huisvesting tijdelijk toelaten in verplaatsbare units of in stacaravans op het erf en via logies in de eigen bedrijfswoning. Het verbouwen van eigen bedrijfsgebouwen ten behoeve van bewoning acht de gemeente niet wenselijk vanuit de optiek van handhaving. Er worden maximaal 5 woonunits en/of stacaravans toegestaan. De oppervlakte van een woonunit of stacaravan mag maximaal 30 m² bedragen.

Thema inwoning/ mantelzorg

Voor mantelzorg is het mogelijk om extra woonruimte te creëren. Dit mag echter niet leiden tot extra woningen in het buitengebied. Om die reden wil de gemeente deze extra woonruimte toelaten via inwoning (binnen de bestaande woning) en via aanwoning (binnen een aangebouwd bijgebouw). Er dient sprake te zijn van een aantoonbare zorgbehoefte, tijdelijke aard, maximaal 75 m² en er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de omgeving.

Thema boerderijsplitsing

Toevoeging van burgerwoningen door splitsing van boerderijgebouwen is toegestaan, omdat dit kan bijdragen aan het behoud van de voor het buitengebied kenmerkende boerderijgebouwen. Hierbij geldt als voorwaarde dat de inhoud van de boerderij minimaal 900 m³ is, het woondeel en staldeel zichtbaar blijven, de bijbehorende bedrijfsgebouwen worden gesloopt, tenzij ze monumentale kwaliteiten bezitten, en dat rekening wordt gehouden met (wettelijk) aan te houden afstanden tot omliggende agrarische bedrijven.

Thema aan huis gebonden beroepen/ bedrijven

Bij beide bedrijfswoningen wordt via de doeleindenomschrijving een beperkte oppervlakte aan huis gebonden beroep/bedrijf direct toegestaan. Het gaat dan om een oppervlakte van 50 m².

Thema zwembaden

In de regels is een regeling opgenomen voor het oprichten van zwembaden.

4.3.3 Planthema's bos/natuur/landschap, cultuurhistorie en archeologie

Hieronder volgen de thema's op het terrein van bos, natuur, landschap (incl. cultuurhistorie en archeologie) en recreatie (recreatief medegebruik), alsmede water en milieu (incl. bodem).

Thema bos, natuur en landschap

Bestaande bos- en natuurgebieden zijn bestemd als 'Natuur'. Voor deze gebieden is voor bepaalde werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist. De bestemming Natuur krijgt enkel een waarde-aanduiding indien er hydrologische waarden (natte natuurparels) aanwezig zijn. Aanwezige landschapswaarden worden primair beschermd via de lijn van de (gebieds)bestemmingen. Voor de aanleg van nieuw bos of natuur en ecologische verbindingszones (EVZ) is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Thema cultuurhistorie

Aanwezige rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten kunnen als zodanig worden aangeduid (informatief), maar specifieke bescherming is niet noodzakelijk omdat dit in de Monumentenwet is geregeld. Cultuurhistorisch waardevolle gebieden worden via de (gebieds)bestemmingen en bijbehorende omgevingsvergunningen beschermd.

Thema archeologie

Gebieden met een archeologische waarde en gebieden met een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde krijgen een dubbelbestemming ter bescherming van de aanwezige waarden.

4.3.4 Planthema's natte natuurparel en waterberging

Thema natte natuurparels

Het Reconstructieplan Maas en Meierij stelt een beschermingsbeleid voor, voor de bescherming van natte natuurparels inclusief de zogenaamde beschermingszone natte natuurparel (zone van 500 m). Er mogen in het gebied (de natte natuurparel) of de omgeving (de beschermingszone natte natuurparel) geen activiteiten plaatsvinden die een verslechtering van de (hydrologische) situatie in de natte natuurparel zelf tot gevolg hebben (hydrologisch standstill). Door bepaalde werken en werkzaamheden omgevingsvergunningplichtig te maken ontstaat een adequate bescherming van de hydrologie van de natte natuurparel zelf (de grens van deze natte natuurparel). Deze natte natuurparels en beschermingszones zijn op perceelsniveau begrensd op basis van de provinciale Verordening Waterhuishouding welke inmiddels is opgevolgd door de provinciale Verordening Water. Ook hierin is de begrenzing van de natte natuurparels en beschermingszones opgenomen. De natte natuurparel zelf is bestemd als Natuur, de beschermingszone met een aanduiding als hydrologisch waardevol gebied.

Thema waterbergingsgebieden

Voor inundatiegebieden en concreet begrensde waterbergingsgebieden is een hydrologische basisbescherming van toepassing. Deze gebieden, die een functie vervullen voor de wateropgave worden als zodanig beschermd. De bescherming geschiedt via een dubbelbestemming voor kades en een dubbelbestemming voor de waterbergingsgebieden.

4.3.5 Planthema recreatie

Thema kleinschalig kamperen

Kleinschalig kamperen tot 15 kampeermiddelen (tenten, tentwagens, kampeerauto's en/of caravans, dus geen stacaravans) wordt direct toegestaan bij landbouwbedrijven (kamperen bij de boer). Uitbreiding van 15 naar 25 kampeermiddelen wordt via een afwijking geregeld.

Thema kleinschalig logeren

Recreatief nachtverblijf zal worden toegestaan tot maximaal 500 m2, kleinschalig logeren tot 5 eenheden (Bed & Breakfast en/of gastenkamers) zal tot een maximum van 250 m2 5 eenheden worden toegestaan bij landbouwbedrijven.

Thema recreatieve bedrijven

Recreatiebedrijven en recreatieterreinen krijgen een recreatiebestemming, eventueel met de toevoeging verblijfsrecreatie, dagrecreatie, volkstuin, et cetera.

Thema recreatief medegebruik

Het recreatief medegebruik wordt mogelijk gemaakt binnen de verschillende (gebieds)bestemmingen via de doeleindenomschrijving.