Gemeente:
Helmond
Plannaam:
Buitengebied Helmond - tweede gedeeltelijke herziening
Status:
vastgesteld
IDN naam:
NL.IMRO.0794.0000BP130016-2000

Regels

 

Inhoudsopgave

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap

Artikel 4 Natuur

Artikel 5 Water

Artikel 6 Leiding

Artikel 7 Waarde - Archeologie hoog

Artikel 8 Waarde - Natuur

Artikel 9 Waterstaat - Waterbergingsgebied

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 10 Antidubbeltelregel

Artikel 11 Algemene bouwregels

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

Artikel 15 Algemene wijzigingsregels

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGEL

Artikel 16 Overgangsrecht

Artikel 17 Slotregel

 

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

plan

het bestemmingsplan Buitengebied Helmond - tweede gedeeltelijke herziening met identificatienummer NL.IMRO.0794.0000BP130016-2000 van de gemeente Helmond;

 

bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

 

aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

 

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

aanduidingsvlak

een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;

 

ambachtelijk bedrijf

bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren van goederen die verband houden met het ambacht als niet zelfstandig onderdeel van het bedrijf;

 

andere-werken

werken, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

 

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

bebouwingspercentage

het percentage van het bouwperceel voor zover gelegen binnen het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

 

bebouwingsvlak

een op de kaart als zodanig aangegeven vlak, dat niet door bebouwing mag worden overschreden, tenzij die overschrijding krachtens deze regels is of kan worden toegestaan;

 

bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

 

bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

 

bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

 

beroepsuitoefening aan huis

de uitoefening van een beroep, niet zijnde een vrij beroep, in de woning waarin de beroepsuitoefening woont, zoals bijvoorbeeld een horlogemaker, een fotograaf, een kleermaker, met uitzondering van een kapper;

 

bestaand

  1. bij bouwwerken; een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, die verleend is vóór het tijdstip van het ontwerp van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald;

  2. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

 

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak, met eenzelfde bestemming;

 

bijbouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, voorzien van de aanduiding 'bijgebouwen' waarop volgens deze regels aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;

 

bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat zowel qua afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

bouwlaag

de begane grond of een verdieping van een gebouw; een onderhuis, zolderverdieping of vliering worden hier niet onder begrepen;

 

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

 

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;

 

bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

brutovloeroppervlak

de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de daartoe behorende magazijnruimte en overige dienstruimten;

 

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden - waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop - het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, inbegrepen het daarbij behorend en daaraan ondergeschikt verstrekken van consumpties voor gebruik ter plaatse;

 

extensieve recreatie

die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen en die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang;

 

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten, ruimte vormt;

 

gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

 

groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

 

hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

 

horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals een café, restaurant, hotel, pension en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een seksinrichting;

 

landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik;

 

maaiveld

het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;

 

normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

 

omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

 

onderbouw

een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil;

 

ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder peil;

 

onderkomens

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, arken, woonwagens, kampeerauto's, tentwagens en caravans, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten;

 

overkapping

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten of afgedekte ruimte van lichte constructie zonder eigen wanden;

 

pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

 

peil

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

 

prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

 

seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische /pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

 

uitvoeren

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

 

verkoopvloeroppervlak

de oppervlakte van elke besloten, voor het publiek toegankelijke ruimte, inclusief etalage, bestemd en gebruikt voor het leveren van roerende goederen die niet ter plaatse geconsumeerd en/of gebruikt worden;

 

voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

 

vrij beroep

een beroep, uitgeofend op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied;

 

wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, zoals deze wet luidt op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

 

woning

een gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

 

woonhuis

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;

 

zolder

de bovenste ruimte in een gebouw onmiddellijk onder de kap.

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

de afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens

De kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens van het bouwperceel.

 

breedte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dan wel de harten van de scheidsmuren;

 

de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen bouwlagen;

 

horizontale diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voor- en achtergevel van een hoofdgebouw;

 

verticale diepte van een bouwwerk:

van het peil tot aan de bovenzijde van de vloer van het ondergrond gelegen (deel van het) gebouw.

 

de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine

 

2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m¹ bedraagt.

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

 

 

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;

  2. het weiden van vee en het verbouwen van gewassen, anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat volkstuincomplexen niet zijn toegestaan;

  3. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarde en van natuurlijke waarde van de gronden, zoals die natuurlijke waarden tot uitdrukking komen in de met biotopen samenhangende fauna;

  4. infrastructurele voorzieningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;

  5. sloten en watergangen;

  6. extensieve recreatie;

met daarbijbehorende:

  1. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

  2. andere-werken;

  3. groenvoorzieningen;

  4. overige voorzieningen;

met dien verstande dat:

  1. voeropslag, waaronder begrepen kuilvoerplaten en sleufsilo's niet is toegestaan, tenzij bestaand ten tijde tervisielegging ontwerp bestemmingsplan;

  2. voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest niet zijn toegestaan;

  3. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als paardenrijbak niet is toegestaan.

 

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

 

3.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat stallen en schuren die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan of die op dat moment gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m1.

 

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. de landschappelijke en/of natuurlijke waarde van de gronden;

  2. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;

  3. het bebouwingsbeeld;

  4. de milieusituatie;

  5. de verkeersveiligheid;

  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

 

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

3.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 onder d ten behoeve van nieuwe fiets-, wandel- en ruiterpaden.

 

3.4.2 Afwegingskader

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bepaalde in 3.1 vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;

  2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad.

 

3.5 Aanlegactiviteiten

 

3.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in de bijlage Tabel omgevingsvergunning aanlegactiviteit genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming en de betreffende werken of werkzaamheden een 'A' is vermeld.

 

3.5.2 Uitzondering op verbod

Het in 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

3.5.3 Afwegingskader

Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden dan wel een negatief effect op de waterhuishouding van de ecologische hoofdstructuur mag plaatsvinden. Onder de waarden van deze gronden worden verstaan de landschappelijke waarden als bedoeld in 3.1.

 

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

 

3.6.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' wijzigen in de bestemming 'Natuur' mits natuurontwikkeling plaatsvindt ter uitvoering van gemeentelijk/provinciaal natuurbeleid en/of ter uitvoering van waterbelangen.

 

 

3.6.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;

  2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;

  3. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;

  4. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.

 

 

Artikel 4 Natuur

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bos en/of natuur, waarbij de natuurwaarden:

  1. in de beekdalen zijn gekoppeld aan de beken, natte schraalgraslanden en vochtige loofbossen, welke gebieden gekenmerkt worden door een hoge grondwaterstand en kwel;

  2. in de heideontginningslandschappen zijn gekoppeld aan heidegebieden en boscomplexen met plaatselijk heiderelicten en vennen;

  1. het behoud, de bescherming en/of de ontwikkeling van de natuurlijke waarde en de landschappelijke waarde van het gebied;

  2. agrarisch medegebruik;

  3. extensief recreatief en/of educatief medegebruik;

  4. infrastructurele voorzieningen, zoals deze bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;

  5. sloten en waterbergingen zoals deze bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;

met daarbijbehorende;

  1. gebouwen;

  2. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

  3. andere-werken;

  4. voorzieningen.

 

 

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

 

4.2.1 Gebouwen

Gebouw mogen niet worden gebouwd.

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  1. de bouwhoogte mag niet meer dan 1,5 m1 bedragen.

 

4.2.3 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 4.2.2 geldt dat indien een hogere bouwhoogte aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan deze hogere bouwhoogte als maximum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk en voor uitbreidingen van dat bouwwerk.

 

 

4.3 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.3.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. 4.1 onder e ten behoeve van nieuwe fiets-, wandel- en ruiterpaden;

  2. 4.1 onder f ten behoeve van nieuwe waterbergingen, mits deze qua aard en schaal passen bij de bestemming.

 

4.3.2 Afwegingskader

Bij het afwijken van de gebruiksregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;

  2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad.

 

 

4.4 Aanlegactiviteiten

 

4.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in de bijlage Tabel omgevingsvergunning aanlegactiviteit genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming en de betreffende werken of werkzaamheden een 'A' is vermeld.

 

4.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het in artikel 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  1. die het normale onderhoud betreffen;

  2. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

  3. waarvoor een vergunning (te verlenen door de minister) is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet;

  4. die worden uitgevoerd krachtens een op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 vastgesteld beheersplan.

 

4.4.3 Afwegingskader

Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden. Onder de waarden van deze gronden worden verstaan de natuurlijke en landschappelijke waarde van de gronden als bedoeld in 4.1.

 

 

Artikel 5 Water

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterberging;

  2. waterhuishouding;

  3. waterlopen, waterwegen en/of vijvers;

  4. het behoud, de bescherming en/of de ontwikkeling van de natuurlijke en/of landschappelijke waarden;

met daarbijbehorende:

  1. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

  2. andere-werken;

  3. kruisingen met (spoor)wegen; waaronder bruggen;

  4. dammen;

  5. duikers.

 

 

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

 

5.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  1. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m1 bedragen.

 

5.2.2 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 5.2.1 geldt dat indien een hogere bouwhoogte aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan deze hogere bouwhoogte als maximum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk en uitbreidingen van dat bouwwerk.

 

5.3 Nadere eisen

 

5.3.1 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden;

  2. de verkeersveiligheid;

  3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 

 

Artikel 6 Leiding

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. de bescherming, aanleg en/of instandhouding van ondergrondse gastransportleidingen;

  2. het beheer en onderhoud van de leiding;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas', een ondergrondse hogedruk hoofdaardgastransportleiding met een belemmerde strook ter breedte van 5 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

met daarbijbehorende:

  1. leidingzone;

  2. veiligheidszone;

  3. gebouwen;

  4. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

  5. andere-werken.

 

 

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

 

6.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

De bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde mag maximaal 3 m1 bedragen.

 

6.3 Afwijken van de bouwregels

 

6.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van een andere daar voorkomende bestemming indien de veiligheid van de leidingen hierdoor niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten.

 

6.3.2 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van de bouwregels wordt slechts verleend indien en voorzover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen geen bezwaar bestaat.

 

 

6.4 Aanlegactiviteiten

 

6.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in de bijlage Tabel omgevingsvergunning aanlegactiviteit genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming en de betreffende werken of werkzaamheden een 'A' is vermeld.

 

6.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 6.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

  3. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

 

6.4.3 Afwegingskader

Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van de functie van de leiding zijn gewaarborgd.

 

6.4.4 Procedure

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden hoort het bevoegd gezag de betreffende leidingbeheerder(s).

 

6.5 Voorrang dubbelbestemming

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

 

 

Artikel 7 Waarde - Archeologie hoog

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de archeologische waarden;

met daarbij behorende:

  1. bouwwerken;

  2. voorzieningen.

 

 

7.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen elders in de regels is bepaald, niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. verbouwen en/of het plegen van vervangende nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte en bouwdiepte van een gebouw niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd;

  2. bouwen van een bijgebouw of de uitbreiding/oprichting van een hoofdgebouw met maximum oppervlakte van 100 m2 waarbij, binnen dat maximum, dieper dan 0,50 m1 ten opzichte van het maaiveld mag worden gebouwd;

  3. bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover er geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd met een oppervlakte van meer dan 100 m2 waarbij, binnen dat maximum, dieper dan 0,50 m1 ten opzichte van het maaiveld mag worden gebouwd.

 

7.3 Afwijken van de bouwregels

 

7.3.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de in 7.1 genoemde doeleinden dan wel ten dienste van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, mits:

  1. met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat archeologische waarden daarmee niet onevenredig worden geschaad;

  2. in voldoende mate is gegarandeerd dat de middels archeologisch onderzoek vastgestelde archeologische waarden worden veiliggesteld door technische maatregelen of een archeologische opgraving;

  3. in voldoende mate vaststaat dat de grond ter plaatse is geroerd zodanig dat geen archeologische waarden meer aanwezig kunnen zijn.

 

 

7.4 Aanlegactiviteiten

 

7.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in de bijlage Tabel omgevingsvergunning aanlegactiviteit genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming en de betreffende werken of werkzaamheden een 'A' is vermeld.

 

7.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  1. ten dienste van het onderzoek naar het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden;

  2. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,50 m1 worden geroerd;

  3. die reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

  4. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingswet.

 

7.4.3 Afwegingskader

De genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de aanwezige archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan. Indien het niet mogelijk is de middels archeologisch onderzoek vastgestelde aanwezige archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de aanlegvergunning het voorschrift verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden of dat een archeologische begeleiding zal plaatsvinden.

 

 

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

7.5.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoog' van de verbeelding verwijderen, indien en voorzover met een archeologische onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn dan wel eventueel aanwezige archeologische waarden zijn behouden door een archeologische opgraving.

 

 

Artikel 8 Waarde - Natuur

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de ontwikkeling van ecologische waarden en de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone.

 

8.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald mag op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming met een maximale hoogte van 3 m¹.

 

8.3 Aanlegactiviteiten

 

8.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in de bijlage Tabel omgevingsvergunning aanlegactiviteit genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming en de betreffende werken of werkzaamheden een 'A' is vermeld.

 

8.3.2 Uitzondering op verbod

Het in 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

8.3.3 Afwegingskader

Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden dan wel een negatief effect op de waterhuishouding van de ecologische hoofdstructuur mag plaatsvinden. Onder de waarden van deze gronden worden verstaan de landschappelijke waarden en de natuurlijke waarden als bedoeld in 8.1.

 

8.4 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen voor desbetreffende gronden van toepassing zijn.

 

 

Artikel 9 Waterstaat - Waterbergingsgebied

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van het waterbergend vermogen van het gebied.

 

9.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden:

  1. mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van andere bestemmingen, indien en voor zover het waterbergend vermogen van het gebied niet wordt aangetast;

  2. mogen bouwwerken ten dienste van de waterberging worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m1.

 

9.3 Aanlegactiviteiten

 

9.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in de bijlage Tabel omgevingsvergunning aanlegactiviteit genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming en de betreffende werken of werkzaamheden een 'A' is vermeld.

 

9.3.2 Uitzondering op verbod

Het in 9.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

9.3.3 Afwegingskader

Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van het waterbergend vermogen van deze gronden kan plaatsvinden.

 

9.3.4 Procedure

Alvorens op een aanvraag voor een omgevingsvergunning aanlegactiviteit te beslissen hoort het bevoegd gezag het ter plaatse bevoegde waterstaatsgezag.

 

 

9.4 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen voor desbetreffende gronden van toepassing zijn.

 

 

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

 

Artikel 10 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 11 Algemene bouwregels

 

11.1 Algemeen

  1. Op de gronden, begrepen in het plan, is het verboden te bouwen, een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.

  2. Voor het uitvoeren van ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde alsmede ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, gelden, uitgezonderd het bepaalde in de artikelen 3 t/m 5 en 8 t/m 11 van dit plan, geen nadere beperkingen.

  3. Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen uitgezonderd de zichtbare delen van de ondergrondse gebouwen;

  2. de verticale diepte mag ten hoogste 3 m¹ bedragen.

 

 

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

 

12.1 Algemeen

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en/of de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).

 

12.2 Strijdig gebruik

Onder een gebruik, strijdig met de bestemming wordt in ieder verstaan:

  1. het uitvoeren van de in de bijlage Tabel omgevingsvergunning aanlegactiviteit genoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding in de tabel een 'S' is vermeld;

  2. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;

  3. bewoning van bijgebouwen;

  4. het bewonen van aanbouwen door een ander huishouden dan het huishouden dat het hoofdgebouw bewoont.

 

 

12.3 Toegestaan gebruik

Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan:

  1. de uitoefening van een vrij beroep in een woning alsmede beroepsuitoefening aan huis voor zover de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft en niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning daartoe wordt benut;

  2. het uitoefenen van detailhandel, voor zover dit een normaal en ondergeschikt onderdeel is van de totale toegestane bedrijfsuitoefening en de verkoop van de goederen, gelet op de aard daarvan, geschiedt in rechtstreeks verband met de uitoefening van het bedrijf;

  3. het uitvoeren van de in de bijlage Tabel omgevingsvergunning aanlegactiviteit genoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding in de tabel een 'T' is vermeld;

  4. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, of bij omgevingsvergunning een afwijking is vereist en deze is verleend;

  5. het aanleggen of laten aanleggen van kabels en/of leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:

  1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;

  2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";

  3. hoogspanningsleidingen;

  4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer;

  1. het aanleggen of laten aanleggen van bergbezinkbassins.

 

12.4 Afstemmingsregeling

Indien in de bijlage Tabel omgevingsvergunning aanlegactiviteit voor bepaalde gronden een 'S' en/of een 'A' en/of een 'T' zijn vermeld, geldt dat het meeste belang wordt toegekend aan respectievelijk de 'S', de 'A' en de 'T'.

 

 

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels

 

13.1 geluidzone - industrie

 

13.1.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd. Deze aanduiding betreft een toevoeging op het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Helmond', waarin de bestemmingen, dubbelbestemmingen en overige aanduidingen zijn opgenomen die hier onverminderd van kracht blijven.

 

13.1.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 13.1.1, met dien verstande dat de geluidsbelasting vanwege industrielawaai aan de gevels van de te realiseren geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.

 

 

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

 

14.1 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:

  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

  2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;

  4. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m1;

  5. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen;

  6. de bestemmingsregels ten aanzien van beroepsuitoefening aan huis, mits:

  1. de woning als zodanig blijft functioneren;

  2. geen sprake is van overlast of hinder voor de omgeving;

  3. de beroepsuitoefening niet vergunningplichtig is op basis van de Wet milieubeheer;

  4. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met de beroepsuitoefening aan huis;

  5. de benodigde parkeerruimte aanwezig is.

 

14.2 Afwegingskader

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van regels in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;

  2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;

  3. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;

  4. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond.

 

Artikel 15 Algemene wijzigingsregels

 

15.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en

  1. nadere aanduidingen met betrekking tot de functie van de plankaart verwijderen;

  2. de bestemmingsvlakken voorzien van nieuwe nadere aanduidingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. het bebouwingsbeeld;

  2. de landschappelijke waarde;

  3. de cultuurhistorische waarde;

  4. de milieusituatie;

  5. de verkeersveiligheid;

  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  7. de sociale veiligheid;

  8. de externe veiligheid.

 

15.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;

  2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;

  3. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;

  4. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.

 

 

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGEL

 

Artikel 16 Overgangsrecht

 

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,
    mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximum 10%.

  2. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

16.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 17 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Helmond - tweede gedeeltelijke herziening.