Plan: | Hoogwater 's-Hertogenbosch |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002125-1401 |
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties:
Er zijn schriftelijke reacties ontvangen van Nederlandse Gasunie NV, Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van Noord-Brabant en de VROM-inspectie regio Zuid ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan “Hoogwater 's-Hertogenbosch”. Het Waterschap Aa en Maas heeft aangegeven af te zien van het indienen van een vooroverlegreactie, omdat zij opdrachtgever is van het plan. Het plan is in goed overleg tot stand gekomen.
Hieronder wordt op deze reacties nader ingegaan. Met het Waterschap is, als opdrachtgever van het bestemmingsplan, in ruime mate overleg gevoerd. De overige vooroverleginstanties hebben niet gereageerd.
Opmerking ingebrachte opmerkingen in het kader van het vooroverleg
Commentaar gemeentelijk commentaar
Opmerking 1
Binnen het plangebied ligt een tweetal aardgastransportleidingen (Z-515-01 en Z-517-12) van de Gasunie. Ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor goederen en personen in de directe omgeving, is wettelijk bepaald dat een belemmeringenstrook dient te gelden. Voor een 40 bar aardgastrasportleiding bedraagt deze 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding. De Gasunie heeft geconstateerd dat deze strook niet overal de juiste breedte heeft. Daarom verzoekt zij om de belemmeringenstrook te verbreden/terug te brengen tot de een breedte van 4 meter aan weerzijden van de hartlijn van de leiding.
Commentaar
Overeenkomstig de reactie is de belemmeringenstrook op de verbeelding aangepast naar 4 meter aan weerzijden van de hartlijn van de leiding.
Opmerking 2
Binnen de bestemming “Leiding-Gas” ligt ter hoogte van de Moerputtenweg een afsluiterschema, weergegeven als een envelop. Ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van het afsluiterschema, dient de belemmeringenstrook ter hoogte van het afsluiterschema 4 meter ter weerzijden van het schema te zijn. Doel hiervan is te voorkomen dat er te dicht gebouwd wordt op allerlei ondergrondse omloopleidingen van het afsluiterschema.
Voorbeeld:
Commentaar
Overeenkomstig de reactie is het afsluiterschema aan de Moerputtenweg opgenomen op de verbeelding. Aan weerzijden daarvan is een belemmeringenstrook van 4 meter opgenomen.
Opmerking 3
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (of Bevb) is bepaald dat een bestemmingsplan de ligging van de leiding en de daarbij behorende belemmeringenstrook weergeeft. Een adequaat artikel “Leiding-Gas” maakt hier onderdeel van uit. De Gasunie verzoekt daarom om het artikel “Leiding-Gas” zodanig aan te passen dat de dubbelbestemming “Leiding-Gas” bij het geheel of gedeeltelijk samenvallen met (een) andere dubbelbestemming(en) voorrang krijgt. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van het volgende voorbeeld:
“In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming “Leiding – Gas” voorrang krijgt.”
Commentaar
Met het Besluit externe veiligheid buisleidingen wordt beoogd de veiligheid, de betrouwbaarheid en de grote transportcapaciteit van buisleidingen te beschermen. Een vorm daarvan is het planologisch beschermen van buisleidingen door het vastleggen van bijbehorende belemmeringenzones in bestemmingsplannen.
Met het opnemen van de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' (artikel 13) wordt de gasleiding voldoende beschermd. In artikel 13.2 is opgenomen dat in afwijking van hetgeen elders in de regels is bepaald, op de gronden waar de dubbelbestemming Leiding-Gas is gelegen, alleen mag worden gebouwd ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leiding. Met deze regel wordt al geregeld dat de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' voorrang krijgt boven andere bestemmingen.
Alleen ter plaatse waar de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' samenvalt met andere dubbelbestemmingen kan strijdigheid tussen de verschillende dubbelbestemmingen optreden. Daartoe is artikel 23, Overige regels opgenomen. In lid 23.1 is aangegeven welke volgorde moet worden aangehouden indien dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen.
Vanuit het algemeen belang en het doel van dit bestemmingsplan is boven de belangen van de Leiding-Gas voorrang gegeven aan de dubbelbestemmingen Waterstaat-Waterkering en Waterstaat-Waterbergingsgebied. Desondanks is de bescherming van de gasleiding voldoende gewaarborgd.
Opmerking 1
De Verordening ruimte (Vr) kent twee hoofduitgangspunten ten aanzien van ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied:
De reactie van de provincie heeft betrekking op het uitgangspunt “kwaliteitsverbetering van het landschap”. Dit uitgangspunt betekent onder meer dat elke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied dient bij te dragen aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij dient de wijze verantwoord te worden waarop financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten.
Een dergelijke voorwaarde ontbreekt bij de relevante wijzigingsbepalingen, zoals die in de artikelen 3.3.2, 4.6.4, 4.6.5 en 4.6.6. Het ontbreken van deze voorwaarde is in strijd met artikel 2.2. van de Vr.
Commentaar
Pas bij het opstellen van een wijzigingsplan is aan te geven hoe de ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten. Daarom worden de voorwaarden van de verschillende wijzigingsbevoegdheden in de artikelen 3.3.2, 4.6.4, 4.6.5 en 4.6.6 aangevuld met de volgende twee voorwaarden:
- Er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, met dien verstande dat in de toelichting bij het wijzigingsplan wordt verantwoord hoe financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het betreffende gebied
- Indien in afwijking van het bepaalde onder [eerste gedachtenstreepje] een kwaliteitsverbetering niet is verzekerd, wordt het wijzigingsplan slechts vastgesteld mits een financiële bijdrage in een landschapsfonds is verzekerd. Daarbij is van toepassing de Landschapsinvesteringsregeling als bedoeld in artikel 2.2 van de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011.
Opmerking 2
De provincie dringt er op aan in artikel 4.6.5 als voorwaarde op te nemen dat buiten de bebouwing die voor opslag wordt aangewend verder alle voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt.
Commentaar
Overeenkomstig de reactie van de provincie is in artikel 4.6.5 opgenomen dat de overtollige bebouwing gesloopt dient te worden. Cultuurhistorische waardevolle gebouwen dienen wel gehandhaafd te blijven.
Opmerking 3
In de Vr is de “groenblauwe mantel” begrensd en worden regels gegeven ter bescherming en ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van deze gebieden (artikel 6.3. Vr). De provincie dringt er op aan de groenblauwe mantel in het bestemmingsplan op te nemen in de bestemming “Agrarisch met waarden” (-2, -3 of -4).
In de Vr worden regels gesteld voor de ontwikkeling binnen de groenblauwe maten van grondgebonden agrarische bedrijven (artikel 6.4) en voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen (o.a artikel 11.6 lid 2, 11.7 en 11.10). De provincie constateert dat specifieke regelgeving voor de groenblauwe mantel in onderhavig bestemmingsplan ontbreekt en dat daardoor strijdigheid bestaat met de Vr. Het betreft met name de volgende planonderdelen:
De provincie dringt er op aan de specifieke regels voor de groenblauwe mantel in het plan te vertalen. Om dit te realiseren verdient het aanbeveling de groenblauwe mantel op de plankaart van een specifieke gebiedsaanduiding te voorzien.
Commentaar
De provinciale verordening maakt, waar het gaat om de groenblauwe mantel, onderscheid tussen regels over grondgebonden agrarische bedrijven en niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen. Voor grondgeboden agrarische bedrijven zijn regels opgenomen in artikel 6.4 van de verordening. Voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen zijn regels opgenomen in de artikelen 11.6, 11.7 en 11.10
Grondgebonden agrarische bedrijven
De bestemming Agrarisch-Bedrijf (artikel 4) is alleen opgenomen voor de agrarische bedrijven aan de Engelenseweg 2 en 4. Deze bedrijven waren op het moment van de tervisielegging van het voorontwerpbestemmingsplan niet gelegen in een gebied dat op de kaart 2, onderwerp Natuur en Landschap uit de Verordening Ruimte is aangewezen als groenblauwe mantel (zie de hierna volgende kaart)
Figuur 1: Uitsnede kaart 2, onderwerp Natuur en Landschap uit de Verordening ruimte. De groenblauwe mantel is groen/blauw aangegeven. In de rode cirkel zijn de gronden met de bestemming Agrarisch-Bedrijf aangegeven. Bron: www.brabant.nl, 19 oktober 2011
Volgens de kaartgegevens op de website was dat op 19 oktober 2011 nog steeds niet het geval. Na contact met de provincie blijkt de kaart die op de website van de provincie staat, niet de juiste te zijn. Alleen op de website www.ruimtelijkeplannen.nl staat volgens de provincie de juiste versie.
Tijdens de terinzagelegging van het voorontwerpwijzigingsplan is op 13 september 2011 een wijziging van de provinciale Verordening ruimte vastgesteld. Met deze wijziging is een deel van het bestemmingsplangebied aangewezen als groenblauwe mantel.
Artikel 6.4 Verordening Ruimte: geen teeltondersteunende kassen toegestaan
Artikel 6.4, lid 2 van de Verordening ruimte bepaalt:
“Een bestemmingsplan, als bedoeld in het eerste lid, kan binnen het bouwblok voorzien in:
In tegenstelling van wat de provincie aangeef zijn conform artikel 6.4 Vr in de groenblauwe mantel wel teeltondersteunende voorzieningen toegestaan.
VAB-vestiging in groenblauwe mantel
Artikel 6.4 van de Verordening ruimte bepaalt:
“Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied, niet zijnde een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw, kan voorzien in een VAB-vestiging of een uitbreiding van een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling.”
Volgens artikel 1.1 sub 70 van de Verordening ruimte is een VAB-vestiging:
“vestiging van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling waarbij gebruik wordt gemaakt van een bestaand bestemmingsvlak of bouwblok waarbinnen het geldend bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m2 toestaat”
Het gaat hierbij om Vrijkomende agrarische bebouwing (VAB). Artikel 4.5.2 van het bestemmingsplan Hoogwater 's-Hertogenbosch heeft betrekking op verbrede landbouw en nevenactiviteiten. Het gaat hierbij dus niet om een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, maar een nevenactiviteit bij een bestaand agrarisch bedrijf. Van strijd met de Verordening Ruimte is dan ook geen sprake.
De artikelen 4.6.5 en 4.6.6 hebben betrekking op wijzigingsbevoegdheden. Aan de regels wordt toegevoegd:
De voorwaarde dat een dergelijke ontwikkeling gepaard moet gaan met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de erkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken moet worden opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan, zo bepaalt artikel 11.6, lid 2 van de Verordening ruimte. In diezelfde verordening is in artikel 1.2 lid 1 onder a bepaalt dat onder de term bestemmingsplan ook een wijzigingsplan moet worden verstaan. De motivering dat een dergelijke ontwikkeling gepaard moet gaan met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de erkende ecologische en landschappelijke waarden moet dus worden opgenomen in de toelichting op het wijzigingsplan. Het stellen van een dergelijke voorwaarde in de wijzigingsbevoegdheid heeft geen toegevoegde waarde. Een wijzigingsplan moet immers ook voldoen aan de regels van de Verordening ruimte.
Niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen
De gebieden die door de provincie wel zijn aangewezen als groenblauwe mantel zijn bestemd als Natuur, Water of Agrarisch met waarden - 2, - 3 of – 4. Gronden die vallen binnen de bestemming Agrarisch met waarden – 2, - 3, of – 4 mogen niet worden bebouwd. Hetzelfde geldt voor gronden die zijn bestemd als Water. De bestemming Natuur staat alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe. Op gronden binnen het bestemmingsplan Hoogwater 's-Hertogenbosch die zijn aangewezen als groenblauwe mantel, mogen dus geen gebouwen worden gebouwd. De afwijkingsmogelijkheden in de artikelen 5.2.1 en 6.3 wordt uit het bestemmingsplan gehaald.
De artikelen 11.6 en 11.7 van de Verordening ruimte hebben betrekking op het bouwen van gebouwen. Omdat dit, zoals hierboven aangegeven, binnen de relevante bestemmingen niet mogelijk is, kan er geen strijd bestaan met de Verordening ruimte.
Artikel 11.10 heeft betrekking op een VAB-vestiging of een uitbreiding van een dagrecreatief terrein. Een VAB-vestiging betreft opnieuw gebouwen, die niet zijn toegestaan in de relevante bestemmingen. Een dagrecreatief terrein is eveneens niet toegestaan. Slechts extensief recreatief medegebruik is toegestaan binnen de artikelen Natuur en Agrarisch met waarden – 4.
Om die redenen is het opnemen van regels over de groenblauwe mantel, alsmede het opnemen van de groenblauwe mantel op de verbeelding niet noodzakelijk. Er bestaat geen strijd met de Verordening ruimte.
Ook hier geldt dat de motivering dat een dergelijke ontwikkeling gepaard moet gaan met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de erkende ecologische en landschappelijke waarden moet worden opgenomen in de toelichting op het wijzigingsplan. Het stellen van een dergelijke voorwaarde in de wijzigingsbevoegdheid heeft geen toegevoegde waarde.
Opmerking 4
Artikel 11.1 Vr stelt regels voor het wonen buiten bestaand stedelijk gebied. Artikel 4.3.2., die de bouw van een tweede bedrijfswoning mogelijk maakt, is strijdig met artikel 11.1, lid 2 van de Vr.
Commentaar
Conform artikel 11.1 van de Verordening ruimte wordt artikel 4.3.2 verwijderd.
Gelet op de nationale belangen zoals deze zijn verwoord in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB), heeft Vrom-inspectie opmerkingen over het nationaal belang 'Verbetering Basiskwaliteit gehele hoofdinfrastructuur'.
Opmerking 1
In de toelichting wordt aangegeven dat de voorkeursvariant “Groene Rivier” aansluit bij de doelstelling van de Corridorstudie om de knelpunten op en rondom rijksweg A59 op te lossen. Vervolgens wordt gesproken over een passage onder rijksweg A59 door (weg op palen) naar het Engelermeer. De Vrom-inspectie wil graag opmerken dat dit ook geldt voor andere varianten, bijvoorbeeld een sifon, en dit daarom geen uitsluitend argument betreft.
Rijkswaterstaat heeft op dit moment een uitvoeringsopdracht van het Provinciaal Platform Ontsnippering om een ecoduct over rijksweg A59 te realiseren. Het voorliggende bestemmingsplan dient deze opdracht niet onmogelijk te maken. De Vrom-Inspectie verwacht dat de ontsnipperingsmaatregel in de regels en op de verbeelding op een zodanige wijze wordt opgenomen dat het planologisch niet onmogelijk wordt gemaakt een ecoduct te realiseren. Voorgesteld wordt om een zone op te nemen waarin de oprichting van een ontsnipperingsmaatregel mogelijk wordt gemaakt, zonder te specificeren of dit onder dan wel boven de weg zal plaatsvinden.
Een ontsnipperingsmaatregel onder rijksweg A59 dient zowel technisch als financieel haalbaar te zijn. Ook dienen de door het provinciaal platform geformuleerde ecologische doelstellingen hierbij aan te sluiten. Indien de wens van de regio een wens op palen is, zal de financiering hiervoor uit de regio moeten komen, omdat de A59 volgens de Nota Mobiliteit voor het rijk geen prioriteit kent.
Commentaar
De passage in de toelichting waar wordt aangegeven dat de voorkeursvariant “Groene Rivier” aansluit bij de doelstelling van de Corridorstudie om de knelpunten op en rondom rijksweg A59 op te lossen, heeft betrekking op de MER en het project HOWABO. Beiden hebben een grotere reikwijdte dan dit bestemmingsplan Hoogwater 's-Hertogenbosch. In dit bestemmingsplan wordt alleen het deel van het project HOWABO juridisch-planologisch mogelijk gemaakt.
De locatie voor een ontsnipperingsmaatregel vormt de A59 tussen afslag Vlijmen en afslag 's-Hertogenbosch-west. Deze locatie maakt geen deel uit van dit bestemmingsplan. Daarom is ook geen zone opgenomen om een ontsnipperingsmaatregel mogelijk te maken.
Opmerking 2
De Vrom-Inspectie wijst op de wens van de gemeente Heusden voor de aanleg van een oostelijke randweg voor de kern Vlijmen, vanaf rijksweg A59 ter hoogte van aansluiting 45 's-Hertogenbosch West. Deze randweg zal het plangebied van het bestemmingsplan Hoogwater 's-Hertogenbosch. Mocht deze oostelijke randweg worden gerealiseerd, dan betekent dit dat ten aanzien van deze randweg eenzelfde constructie zal moeten worden toegepast om de beoogde doelstellingen te behalen. De Vrom-Inspectie wijst op de noodzaak van afgestemde planvormen en verneemt graag hoe de gemeente hiermee wil omgaan en welke gevolgen dat heeft voor het onderhavige plan.
Commentaar
Het bestemmingsplan 'Hoogwater 's-Hertogenbosch' maakt de oostelijke randweg voor de kern Vlijmen niet mogelijk. Op het moment dat de planvorming van de oostelijke randweg voldoende concreet is zal een aparte bestemmingsplanprocedure worden gestart. Deze aanpak is met de gemeente Heusden afgestemd.