Plan: | Bedrijventerreinen Empel 3e fase |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002008-1501 |
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties:
Er zijn schriftelijke reacties ontvangen van de Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving, Provincie Noord-Brabant, het Waterschap Aa en Maas, Tennet TSO B.V, de Bestuursraad voor Empel en Meerwijk en van de VROM-inspectie regio Zuid. Van Rijkswaterstaat Noord Brabant, afdeling IVR is geen aparte reactie ontvangen. Wel heeft Rijkswaterschap afdeling Planvorming en Advies gereageerd in de reactie van de VROM-Inspectie. Hieronder zal op de ontvangen reacties nader worden ingegaan.
Reactie ingebrachte opmerkingen in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro.
Commentaar gemeentelijk commentaar
1. Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving, Provincie Noord-Brabant
Reactie
Op 25 januari 2010 (brief kenmerk 1612611/1634895) heeft de provincie in haar reactie aangegeven, dat het voorontwerp bestemmingsplan voor het overgrote deel past binnen het provinciale ruimtelijke beleid. De directie maakt daarbij de volgende opmerkingen:
De provincie rekent het bosje langs de A2 tot de EHS. De gemeente heeft op een juiste wijze rekening gehouden met compensatie vanwege de verwijdering van dat bosje. De directie ECL heeft onlangs een heroverweging gedaan van de EHS-status van de betreffende bosjes en zal Gedeputeerde Staten voorstellen de EHS-aanduiding van het bosje af te halen. Als dit voorstel wordt overgenomen, geldt er vanuit provinciaal beleid geen compensatieplicht meer. Wel kan er een herplantplicht vanuit de Boswet gelden. De compensatieplicht vanuit de EHS voor het deel van EHS (de Rosmalense Plas) waar verstoring plaatsvindt als gevolg van het beoogde bedrijventerrein blijft staan. Voor dat deel gelden de regels, zoals vastgelegd in de Nota Natuurcompensatie 2005. In relatie tot die nota constateert de directie, dat in het voorontwerp een plan ontbreekt hoe en waar de compensatieverplichting wordt ingevuld en planologisch veilig wordt gesteld. Hierin ziet de provincie een strijdigheid met het provinciaal belang.
Commentaar
In de Verordening ruimte Provincie Noord-Brabant 2011 (hierna: Verordening ruimte)die per 1 maart 2011 in werking is getreden is aan het bosje geen EHS-status meer toegekend. Er geldt vanuit de EHS derhalve geen compensatieplicht voor dit bosje.
Voor de noodzakelijke boscompensatie van 4 ha vanwege de ontwikkeling van het bedrijventerrein Empel-Zuid/Rosmalense Plas zijn de percelen 's-Hertogenbosch, sectie T, perceelnummers 3200, 3201 en 3203 in de Ertveldpolder gereserveerd. Deze percelen hebben een oppervlakte van circa 5 ha en zijn thans in gebruik als landbouwgrond. De gemeente heeft de gronden in eigendom en ter vrije beschikking. Van de 5 ha zal 4 ha als compensatie worden ingericht als bos. De percelen waar de compensatie zal plaatsvinden zijn in het bestemmingsplan Buitengebied, dat in januari 2010 door de gemeenteraad (gewijzigd) is vastgesteld bestemd als Agrarisch met waarden 3, met deels een dubbelbestemming Waarde – Archeologie en een aanduiding reconstructiezone – extensiveringsgebied. Daarnaast zijn de gronden in het bestemmingsplan Buitengebied aangeduid als leefgebied voor kwetsbare soorten en natuurontwikkelingsgebied. De gronden zijn in dat kader bestemd voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor kwetsbare soorten ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden - leefgebied kwetsbare soorten´ en natuurontwikkelingsgebieden ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden - natuurontwikkelingsgebied´.
Er is vanwege het bestemmingsplan op de percelen een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunning) nodig voor het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie. Er wordt alleen vergunning verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden. Op grond van een beoordeling door een gemeentelijke ecoloog concluderen we, dat de vergunning voor de aanplant van bos op de betreffende percelen niet op belemmeringen stuit vanwege de aanwezige, beschermde waarden.
De dubbelbestemming Waarde - Archeologie laat de aanplant van bos, waarbij grondbewerkingen plaatsvinden dieper dan 0,5 meter, alleen toe, nadat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is verleend. Deze dubbelbestemming geldt voor slechts een deel van de percelen. In totaal kan 3,6 ha worden aangeplant op gronden waar geen archeologische dubbelbestemming op rust. Het bos wordt aangeplant als bosplantsoen, hetgeen betekent, dat er geen grondbewerking zal plaatsvinden dieper dan 0,5 m. De aanplant is derhalve niet omgevingsvergunningplichtig. Een gemeentelijk archeoloog heeft aangegeven, dat voor de aanplant van bos op deze wijze op archeologisch gebied geen bezwaren bestaan.
De kosten voor de bosaanplant en de inbreng van gronden komen ten laste van de exploitatie van het bedrijventerrein Empel-Zuid/Rosmalense Plas. Aangezien het bestemmingsplan aanplant van bos mogelijk maakt, waar relevant vergunning kan worden verleend en de middelen voor de aanplant in de exploitatie van het bestemmingsplan zijn opgenomen is de compensatieverplichting voldoende veiliggesteld.
Een alternatief voor de natuurcompensatie is een strook grond tussen het nieuwe kanaal en de Rosmalense Plas, die nu nog een agrarische bestemming heeft. In het nieuw op te stellen bestemmingsplan voor de A2-kanaalzone wordt hier een natuurbestemming opgelegd. Deze locatie kan worden ingezet voor de aanplant van 1,7 hectare bos. Wanneer hiervoor wordt gekozen zal de beoogde natuurcompensatie in de Ertveldpolder met een gelijke oppervlakte worden verminderd. Op grond van de bestaande bestemming kan de compensatie in de vorm van de aanplant van bomen hier reeds plaatsvinden. In het bestemmingsplan dat in procedure is, is op de gronden een natuurbestemming voorzien, waardoor behoud ervan wordt gegarandeerd. Een logisch moment voor het in gebruik nemen van die locatie voor de aanplant van bomen is na de aanleg van het geprojecteerde kanaal, i.c. in 2015.
De overlegreactie van de provincie geeft aanleiding tot aanpassing van het plan in die zin dat dit gemeentelijk standpunt in de toelichting wordt opgenomen.
2. Waterschap Aa en Maas
Reactie a
In het reguliere overleg watertoets op 4 december 2009 heeft het waterschap het volgende opgemerkt. Het waterschap geeft aan, dat het versmallen van de Groote Wetering niet is toegestaan.
De gemeente heeft het waterschap verzocht om een reactie op de ecologische ideeën die in het plan zijn opgenomen. Specifiek met betrekking tot risico's en kansen van het ontwerp en het beheer en onderhoud van de riet- en moeraszones. Tot slot blijft de doorstroming een aandachtspunt. Een mogelijkheid hiervoor is gebruik te maken van de hoge verbinding tussen gebiedseigen water en de Groote Wetering.
Commentaar
De gemeente heeft 16 maart 2010 het bestemmingsplan met het Waterschap besproken. Hierbij is gezamenlijk vastgesteld, dat voor de bouw van de bedrijfsbebouwing en parkeergarage de versmalling van de Groote Wetering aan de overzijde van de watergang kan worden opgevangen, zodat het doorstroomprofiel hetzelfde blijft. Eventuele benodigde compensatie kan binnen de bestemming plaatsvinden.
Aanvullend wil de gemeente een rietland van 2 meter aan de oeverzijde van de Groote Wetering aanbrengen, waardoor het doorstroomprofiel minder wordt. De gemeente heeft hiervan een inrichtingstekening aan het waterschap voorgelegd, waarin duidelijk wordt gemaakt waar de versmalling plaatsvindt. Het waterschap zal deze inrichting hydrologisch doorrekenen nadat de gemeente dwarsprofielen heeft aangeleverd. De uiteindelijke resultaten kunnen nog enige weken in beslag nemen. We zullen daarom eventuele gevolgen van deze doorrekening pas kunnen opnemen in het vast te stellen bestemmingsplan. De resultaten zullen uiteraard wel tussentijds met het waterschap worden gecommuniceerd.
Bovendien is het gehele plan ter toetsing voorgelegd aan een ecoloog van het waterschap. Deze ecoloog heeft 9 april 2010 per mail gereageerd. De reactie kan gevolgen hebben voor de beoogde inrichting van de Groote Wetering. Uitgangspunt is dat eventuele aanpassingen aan de inrichting mogelijk is binnen de bestemmingsregels. Het plan hoeft daarvoor niet te worden aangepast.
Reactie b
Op 6 april 2010 is naar aanleiding van het reguliere overleg aanvullend een schriftelijke reactie van het waterschap ontvangen. Verzocht wordt de acht beleidsuitgangspunten van het waterschap (2008) voor de watertoets op te nemen.
Commentaar
De acht beleidsuitgangspunten van het waterschap worden in de toelichting van het bestemmingsplan opgenomen.
Reactie c
Ontwikkelingen dienen hydrologisch neutraal plaats te vinden. Er moet informatie worden gegeven over de verhardingstoename, die moet worden doorvertaald naar de wateropgave, die door het waterschap wordt getoetst aan hun HNO-tool. Verzocht wordt een uitgewerkte berekening op te nemen voor de verhardingstoename en de wateropgave. Verder wordt in paragraaf 7.1 van de toelichting gesproken over een overschrijding van eens in de 10 jaar. Dimensionering van een waterbergingsvoorziening vindt tegenwoordig plaatst op basis van een T=10+10%-bui vanwege klimaatsveranderingen.
Commentaar
Het plan is doorgerekend met de norm, die tussen 2001 en 2009 werd gebruikt. Inmiddels wordt gebruik gemaakt van de HNO-tool, zoals genoemd in de reactie. We zullen daarom nogmaals een berekening maken voor het hydrologisch neutraal ontwikkelen.
De norm van T=10+10% zit inderdaad in de HNO-tool verwerkt, maar zat ook in de oude norm.
De verandering van functie mag uiteraard geen problemen opleveren gerelateerd aan de nieuwe gebruiksfunctie. De gemeente hanteert bij bouwplannen dezelfde normen als het waterschap. Niet alleen met betrekking tot de compensatie, maar ook in relatie tot drooglegging en risico-analyse met betrekking tot het optreden van schade als gevolg van wateroverlast. Dit wordt onder andere getoetst aan de in 2008 samen met het waterschap uitgevoerde stedelijke wateropgave. Op dit moment wordt samen met het waterschap eveneens gewerkt aan een verdere uitwerking van het waterplan waarbij dit één van de onderdelen is.
De huidige functie van het gebied is landbouw. De drooglegging is bepaald aan de hand van T = 25. Dit wil zeggen dat gemiddeld 1 keer in de 25 jaar wateroverlast op mag treden. Doordat het gebied nu een stedelijke functie krijgt, wordt dit aangepast naar een situatie waarbij gemiddeld 1 keer in de 100 jaar wateroverlast mag optreden. Om in de toekomst problemen met wateroverlast te voorkomen zullen ophoging- en ontwateringmaatregelen moeten worden genomen.
De bestaande terreinhoogte in het gebied varieert tussen 2,00 en 3,40 meter + N.A.P. De gemiddelde hoogte bedraagt circa 2,40 + N.A.P. De toekomstige terreinhoogte zal minimaal op circa 3,30+ N.A.P. komen te liggen.
In het plangebied neemt de verharding toe met circa 6,7 ha. Hierdoor ontstaat een bergingsopgave van 3.204 m3. In het plangebied wordt bijna 33.250m2 wateroppervlak gerealiseerd. Met een toegestane peilstijging van 30 cm in dit water wordt een bergingscapaciteit van 9.975 m3 gecreëerd.
Reactie d
Het plangebied valt voor een klein deel samen/grenst aan gebieden die zijn aangemerkt als volledig beschermd gebied in het kader van de Keur. Ontwikkelingen worden aan de Keur getoetst en de vergunbaarheid wordt door het waterschap onderzocht. Verzocht wordt contact op te nemen met het waterwetloket.
Commentaar
We zullen contact opnemen met het waterwetloket. Dit zal gedaan worden in de vergunningenfase, waarbij opgemerkt dient te worden dat de Ontheffing op de Keur zoals van kracht tot december 2009 is opgenomen in de watervergunning die met het in werking treden van de nieuwe Waterwet van kracht geworden is.
Reactie e
Grondwateronttrekkingen zijn vaak in strijd met HNO. Ook hiervoor dient een watervergunning te worden aangevraagd op basis van de Keur.
Commentaar
Deze reactie wordt voorkennisgeving aangenomen.
Reactie f
In paragraaf 7.2 “riolering” is aangegeven, dat er ook proceswater vrijkomt. Waterschap wil in dat kader de DWA-afvoer afstemmen.
Commentaar
De gemeente zal hierover contact opnemen met het waterschap. Dit wordt gedaan op het moment dat er meer duidelijkheid is over de te vestigen bedrijven. Uitgangspunt hierbij is dat de DWA- belasting past binnen de huidige lopende afspraken met het waterschap en het recent gesloten afvalwaterakkoord Oijen.
Reactie g
Voorgesteld wordt in artikel 1 “Begrippen” een beschrijving van waterhuishoudkundige voorzieningen op te nemen. Het waterschap doet een voorstel voor de definitie.
Commentaar
Het begrip “waterhuishoudkundige voorzieningen” wordt opgenomen in de regels, waarbij we de voorgestelde definitie hanteren: “voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan infiltratievoorzieningen (zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen), dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen, en inlaten).
Reactie h
De doorstroming en verversing van het te graven centrale oppervlaktewater dient te worden gewaarborgd om waterkwaliteitsproblemen tegen te gaan. De oostpoot van het centrale water raakt in het zuidoosten van het te bebouwen gebied de Groote Wetering. Onduidelijk is of deze met elkaar in verbinding staan. Afvoer dient vertraagd plaats te vinden. In het noorden van het plangebied wordt een moerasgebied ontwikkeld. Deze dient geen belemmering te vormen voor het beheer en onderhoud van de Groote Wetering ten noorden van de Rosmalense Plas. De te bouwen garages en damwanden mogen niet leiden tot aanpassingen aan de hieraan grenzende afvoersloot.
Commentaar
Over de onderhoudsaspecten is reeds contact geweest met het waterschap. Ook de afdeling Beheer Openbare Ruimte is hier bij betrokken. De ecologische aspecten die beoogd zijn met de inrichting zijn eveneens met het waterschap besproken. Beide onderdelen zullen gedurende de nadere uitwerking frequent met zowel de afdeling Beheer Openbare Ruimte alsmede het waterschap afgestemd worden.
Reactie i
Het realiseren van vertraagde hemelwaterafvoer van verhardingen op oppervlaktewater vanaf 2.000 m2 en het graven van oppervlaktewateren zijn watervergunningplichtig. Grondwateronttrekkingen en mogelijke lozingen in/nabij beschermde gebieden kunnen ook vergunningplichtig zijn. Hiervoor dient een watervergunning te worden aangevraagd.
Commentaar
We nemen deze reactie voor kennisgeving aan.
Reactie j
Er wordt door het waterschap verwezen naar een memo van 9 maart 2001 waarin destijds het waterschap De Maaskant reageerde op het voorontwerp bestemmingsplan Empel 3e fase. Opgemerkt wordt in die memo dat de gemeente bij integraal waterbeheer een 'engere' omschrijving hanteert dan het waterschap. Het waterschap verstaat onder integraal waterbeheer het waterbeheer dat kijkend naar kwalitatieve en kwantitatieve aspecten, grond- en oppervlakte water, recht doet aan de verschillende functies die een gebied heeft. Het waterschap geeft aan de term integraal waterbeheer daarom te vermijden.
Daarnaast verzoekt het waterschap in de betreffende memo binnen de doeleindenomschrijving van de bestemming “gebied met natuurwaarden” waterlopen en waterpartijen op te nemen.
Commentaar
In het voorontwerp bestemmingsplan bedrijventerreinen Empel 3e fase wordt de term integraal waterbeheer niet meer gebruikt. Wij gaan we bij ons (integraal) waterbeheer ervan uit dat de kansen en beperkingen die een locatie biedt bepalen wat maximaal haalbaar is. In onze optiek geldt overigens, dat de ecologische inrichting van de oevers en de randen van de bedrijventerreinen voldoende argumenten geven, dat er wel aan de ruime definitief van integraal waterbeheer wordt voldaan. Voor wat betreft het verzoek waterlopen en waterpartijen op te nemen in de genoemde bestemming geldt, dat de gronden met die bestemming niet in het onderhavige plan voorkomen. Die liggen buiten het plangebied.
Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. We zullen in de toelichting de acht beleidsuitgangspunten van het waterschap voor de watertoets opnemen en het begrip “waterhuishoudkundige voorzieningen opnemen in artikel 1 van de planregels. Bovendien wordt de waterparagraaf conform de huidige standaard opgesteld.
3. VROM-Inspectie
De VROM-inspectie heeft 5 februari 2010 schriftelijk een reactie gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan (kenmerk 20100007197-JOH-Z). Het plan geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Reactie a
Basiskwaliteit hoofdinfrastructuctuur:In 2003 zijn de gemeente en Rijkswaterstaat in het kader van het bestemmingsplan Empel, 3e fase overeengekomen, dat een zone van 42 meter langs de Tracéwetgrens van de omgebouwde A2 gereserveerd zou worden als vrijwaringszone. Deze zone zou de bestemming verkeer krijgen, waarbinnen gebruik voor onder meer wegen, groen en onbebouwde bedrijfspercelen mogelijk is. Deze vrijwaringszone is niet in de planregels vertaald. Tevens is afgesproken dat een watergang voor de waterberging in deze vrijwaringszone zou worden aangelegd, die de eigendomsgrens zou vormen tussen gronden van RWS en de gemeente. Ten oosten van deze watergang zou de grond bestemd worden als bedrijventerrein. RWS stelt voor de gronden ten westen van deze watergang te bestemmen als groenvoorziening met in de doeleindenomschrijving enige mogelijkheden voor aan verkeer gerelateerd gebruik. Verzocht wordt de destijds gemaakte afspraken terug te laten komen in de planregels en de verbeelding.
Gevraagd wordt wat de afstand is tussen de rand van de verharding van het knooppunt Empel en de bebouwing. Verzocht wordt om de verbeelding aan te passen naar de huidige situatie voor wat betreft de rijksweg en het knooppunt Empel.
Commentaar
Concreet betekent het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat, dat Rijkswaterstaat langs haar autosnelwegen twee rooilijnen hanteert. In de zone van 50 meter uit de as van de dichtst bij het plangebied gelegen rijbaan geldt een bouwverbod anders dan voor verkeersdoeleinden. Tot de rijbanen worden ook gerekend toe- en afritten van en naar andere (snel)wegen. Voor de zone van 50 tot 100 meter uit de as van de dichtstbij gelegen rijbaan van een rijksweg geldt volgens het rooilijnenbeleid, dat hier slechts na ontheffing van het college van burgemeester en wethouders mag worden gebouwd. Deze ontheffing mag slechts worden verleend met in acht name van de belangen van het wegverkeer en de betreffende wegbeheerder, in casu Rijkswaterstaat.
Zone van 50 meter uit de as van de snelweg
Tussen de buitenste rand van de verharding van het knooppunt Empel en de bebouwingsgrenzen van de bedrijfspercelen is een zone aangehouden met de bestemming Water. Deze zone is ter hoogte van het terrein Rosmalense Plas meer dan 50 meter breed, gerekend vanuit het hart van de dichtstbij gelegen rijstrook. Deze afstand is bij het terrein Empel-Zuid 43 tot 44 meter. De afstand tot de rand van de verharding is 40 meter. Deze afstand is minder dan de 50 meter die het rooilijnenbeleid voorschrijft. Hierover heeft op 18 maart 2010 telefonisch overleg plaatsgevonden tussen de heer S. Hammink van de gemeente 's-Hertogenbosch en de heer M. Pereij van Rijkswaterstaat. Het belang van de 50 meter bebouwingsvrije zone is om te voorkomen, dat in de toekomst een eventuele uitbreiding van de weg onmogelijk of onnodig duur wordt. Aangezien de A2 en het knooppunt Empel recentelijk zijn aangepast acht RWS het niet aannemelijk dat hier in de (nabije) toekomst opnieuw een uitbreiding zal plaatsvinden. RWS heeft aangegeven, dat het daarom mogelijk is hier maatwerk te leveren en RWS akkoord gaat met de nu aangehouden afstanden, mits in het bestemmingsplan voor de zone van 43 meter een ontheffing wordt opgenomen voor bouwwerken, waarbij de wegbeheerder wordt gehoord alvorens het college van B&W omgevingsvergunning verleend. In het bestemmingsplan zal de zone worden aangegeven met de (gebieds)aanduiding “vrijwaringszone - weg”, waaraan een afwijkingsbevoegdheid wordt gekoppeld voor bouwwerken. Ter hoogte van bedrijventerrein Rosmalense Plan zal de breedte van de zone 50 meter zijn, conform het rooilijnenbeleid.
De gronden die in deze strook liggen zijn in het onderhavige plan overigens bestemd voor water, waterberging, groenvoorzieningen en aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals openbare verblijfsvoorzieningen, steigers, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, voet- en fietspaden, taluds, bermen, kunstwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke. Daarnaast kan ter plaatse van de aanduiding “brug” een brug worden gerealiseerd. Ter plaatse van de aanduiding “ecologische verbindingszone” geldt, dat de gronden mede zijn bestemd voor behoud, herstel of versterking van natuurwaarden. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Gebouwen zijn binnen de bestemming Water niet toegestaan; er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot maximaal 3 meter hoog worden gebouwd, ten dienste van de bestemming. Aan de bestemming zal worden toegevoegd, dat bouwwerken ten dienste van de naastgelegen rijksweg zijn toegestaan, zodat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de rijksweg kunnen worden gerealiseerd. Hiermee wordt voldaan aan de wens van RWS.
Zone van 50-100 meter uit de as van de snelweg
Het belang van Rijkswaterstaat van het alleen via een vrijstelling laten bebouwen van deze strook van Rijkswaterstaat is gelegen in:
In dit kader geldt, dat de bebouwing op het terrein Empel-Zuid vanaf de autosnelweg gezien schuil gaat achter
een 4 tot 6 meter hoog geluidsscherm. De afstand tussen de geprojecteerde bebouwing op de bedrijfspercelen
en de rijksweg op het terrein Rosmalense Plas bedraagt minimaal 58 meter, gerekend uit het hart van de
dichtstbijzijnde rijbaan. De nieuwe bebouwing op de te ontwikkelen bedrijventerreinen in Empel sluit aan
weerszijden aan op bestaande bebouwing op de bedrijventerreinen Maasakkers en De Brabantpoort. De
geprojecteerde bebouwing ligt bovendien in dezelfde rooilijn als de bestaande bedrijfsbebouwing.
Hierdoor is er geen sprake van voor de weggebruiker afleidende effecten. Ook heeft de bebouwing geen invloed op mogelijke maatregelen ter beperking van vermindering van milieuhinder voor omwonenden vanwege de rijksweg. De belangen van Rijkswaterstaat worden derhalve niet aangetast. Het opnemen van een afwijkingsregeling voor bebouwing in deze zone is niet zinvol en zou alleen tot langere procedures leiden. Ook dit is 18 maart 2010 telefonisch besproken met RWS. Overeengekomen is voor deze gronden geen afwijkingsbevoegdheid op te nemen.
Op de gronden met de bestemming Water wordt de afgesproken watergang gerealiseerd. De bestemming biedt hiervoor de mogelijkheid. Hiervoor is voldoende ruimte opgenomen. Uitgangspunt is een watergang van ongeveer 10 meter breed (insteek talud tot insteek talud) en aan weerszijde een onderhoudspad van 5 meter breed.
Reactie b
EHS, VHR- en NB-gebieden: De bescherming van de EHS is niet volledig. Een heldere omschrijving van het nee-tenzij regime, dat van toepassing is op de EHS ontbreekt. Verzocht wordt dit beschermingsregime alsnog op te nemen.
Commentaar
Zoals in de vooroverlegreactie van de provincie aangegeven heeft de directie ECL onlangs een heroverweging gedaan van de EHS status van de betreffende bosjes en de heeft de directie aan Gedeputeerde Staten voorgesteld de EHS-aanduiding van het bosje af te halen. Dit is inmiddels gebeurd. Het EHS beleid is derhalve niet meer van toepassing op het plangebied. Derhalve is het niet nodig een omschrijving van het nee-tenzij-regime op te nemen in het bestemmingsplan. In de Verordening ruimte die inmiddels in werking is getreden hebben de bosjes geen EHS-status meer.
Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan in die zin, dat binnen de bestemming Water, “bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de nabijgelegen rijkswegen A2 en A59” worden toegestaan. Bovendien wordt de meest recente ondergrond in het plan opgenomen. Daarnaast wordt de gewenste 'vrijwaringszone - weg' via een (gebieds)aanduiding in de planregels (algemene aanduidingsregels) opgenomen, waarbij een afwijkingsbevoegdheid geldt ten aanzien van bouwwerken in die zone. Tot slot wordt in de toelichting het rooilijnenbeleid van RWS opgenomen in de paragraaf rijksbeleid en de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' toegelicht in hoofdstuk 8 van de toelichting.
4. Bestuursraad van Empel en Meerwijk
Opmerking
De Bestuursraad van Empel en Meerwijk geeft in een mailbericht van 28 december 2009 aan zich te kunnen vinden in het voorontwerp met dien verstande, dat de bestuursraad aandacht vraagt voor de beoogde bedrijven langs de Diepteweg en het daardoor verdwijnen van de groenstrook. Mogelijk heeft dit negatieve gevolgen voor het geluidsaspect.
Commentaar
De geluidbelasting van het wegverkeer van de rijksweg op Empel is onderzocht in het kader van het Tracébesluit op grond waarvan de rijksweg is verbreed en het knooppunt Empel is aangepast. Ter bescherming van de woonbuurten in Empel is ter hoogte van het geprojecteerde bedrijventerrein een geluidsscherm geplaatst. De dimensionering van dit scherm is bepaald op grond van akoestisch onderzoek ten behoeve van het Tracébesluit. Het Tracébesluit houdt met haar berekeningen geen rekening met het al dan niet aanwezig zijn van bos(jes). In die zin kan het bosje geluidtechnisch verdwijnen.
We zullen desondanks in overleg treden met RWS en het waterschap bij de nadere inrichting van het gebied tussen het bedrijventerrein en de rijksweg en beoordelen in hoeverre er in die zone bomen kunnen worden gehandhaafd. Uitgangspunt is, dat er in eerste instantie ruimte moet zijn voor de aanleg van een watergang met bijbehorende schouwpaden.
Deze reactie leidt niet tot aanpassingen aan het bestemmingsplan.
5. TenneT TSO B.V.
In de brief van 22 december 2009 (kenmerk TI-PG-GRZ 09-1793 LCR) geeft TenneT TSO B.V. aan dat zij geen inhoudelijke opmerkingen hebben op het plan met betrekking tot de zakelijk rechtstrook van 25 meter ter weerszijden van de hartlijn van de 150-kV hoogspanningslijn 's-Hertogenbosch Noord – Oss.
Commentaar
Dit reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.