Plan: | Gever 4, Haaren |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0788.WP1300BGGEVER4P101-ON01 |
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.
Het plan omvat geen uitbreiding van bebouwing. Gezien het huidige gebruik als paardenhouderij is het niet aannemelijk dat er bodemvervuiling aanwezig is. Het uitvoeren van een bodemonderzoek is derhalve niet nodig.
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:
Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
Invloed plan op de omgeving
Het plan omvat een functieverandering van een agrarische bedrijf naar een burgerwoning. Woningen hebben geen milieutechnische invloed op de omgeving.
Invloed omliggende inrichtingen op plan
Hieronder staat een overzicht van de bedrijven in de directe omgeving, de SBI-code, de milieucategorie en de bijbehorende richtafstand, alsmede de werkelijke afstand tot de woning binnen het plangebied. Agrarische bedrijven (veehouderijen) zijn hierin niet opgenomen. Een beoordeling hiervan staat in paragraaf 5.1.4 Geurhinder veehouderijen.
adres en omschrijving | SBI-2008 |
richt- afstand (m) |
werkelijke afstand (m) | |||
Gever 2: boomkwekerij (bouwvlak) |
011, 012, 013 | 30 | 17 | |||
Bosseweg 7: kantoor |
63 t/m 82 | 10 | 140 | |||
diversen: boomkwekerij (open teelt)1 |
n.v.t. | 50 | 30 |
1 Open teelten zijn niet in de VNG-handreiking vermeld. Als vuistregel wordt een afstand van 50 meter gehanteerd.
De uit te breiden woning ligt binnen de richtafstand van de boomkwekerij Gever 2 (bouwvlak) en van de open teelten in de directe omgeving.
Het plan vormt geen nadere belemmering voor de bedrijfsvoering binnen het bouwvlak Gever 2. Het vigerende bestemmingsplan staat immers al een (bedrijfs)woning binnen het plangebied toe. Bovendien mag de woning naar elke plek binnen het vigerende bouwvlak worden verplaatst.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is tevens beoordeeld of sprake is van een goed woon- n leefklimaat in de woning en tuin. In geval van boomkwekerijen is het aspect geluid afstandbepalend. Het geluid van het bedrijf wordt voornamelijk veroorzaakt door de motoren van landbouwmachines. De werkzaamheden vinden vooral in de dagperiode plaats.
Binnen het plangebied staan aan de zijde van het perceel Gever 2 twee bijgebouwen. Deze bijgebouwen vormen in voldoende mate afscherming, zodat zowel in de woning als in de aangrenzende tuin een goed woon- en leefklimaat heerst.
De indicatieve afstand van gevoelige objecten tot open teelten volgt uit het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Tijdens het bespuiten van de gewassen komt als gevolg van de wind een deel van het beschermingsmiddel buiten het teeltgebied terecht (drift). De genoemde afstand van 50 meter is indicatief en zeer algemeen. Hieronder volgt een nadere beoordeling van de open teelt in de omgeving van het plangebied.
Op basis van het voorgaande (type kweek, best practices en werkelijke afstanden in relatie tot de omvang van de kweek) is een overschrijding van de indicatieve afstand acceptabel om te komen tot een goed woon- en leefklimaat in de uit te breiden woning. Aanvullend wordt opgemerkt dat in het verleden nooit sprake is geweest van overlast.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan. Er wordt voorzien in een goed woon- en leefklimaat.
Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, waardoor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit zouden kunnen komen te overlijden. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat geen nieuwe kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar worden gerealiseerd en moet een eventuele toename van het groepsrisico verantwoord worden.
Het plan omvat een functieverandering waarbij het aantal kwetsbare objecten gelijk blijft. Een nadere toetsing aan het aspect externe veiligheid is niet aan de orde.
Aanvullend wordt gemeld dat het plangebied buiten de risicocontouren van 10-6 per jaar ligt.
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.
De woning was op de richtdatum 19 maart 2000 (zoals genoemd in artikel 3, lid 2 van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv)) een bedrijfswoning van een veehouderij. Dat betekent dat bij de voorgenomen functieverandering de woning geurtechnisch beoordeeld mag blijven worden als bedrijfswoning van een veehouderij, waarbij de afstand van de woning tot een andere veehouderij ten minste 50 meter moet bedragen.
De afstand tot de dichtstbijzijnde veehouderij bedraagt ruim 500 meter. Er wordt derhalve ruimschoots aan de minimale afstand voldaan. De woning wordt geen belemmering voor de bedrijfsvoering van veehouderijen.
Voor de beoordeling van het woon- en leefklimaat in en om de woning in het kader van het aspect geurhinder veehouderijen wordt gekeken naar zowel de voorgrond- als de achtergrondbelasting.
De voorgrondbelasting wordt bepaald door het agrarische bedrijf dat de grootste geurbelasting heeft op het plangebied. De afstand tot de dichtstbijzijnde intensieve veehouderij bedraagt ruim 750 meter. Op basis daarvan kan zonder nadere berekening worden geconcludeerd dat de voorgrondbelasting geen rol speelt bij de beoordeling van het woon- en leefklimaat.
Uit bijlage 2 van de Geurverordening die de gemeente Haaren op 21 januari 2010 in het kader van de Wgv heeft vastgesteld volgt dat de achtergrondbelasting binnen het plangebied 0 tot 3 Odeureenheden per m³ bedraagt. Dat komt overeen met een zeer goed woon- en leefklimaat.
Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het aspect luchtkwaliteit heeft betrekking op ruimtelijke ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan de luchtverontreiniging en op ruimtelijke ontwikkelingen die gevoelig zijn voor een slechte luchtkwaliteit.
Om mensen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging op de gezondheid te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. In de praktijk blijken vooral de normen voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) een rol te spelen.
Daarnaast is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening van belang aan te tonen dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Het plan betreft de functieverandering van paardenhouderij naar burgerwonen. De effecten van de woning op de luchtkwaliteit zijn uiterst beperkt. Zonder een berekening uit te voeren kan worden gesteld dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van genoemde stoffen in de lucht.
Het plangebied ligt niet in een omgeving met autosnelwegen of andere wegen met een zeer hoge intensiteit. Geconcludeerd kan worden dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op de (gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Het bouwplan omvat de vergroting van een woning (binnen bestaande bebouwing) en daarmee de toevoeging van geluidgevoelige ruimten.
In het kader van de voorbereiding van het vigerende bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd: "Rapport Akoestisch onderzoek behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied Haaren". Uit het onderzoek volgt dat de Gever (wegdeel ter hoogte van het plangebied) is geclassificeerd als een asfaltweg met minder dan 500 mvt/etmaal en dat de voorkeursgrenswaarde (48 dB) ligt op 9 meter uit de as van de weg. De werkelijke afstand van de uit te breiden woning tot de as van de weg bedraagt 11 meter. Geconcludeerd wordt dat aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan.
In het uitgevoerde onderzoek is tevens de ligging van de voorkeursgrenswaarde van de Torenstraat (500 tot 1000 mvt/etmaal) bepaald op 15 meter uit de as van de weg. De uit te breiden woning ligt op ruim 80 meter uit de Torenstraat, waardoor eveneens aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan.
Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.