direct naar inhoud van 6.2 Bestaande situatie
Plan: De Overlaet
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002061-1501

6.2 Bestaande situatie

6.2.1 Waterhuishouding

De Overlaet is een redelijk vlak gebied. De hoogte aan de oostzijde is 4,00 + N.A.P. en aan de westzijde 3,80 + N.A.P. De dijken vormen hierop een uitzondering. Het waterpeil van de waterlopen is 2,20 + N.A.P.. Het peil in de waterlopen kan bij een bui T=10 stijgen tot 2,50 + N.A.P.. De waterlopen dienen voor ontwatering. Het water wordt momenteel aangevoerd uit de Nulandse aanvoersloot. Per 1 januari 2010 komt het water, dat door deze waterlopen loopt, uit de Groote Wielen. Het systeem Groote Wielen is dan aangesloten op het systeem van deze wijk. Een gemaal in de Watertuinen pompt dan het water uit de Groote Wielen de Overlaet in.

6.2.2 Riolering

Het gebied de Overlaet is in zijn totaliteit een onderbemalingsgebied met een gemengd stelsel, dat via een rioolgemaal zijn rioolwater verpompt naar het centrale riool. Van daaruit wordt het water getransporteerd naar het rioolgemaal Slagkampweg. Dit gemaal transporteert het water naar de rioolwaterzuivering Oyen. Ten behoeve van het reduceren van de vuiluitworp is de noodzakelijke maatregel al getroffen: het bouwen van een Bergbezinkbassin aan de Wim Sonneveldstraat.

6.2.3 Nieuwe situatie

Het plangebied de Overlaet valt binnen het Waterschap Aa en Maas. In het waterbeheerplan beschrijft het Waterschap de hoofdlijnen voor het te voeren beleid voor de periode 2010-2015, en geeft tevens een doorkijk tot 2018. Van belang zijn de beleidsuitgangsprincipes ten aanzien van het duurzaam omgaan met water:

6.2.3.1 Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater

Het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone hemelwater. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse kan een compromis gesloten worden, waarbij de minimale inzet (in bestaand bebouwd gebied) is het vuile en het schone water gescheiden aan te bieden op het (reeds aanwezige) gemengde rioolstelsel. Het Waterschap zal echter niet akkoord gaan met de aanleg van nieuwe gemengde rioolstelsels.

6.2.3.2 Doorlopen van de afwegingsstappen: 'hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer'

In aansluiting op het landelijke beleid (Vierde Nota Waterhuishouding, Water Beheer 21ste eeuw) hanteert het Waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de afwegingsstappen 'hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer' (afgeleid van de trits 'vasthouden -bergen - afvoeren') doorlopen. Hergebruik van hemelwater wordt voornamelijk overwogen bij grootschalige voorzieningen als scholen, kantoorgebouwen e.d.. Voor particuliere woningen wordt dit niet gestimuleerd.

6.2.3.3 Hydrologisch neutraal bouwen

Nieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de natuurlijke GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) niet verlaagd worden en mag bijvoorbeeld bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied de oorspronkelijke landelijke afvoer in de normale situatie niet overschreden worden. Het waterpeil sluit aan bij optimale grondwaterstanden en in poldergebieden worden seizoensfluctuaties toegestaan.

6.2.3.4 Water als kans

'Water' wordt vaak benaderd als een probleem ('er moet ook ruimte voor water gecreëerd worden en m² zijn duur'). Dat is erg jammer, want 'water' kan ook een meerwaarde geven aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water. Zo is 'wonen aan het water' erg gewild. Een mooie waterpartij met bijbehorend groen wordt door vele inwoners gewaardeerd.

6.2.3.5 Meervoudig ruimtegebruik

'Er moet ruimte voor water gecreëerd worden, en m² zijn duur'. Maar door bij de inrichting van een plangebied ruimte voor twee of meer doeleinden te gebruiken, is het 'verlies' van m² als gevolg van de toegenomen ruimtevraag vanuit water te beperken. Zo is het in bepaalde gevallen mogelijk om het flauwe taluds ook te gebruiken als onderhoudsstrook. Flauwe taluds geven veel ruimte voor buffering van water, maar zijn ook te gebruiken voor recreatieve doeleinden (een fietspad dat af en toe niet te gebruiken is).

6.2.3.6 Voorkomen van vervuiling

Bij de inrichting, het bouwen en het beheer van gebieden wordt het milieu belast. Vanuit zijn wettelijke taak ten aanzien van het waterkwaliteitsbeheer streeft het Waterschap ernaar om nieuwe bronnen van verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen. Deze bronaanpak is ook verwoord in het Emissiebeheersplan. Het Waterschap besteedt hier reeds aandacht aan in de fase van de watertoets, zodat dit aspect als randvoorwaarde kan worden meegenomen in het verdere ontwerpproces.

In het waterbeheerplan van het Waterschap is een aantal kernthema's opgenomen. Eén van deze kernthema's betreft het omgaan met water in bebouwd gebied. Voor bebouwd gebied wordt gestreefd naar het met de gemeente samen opstellen van waterplannen. De gemeente Den Bosch heeft samen met waterbedrijf Brabant Water, Waterschap De Dommel en de voormalige waterschappen De Aa en De Maaskant een waterplan opgesteld. In een waterplan worden oppervlaktewater, grondwater en riolering in hun samenhang bekeken. Eén van de aspecten die hierbij wordt nagestreefd, is om ervoor te zorgen dat regenwater niet meer direct via het riool wordt afgevoerd (afkoppeling verhard oppervlak).

6.2.3.7 Wateroverlastvrij bestemmen

Bij de locatiekeuze voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de norm uit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). In eerste instantie zal bij de locatiekeuze van een ontwikkeling gezocht moeten worden naar een plek die 'hoog en droog' genoeg is. Mocht dit echter niet mogelijk of wenselijk zijn, dan zal in de compenserende of mitigerende sfeer gezocht moeten worden naar maatregelen die het gewenste beschermingsniveau tegen wateroverlast helpen realiseren. Liever nog dan mitigeren of compenseren, wordt bij voorkeur gebouwd op locaties die als gevolg van hun ligging nu al voldoen aan de NBW-norm voor de toekomstige functie.

6.2.3.8 Waterschapsbelangen

Er zijn waterschapsbelangen met een ruimtelijke component. Dit betreft het volgende:

  • a. ruimteclaims voor waterberging;
  • b. ruimteclaims voor de aanleg van natte EVZ's en beekherstel;
  • c. aanwezigheid en ligging watersysteem;
  • d. aanwezigheid en ligging waterkeringen;
  • e. aanwezigheid en ligging van infrastructuur en ruimteclaims ten behoeve van de afvalwaterketen in beheer van het waterschap.

Indien deze belangen een rol spelen in het ruimtelijke plan, dan zal dit nader worden toegelicht in het plan.