HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
plan
het bestemmingsplan “Europaweg 150” van de gemeente Helmond;
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aanduidingsvlak
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
achtergevel
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw;
achtergevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage
het percentage van het bouwperceel voor zover gelegen binnen het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
bebouwingsvlak
een op de kaart als zodanig aangegeven vlak, dat niet door bebouwing mag worden overschreden, tenzij die overschrijding krachtens deze regels is of kan worden toegestaan.
bestaand
-
bij bouwwerken; een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, die verleend is vóór het tijdstip van het ontwerp van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald;
-
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat. tenzij in de regels anders is bepaald;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0794.1700BP110047- met de bijbehorende regels;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak, met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat zowel qua afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwlaag
de begane grond of een verdieping van een gebouw; een onderhuis, zolderverdieping of vliering worden hier niet onder begrepen;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden - waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop - het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, inbegrepen het daarbij behorend en daaraan ondergeschikt verstrekken van consumpties voor gebruik ter plaatse;
dienstverlening
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten, ruimte vormt;
gebruiken
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
groenvoorzieningen
voorzieningen in de vorm van de aanplant van struiken en heesters, plantsoenen, parken, etcetera.
groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
hoofdgebouw
gebouw dat zowel functioneel als voor wat betreft de afmetingen bepalend is voor de bestemming;
horeca
een fastfoodrestaurant, dat zich uitsluitend richt op het verstrekken van consumpties al dan niet voor gebruik ter plaatse en waar letterlijk doorheen of langs kan worden gereden (drive-through) om bediend te worden van de geboden service;
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
peil
a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aan de hoofdtoegang aansluitende afgewerkte terrein;
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
uitvoeren
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw welke door gevelindeling als meest representatieve gevel van het gebouw dient te worden aangemerkt;
voorgevellijn
een denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de breedte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dan wel de harten van de scheidsmuren;
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de hoogte van een bouwlaag
tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen bouwlagen;
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine
de horizontale diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voor- en achtergevel van een hoofdgebouw;
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein
ter plaatse van het bouwwerk.
de verticale diepte van een bouwwerk:
van het peil tot aan de bovenzijde van de vloer van het ondergrond gelegen (deel van het) gebouw.
2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
-
speelvoorzieningen, waterpartijen en waterinfiltratie;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van licht- en andere masten bedraagt maximaal 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.
Artikel 4 Horeca
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
horeca;
b. een terras ter plaatsen van de aanduiding "terras";
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, waterpartijen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen, aanbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
-
de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse aangegeven "bouwhoogte";
-
de dakvorm betreft het de ter plaatse aangegeven aanduiding "plat dak";
-
het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 100%;
-
voor aanbouwen en bijgebouwen geldt:
-
de oppervlakte bedraagt maximaal 60 m²;
-
de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
-
de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m.
4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. op en boven de gronden met de bestemming 'Horeca' zijn uitbouwen in de vorm van balkons of luifels en brandtrappen, eventueel buiten het bouwvlak, toegestaan, mits:
1. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
2. de diepte van het bouwwerk/uitbouw, gemeten uit de bouwgrens, maximaal 2 m bedraagt;
3. de bouwwerken zodanig gesitueerd worden dat er geen aantasting plaatsvindt van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid ter plaatse;
4. geen aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m;
c. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 6 m;
d. de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt maximaal 20 m;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
a. detailhandel en groothandel.
Artikel 5 Verkeer- Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer-Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, straten, voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer en het bestemmingsverkeer;
-
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 3 m en een oppervlakte van maximaal 10 m²;
-
de bouwhoogte van licht- en andere masten bedraagt maximaal 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 6 Antidubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
-
Op de gronden, begrepen in het plan, is het verboden te bouwen, een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.
-
Voor het uitvoeren van ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde alsmede ondergrondse werken geen bouwwerken zijnde, gelden geen nadere beperkingen.
-
Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, uitgezonderd de zichtbare delen van de ondergrondse gebouwen;
-
de verticale diepte bedraagt maximaal 3 m.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en/of de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en). Onder verboden gebruik in ieder geval verstaan:
-
een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
-
een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
-
een gebruik van gronden en/of bouwwerken als stort- en/of opslagplaats van brand- en explosiegevaarlijke stoffen, waaronder begrepen consumenten-, professioneel- en theatervuurwerk alsmede detailhandel in consumenten-, professioneel- en theatervuurwerk;
-
een gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
-
een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
-
een coffeeshop;
-
een amusementshal voor speel- en gokautomaten;
-
kienhal;
-
casino.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
9.1 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van deze maten;
-
de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
-
de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
-
de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.
9.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning om af te wijken van de in lid 1 opgenomen regels kan slechts worden verleend, mits:
-
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
-
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
-
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 11 Overige regels
11.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
-
de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
-
de bereikbaarheid van gebouwen voor het wegverkeer;
-
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
-
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
-
de ruimte tussen bouwwerken in verband met de brandveiligheid en bereikbaarheid door hulpdiensten.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,
mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Europaweg 150".
|