Plan: | de Bolakker ongenummerd |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0788.BP18Bolakkerong-VA01 |
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "de Bolakker ongenummerd" van de gemeente Haaren. Het initiatief omvat de realisatie van drie woningen. Deze woningen liggen op een perceel op de hoek van de Tempeliersweg en de Bolakker in de wijk Wijngaert III. In de oorspronkelijke verkavelingsopzet, die overgenomen is in het geldende bestemmingsplan "Kom Haaren", waren alleen woningen mogelijk in een bouwvlak parallel aan de Tempeliersweg. Binnen dit bouwvlak is reeds één patiowoning gebouwd en is voor een tweede patiowoning een vergunning verleend. Bij deze kleinere woningtypen is er geen sprake van grote achtertuinen en bestaat er ruimte om op het oostelijke deel van het perceel (aan de Bolakker) nog een vrijstaande woning te bouwen. Er is in het vigerende bestemmingsplan ter plaatse echter geen bouwvlak opgenomen. Daarnaast wil de gemeente het bestemmingsplan voor de twee patiowoningen aan de Tempeliersweg meer specifiek toespitsen op deze woningtypen. Het vigerende bestemmingsplan moet voor dit initiatief worden herzien.
Op onderstaande afbeelding is de topografische ligging weergegeven.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Op onderstaande afbeelding is de kadastrale situatie weergegeven. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
Onderstaande tabel bevat de perceelnummers, oppervlakten en eigenaren.
perceel | oppervlakte | eigenaar | |
E5472 | 322 m² | W.A.F. Vermeer | |
E5692 | 264 m² | Gemeente Haaren | |
E5730 (gedeeltelijk) | 193 m² | Gemeente Haaren | |
E5731 | 556 m² | Gemeente Haaren |
De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt 1.335 m².
Deze oppervlakte is gemeten op basis van de digitale kadastrale kaart en kan afwijken van de oppervlakte zoals deze is opgenomen in het formele kadastrale bericht. De oppervlakte in het kadastrale bericht is leidend, maar om praktische redenen is in dit bestemmingsplan de meetbare oppervlakte van de digitale kadastrale kaart aangehouden.
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Kom Haaren":
Op onderstaande afbeelding is een uitsnede te zien van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
Voor dit plangebied is de bestemming 'Woongebied' van toepassing.
Binnen de bestemming 'Woongebied' zijn binnen de bouwvlakken alleen grondgebonden woningen toegestaan met een maximale goot- en bouwhoogte van 7 meter respectievelijk 10 meter, met bijbehorende voorzieningen als straten, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen.
Toetsing van het plan aan het vigerende bestemmingsplan
Het bouwplan voor de patiowoningen aan de Tempeliersweg past binnen het bouwvlak van het geldende bestemmingsplan. Voor de geplande woning aan de Bolakker is echter geen bouwvlak opgenomen. Ook is er geen aanduiding voor het maximum aantal wooneenheden opgenomen op de verbeelding, zodat alleen het bestaande aantal woningen is toegestaan. Dit betekent dat de voorgenomen ontwikkeling niet past binnen het geldende bestemmingsplan. Om deze reden wordt een procedure voor de herziening van het bestemmingsplan "Kom Haaren" doorlopen.
In dit hoofdstuk wordt een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied gegeven. Onderstaande afbeelding en de foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving van het plangebied weer.
DIRECTE OMGEVING
Het plangebied ligt aan de westzijde van het dorp Haaren in de wijk de Wijngaert, op de hoek van de Tempeliersweg en de Bolakker. Direct ten zuiden van het plangebied heeft Cello, een zorgverlener voor mensen met een verstandelijke beperking, in de afgelopen jaren een nieuwe woonvoorziening gebouwd in de vorm van groepswoningen. Dit ter vervanging van de voorziening die gevestigd was op het monumentale landgoed Haarendael, dat even ten noorden van de kern Haaren ligt.
Ontsluiting
Het plangebied is gelegen direct aan de Tempeliersweg, een belangrijke toegangsweg van het dorp aan de westzijde van de kern. De Bolakker sluit direct aan op de Tempeliersweg.
Bebouwing en functies
Ter plaatse van het plangebied is op dit moment één van de patiowoningen aanwezig. De rest van het terrein ligt braak.
HOEK TEMPELIERSWEG (LINKS) EN BOLAKKER (RECHTS) MET HET PLANGEBIED
ZORGWONINGEN CELLO
DE BOLAKKER MET LINKS DE ZORGWONINGEN VAN CELLO EN RECHTS HET PLANGEBIED
Ten westen van het plangebied staat een langgevelboerderij met een gemengde bestemming. Ter plaatse zijn ook agrarisch-technische hulpbedrijven, agrarisch-verwante bedrijven en statische opslag- en stallingsbedrijven toegestaan.
Ten noorden van het plangebied ligt aan de Tempeliersweg 41, afgescheiden door een sloot en een weiland, een agrarisch bedrijf met bedrijfswoning en agrarische bijgebouwen.
PLANGEBIED MET DAARACHTER AGRARISCH BEDRIJF TEMPELIERSWEG 41
Groen en water
Het plangebied zelf bestaat op dit moment grotendeels uit braakliggende bouwgrond (gras), zonder bijzondere waarden. Bij de patiowoning is een kleine tuin met beplanting aanwezig. Langs de Tempeliersweg staan her en der wat bomen en ander opgaand groen. Aan de zuidzijde van de Bolakker zijn na de realisatie van de zorgwoningen jonge bomen aangeplant.
Er is geen oppervlaktewater in het plangebied. Op de noordelijke en oostelijke perceelgrens loopt een sloot. Deze sloot is een C-watergang en het waterschap heeft hier dan ook geen belang bij.
In dit hoofdstuk volgt de beschrijving van het feitelijke plan.
Het plan voorziet in drie nieuwe woningen in twee blokken. Eén van de twee geschakelde patiowoningen aan de Tempeliersweg (op onderstaande afbeeldingen genummerd met 1) is reeds gerealiseerd. Voor de tweede patiowoning (nr. 2) is een bouwvergunning afgegeven. Deze patiowoningen zijn bedoeld voor senioren en bestaan uit één bouwlaag en zijn afgedekt met een plat dak. De bouwhoogte bedraagt maximaal 7 meter, waardoor planologisch gezien een tweede bouwlaag mogelijk is.
Voor de woning op het oostelijke plandeel is nog geen concreet bouwplan. Onderstaande afbeelding geeft de situering van de nieuwe woningen weer.
VERKAVELINGSPLAN VRIJSTAANDE WONINGEN
Het plan voorziet voor het oostelijke plandeel in de volgende bouwregels:
Het bouwvlak heeft een diepte van 20 meter en ligt op een afstand van 3 meter van de voorste perceelgrens, zodat een diepere voortuin ontstaat. De afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen bedraagt minimaal 3 meter. Er blijft dan een maximale bebouwingsbreedte van ruim 10 meter over.
De ontsluiting van de geschakelde patiowoningen vindt plaats op de Tempeliersweg. De vrijstaande woning in het oostelijk deel van het plangebied krijgt een ontsluiting op de Bolakker.
Uitgaande van een gemiddelde van zes verkeersbewegingen per etmaal per woning, is sprake van 18 verkeersbewegingen per etmaal voor de drie nieuwe woningen.
Het gemeentelijke parkeerbeleid is vastgelegd in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP Haaren). Hierin zijn tevens parkeernormen opgenomen. Voor middeldure woningen (patio's) geldt een norm van 1,8 en voor dure woningen (vrijstaande woning) een norm van twee parkeerplaatsen per woning. Deze normen resulteren in de volgende parkeerbehoefte: (2 x 1,8) + 2,0 = 5,6 parkeerplaatsen.
Er is een parkeerbehoefte van 5,6 parkeerplaatsen. Afgerond zijn er dan zes parkeerplaatsen nodig. Per woning is ruimte voor in ieder geval 0,8 parkeerplaats op het eigen terrein. Voor de overige vier parkeerplaatsen is voldoende ruimte in het openbaar gebied.
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR. De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.
Het plan heeft geen enkel raakvlak heeft met één van deze belangen.
Conclusie
Het plan is niet in strijd met het beleid in de SVIR.
De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet binnen een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.
Conclusie
Het Barro is niet rechtstreeks van toepassing op het plan.
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Projecten die minder dan twaalf woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.
Analyse
Het plangebied ligt binnen de aanduiding 'kernen in het landelijk gebied'. De kernen in het landelijk gebied, met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, voorzien in de opvang van de lokale verstedelijkingsbehoefte (wonen, werken, voorzieningen) volgens het principe van 'migratiesaldo-nul'. De provincie vraagt gemeenten om in de regionale agenda's voor wonen afspraken te maken over de verdeling van het programma voor wonen. Voor de onderbouwing van de woningbouwaantallen in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar subparagraaf 4.2.2 Verordening ruimte Noord-Brabant.
Conclusie
Onderhavig project past in het beleid van de Structuurvisie 2010, partiële herziening 2014.
Op 15 juli 2017 is de Verordening ruimte Noord-Brabant (geconsolideerde versie) in werking getreden. Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.
UITSNEDE KAART VERORDENING RUIMTE NOORD-BRABANT
Het plangebied ligt binnen de volgende aanduidingen:
Analyse
Bestaand stedelijk gebied, kern in landelijk gebied
Het plangebied ligt binnen de aanduiding 'bestaand stedelijk gebied - kern in landelijk gebied' zodat stedelijke ontwikkelingen zijn toegestaan. Wel moet er verantwoording worden afgelegd over de wijze waarop:
In de Brabantse Agenda Wonen, die Gedeputeerde Staten in september 2017 heeft vastgesteld, wordt gesproken over richtinggevende principes waarbij een aantal belangrijke opgaven op de woningmarkt worden gemarkeerd. Duurzame verstedelijking en aanpak van transformatieopgaven, opgaven in de bestaande woningvoorraad rond verduurzamen, langer thuis wonen en vraaggericht aanbod is hierbij met name leidend.
Er ligt in de regio Noordoost-Brabant nog een flinke woningbouwopgave. Men ziet vooral kansen om het woningbouwprogramma in te zetten op die locaties waar dit meerwaarde geeft op de aanpak van sociaal-maatschappelijke en ruimtelijk kwalitatieve (transitie)-opgaven. Gemeenten moeten in dit kader samenwerken en afstemmen om aan deze thema's invulling te geven.
Het onderhavige plan valt binnen het bestaand stedelijk gebied en er is sprake van zuinig ruimtegebruik. De te realiseren woning valt binnen de regionaal afgesproken richtinggevende principes.
Boringsvrije zone
Het plangebied ligt binnen de aanduiding 'boringsvrije zone'. Een bestemmingsplan ter plaatse van deze aanduiding strekt mede tot het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem. Hieraan wordt invulling gegeven door middel van een omgevingsvergunningenstelsel voor activiteiten in de bodem die de beschermende kleilaag kunnen doorboren. In de regels van dit bestemmingsplan is inhoudelijke bescherming opgenomen ten aanzien van deze zone.
Conclusie
Het plan voldoet aan de Verordening ruimte Noord-Brabant.
Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Hoofduitgangspunt voor het beleid ten aanzien van wonen is dat, in het kader van de leefbaarheid, de veranderingen in de aard en omvang van de woningvoorraad niet geënt worden op de kwantiteit, maar op de kwaliteit van de voorraad. Hierbij wordt vooral gericht op de specifieke vraag en op duurzame ontwikkelingen. De gemeente Haaren vormt hierdoor een aantrekkelijk landelijk woongebied tussen de grote steden Tilburg, 's-Hertogenbosch en Eindhoven. De gemeente Haaren zet in op het bouwen van voldoende woningen op basis van het principe 'migratiesaldo 0'.
Door de bestaande vrije sector kavel te splitsen in twee kleinere kavels voor patiowoningen, is ingespeeld op de economisch moeilijkere tijd. Deze geplande woningen zijn woningen in de middeldure sector, die bedoeld zijn voor senioren. Eén van de patiowoningen is gerealiseerd en voor de andere is inmiddels een bouwvergunning verleend. Er is altijd een bepaalde vraag gebleven naar vrijstaande woningen. Voor het derde kavel is dan ook al een partij serieus geïnteresseerd in het realiseren van een vrijstaande woning.
Op 1 juni 2017 heeft de gemeenteraad de Woonvisie 2017-2021 vastgesteld. De vorige woonvisie ‘Jouw kruiwagen naar mooi wonen’ is vastgesteld in 2011. Sindsdien hebben zich op de woningmarkt, mede onder invloed van de herziene Woningwet, de nodige ontwikkelingen voorgedaan. Deze ontwikkelingen vragen een actuele visie op het wonen in Haaren. De gemeente heeft om die reden de woonvisie geactualiseerd, en geeft in de Woonvisie 2017-2021 haar visie voor de komende vijf jaren.
De gemeente streeft een woningvoorraad na die kwalitatief en kwantitatief aansluit bij de woonbehoeften van verschillende doelgroepen in de gemeente en die het groene en dorpse karakter van Haaren versterkt. Bij nieuwbouw gaat het om de bouw van kwalitatief goede woningen in verschillende segmenten, op de juiste locaties en voor de juiste doelgroepen. Doelgroepen die prioriteit krijgen zijn starters, jongeren, jonge gezinnen en senioren.
Voor het plangebied, zijnde 'Wijngaert III fase 1 (midden)', was de verwachting dat dit gebied in 2011 en 2012 voltooid kon worden. Door de grootte en diepte van de kavels in combinatie met de sterk veranderde situatie op de woningmarkt is het tot op heden niet gelukt de kavels te verkopen en hiermee het gebied 'Wijngaert III fase 1 (midden)' af te ronden. In het plan 'Wijngaert III fase 1 (midden)' is gebouwd voor extramuralisatie, waarbij het streven is om in de eigen woning goede zorg te kunnen aanbieden, die gelijkwaardig is aan dit binnen een instelling. Daarnaast is hier vooral gebouwd voor de doelgroep starters in de vorm van goedkope koopwoningen, een aantal middeldure koopwoningen en sociale huurwoningen. Voor de leefbaarheid en samenstelling van de wijk is het wenselijk om een gevarieerd woningbouwprogramma te realiseren. Het toevoegen van een vrijstaande woning draagt bij aan deze evenwichtige mix van woningtypen.
De beoogde ontwikkeling voorziet in drie woningen in plaats van de eerder geplande twee vrijstaande woningen. De twee patiowoningen zijn vooral geschikt voor senioren binnen het beleid zoals dat is opgenomen in de Woonvisie 2017-2021. Voor de vrijstaande woning is een partij al serieus geïnteresseerd en in gesprek met de gemeente.
Conclusie
Het plan voldoet aan de woonvisie.
Het overige gemeentelijke beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Bro moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
Er is in het kader van het opstellen van het bestemmingsplan 'Wijngaert III' een verkennend bodemonderzoek (Geofox-Lexmond bv, nr. 20052425/WWIJ) uitgevoerd op de locatie ‘Wijngaert III’. Het plangebied maakt deel uit van dit gebied.
Uit dit onderzoek is gebleken dat de bovengrond zeer plaatselijk licht verontreinigd is met minerale olie (deels veroorzaakt door humusachtige verbindingen) of PAK. De ondergrond is zeer plaatselijk licht verontreinigd met nikkel.
In het grondwater is plaatselijk nikkel aangetoond in concentraties boven de interventiewaarde. Na herbemonstering en heranalyse zijn de aangetoonde concentraties bevestigd.
In het grondwater zijn verder diverse metalen aangetoond in licht verhoogde concentraties. Formeel is er aanleiding om een nader bodemonderzoek uit te voeren om de omvang van de grondwaterverontreiniging met nikkel te bepalen.
Waarschijnlijk kunnen de verhoogde concentraties nikkel als verhoogde achtergrondwaarden worden beschouwd, waardoor geen nader onderzoek nodig is. Er is namelijk geen duidelijke verontreinigingsbron aanwezig en er is reeds bekend dat in de omgeving van het plangebied nikkel vaker in het grondwater voorkomt in vergelijkbare concentraties. Bij de gemeente Haaren en/of provincie Noord-Brabant zijn de achtergrondwaarden van nikkel echter niet formeel vastgelegd. Wel heeft de provincie, naar aanleiding van verhoogde nikkelconcentraties op een andere woningbouwlocatie in Haaren (Kantstraat), aangegeven dat sprake is van verhoogde achtergrondwaarden. Daarom is er geen sprake van bodemverontreiniging volgens de Wet bodembescherming en is nader onderzoek niet noodzakelijk.
Het bodemonderzoek is uitgevoerd in 2005 en is dus ouder dan 5 jaar. Het onderzoek is daarmee formeel gezien gedateerd. De locatie ligt echter braak en sinds het onderzoek hebben er geen bodembedreigende activiteiten op of direct rondom het plangebied plaatsgevonden. In het kader van de bestemmingsplanprocedure kan derhalve gesteld worden dat de bodemsituatie geen belemmering vormt voor het plan. Wel zal een nieuw bodemonderzoek plaatsvinden in het kader van de vergunningaanvraag.
Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:
Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
In de handreiking wordt onderscheid gemaakt tussen twee omgevingstypen: een rustige woonwijk en gemengd gebied. In een gemengd gebied mag een kleinere richtafstand dan in een rustige woonwijk worden aangehouden. De richtafstanden mogen dan met één 'afstandsstap' worden teruggebracht.
Het omgevingstype van voorliggend plangebied is een rustige woonwijk. In de omgeving is slechts sprake van beperkte functiemenging en er is weinig verstorend verkeer.
Er liggen geen milieugevoelige onderdelen van het plan binnen de richtafstanden van de omliggende niet-agrarische bedrijven. Het plan vormt geen belemmering voor de omliggende bedrijven.
Het aspect milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het plangebied ligt in een omgeving waar veel fruit- en boomkwekerijen gevestigd zijn. Er zijn in Nederland geen wettelijke bepalingen over minimaal aan te houden afstanden tussen gronden waarop gewassen in de open lucht worden geteeld en nabij gelegen woningen. Bij het bespuiten van landbouwgewassen komt 'drift' vrij: spuitvloeistof die tijdens de bespuiting buiten het te behandelen gebied terecht komt als gevolg van wind- en luchtstromingen. De Nederlandse wetgeving met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen is met name gericht op de reductie van de risico’s van het gebruik van deze middelen voor het watermilieu.
Vanwege het ontbreken van wetgeving voor woningen is er een in de praktijk gegroeide vuistregel ontstaan die aangeeft dat er een afstand van 50 meter tussen agrarische gronden met open teelten en een voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelig object, zoals een woning, in acht moet worden genomen (ABRvS 31 maart 2010, zaaknummer 200904633/1/R2). Bij deze afstand wordt ervan uitgegaan dat enerzijds de bedrijfsvoering van de agrariër niet wordt belemmerd en anderzijds dat er geen nadelige effecten optreden voor de gezondheid van omwonenden. Het is een afstand die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geaccepteerd wordt. Het is echter een indicatieve afstand. Dat wil zeggen dat er omstandigheden zijn waarin hiervan kan worden afgeweken. Hierbij zijn een aantal factoren van belang: de toxiciteit van het middel, de spuittechniek, de rijsnelheid, het type gewas, het al dan niet aanwezig zijn van een windhaag en de overheersende windrichting.
Onderstaande afbeelding geeft de zone van 50 meter rondom de bestaande bouwvlakken en het nieuwe bouwvlak weer.
RICHTAFSTANDEN SPUITZONE OPEN TEELTEN
Een groot deel van de gronden direct rondom het plangebied heeft reeds een beperking voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen vanwege de bestaande woningbouwmogelijkheden (blauwe lijn). De zone rondom de nieuwe woning(en) beslaat een klein oppervlak (375 m²) waar sprake zou zijn van een extra beperking voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ter verantwoording is de volgende afweging gemaakt:
Op basis van deze afweging wordt geconcludeerd dat de bedrijfsvoering van de agrariërs ten noordoosten van het plangebied niet onevenredig wordt belemmerd. Ook is een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied gewaarborgd mochten de gronden ten noordoosten van het plangebied in gebruik worden genomen als fruit- of boomkwekerij.
Het aspect spuitzones van open teelten vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, waardoor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit zouden kunnen komen te overlijden. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat geen nieuwe kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar worden gerealiseerd en moet een eventuele toename van het groepsrisico verantwoord worden.
Uit de Risicokaart volgt dat in de omgeving van het plangebied geen risicovolle activiteiten worden uitgevoerd. Een nadere toetsing aan het aspect externe veiligheid is niet aan de orde.
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.
Dit plan behelst de vergroting van het bouwvlak binnen de bestemming 'Woongebied', waarmee de realisatie van drie woningen mogelijk wordt gemaakt. De nieuwe woningen zijn volgens de Wet geurhinder en veehouderij geurgevoelige objecten.
De gemeente Haaren heeft in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij eigen geurbeleid vastgesteld: "Verordening geurhinder en veehouderij" (vastgesteld door de gemeenteraad op 10 april 2008) en de onderliggende "Wet geurhinder en veehouderij
Aanvulling - Gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij gemeente Haaren" (9 oktober 2009).
Belangen veehouderijen
In de omgeving van het plangebied liggen twee agrarische bedrijven:
De voor agrarische doeleinden bestemde bedrijfslocatie aan de Tempeliersweg 41 is beëindigd. Het agrarisch bedrijf aan de Kantstraat 1 heeft een milieucontour van 50 meter op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) en de Verordening geurhinder en veehouderij van de gemeente Haaren (vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 10 april 2008), en levert (gezien de afstand tot het plangebied van circa 80 meter) derhalve geen belemmering op voor de binnen het plangebied voorziene ontwikkelingen. Bovendien ligt de woning Kantstraat 3 dichter bij deze veehouderij en is dus maatgevend voor deze inrichting.
Goed woon- en leefklimaat
In de geurgebiedsvisie is de achtergrondbelasting voor de gehele gemeente bepaald. Het plangebied ligt in de zone met een achtergrondbelasting van 0 tot 3 OuE/m³, hetgeen overeenkomt met een "zeer goed" leefklimaat. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat binnen het plangebied.
Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Wegverkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de onderzoekszones van wegen. In een eerder stadium is in het kader van het opstellen van het bestemmingsplan 'Wijngaert III' al een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd ten behoeve van de onderzoekszones van het Holleneind en de Kantstraat. Uit dit onderzoek blijkt dat ter plaatse van het plangebied aan de grenswaarde van 48 dB uit de Wgh wordt voldaan.
De Tempeliersweg gaat ter hoogte van de meest noordelijke patiowoning over van een 30 km/uur-regime in een 60 km/uur-regime. De patiowoningen zijn echter planologisch al mogelijk en het nieuwe bouwvlak dat gecreëerd wordt voor de vrijstaande woning ligt juist ter hoogte van het gedeelte van de Tempeliersweg dat een 30 km/uur-regime kent. Daarnaast wordt de oostelijke woning door de patiowoningen afgeschermd van de Tempeliersweg. Een nader akoestisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van industrielawaai. Er is geen akoestisch onderzoek nodig.
Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Effecten plan op luchtkwaliteit
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zijn categorieën van gevallen genoemd die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Zo is een project met maximaal 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg één van de genoemde gevallen.
Onderhavig plan omvat drie woningen en betreft daarmee een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Er is geen nader onderzoek nodig.
Goed woon- en leefklimaat
In de Wet milieubeheer zijn voor een groot aantal stoffen grenswaarden opgenomen, maar uit onderzoek blijkt dat langs wegen alleen overschrijdingen van de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) kunnen optreden. Voor de overige stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgenomen in de Wm treden naar verwachting nergens langs het Nederlandse wegennet overschrijdingen van deze grenswaarden op. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn daarom alleen de volgende criteria van toepassing:
Het plan ligt niet in de nabijheid van zware industrie, (een concentratie van meerdere) intensieve veehouderijen of drukke vaarwegen. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit wordt alleen gekeken naar luchtverontreiniging van verkeer op wegen in de omgeving.
In het kader van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is door diverse bronbeheerders zoals gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat de Monitoringstool ingevoerd. Uit de resultaten van de Monitoringstool blijkt dat op deze locatie in de jaren 2012, 2015 en 2020 aan bovengenoemde grenswaarden (jaargemiddelde en overschrijdingsdagen) voor PM10 en NO2 wordt voldaan.
Onderstaande afbeeldingen geven de resultaten van de monitoringstool voor de stoffen PM10 en NO2 voor het jaar 2020 weer.
NSL-MONITORINGSTOOL
Uit de monitoringstool volgt dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit m.e.r. zijn de gevallen opgenomen waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Alle andere vormen van ontwikkeling zijn in principe niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, maar er kan hiervoor wel een nadere motivering vereist zijn.
Het plan valt onder de activiteit D11.2 zoals genoemd in de bijlage Besluit milieueffectrapportage. De omvang van het plan blijft echter zodanig ruim onder de drempelwaarde van 2.000 woningen voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten, dat zonder nader onderzoek kan worden geconcludeerd dat het plan geen belangrijke nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.
Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.
Conform het bepaalde in artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten. In het kader van het opstellen van het bestemmingsplan 'Wijngaert III' is al archeologisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn ook voor dit bestemmingsplan te gebruiken. Hieronder volgt een samenvatting van de uitgevoerde onderzoeken.
Archeologisch vooronderzoek
BILAN heeft een archeologisch vooronderzoek (nr. 2006/153, d.d. juli 2006) uitgevoerd in het gebied ‘Wijngaert III’, waarvan het plangebied deel uitmaakt.
Gezien de hoge archeologische verwachtingswaarde voor nederzettingssporen uit de Late Middeleeuwen wordt vervolgonderzoek door middel van proefsleuven noodzakelijk geacht in de zones met een cultuurdek van 40 cm of meer, waarbij het vervolgonderzoek zich in eerste instantie dient toe te spitsen op zones met een dik cultuurdek en een gaaf bodemprofiel. Voor de zones met een dun cultuurdek en/of verstoord bodemprofiel wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd.
In het advies van 14 februari 2007 concludeert de Provincie Noord-Brabant dat op basis van de onderzoeksresultaten een archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is. De provincie adviseert de proefsleuven verspreid over het plangebied in de gebieden met een esdek aan te leggen.
Definitieve opgraving
Op grond van de resultaten van het vooronderzoek werd geadviseerd om de archeologische waarden binnen het plangebied in situ of ex situ te behouden. Op basis van een besluit van de provincie Noord-Brabant d.d. 28 september 2007 en een overleg tussen de provincie Noord-Brabant, de gemeente Haaren en BAAC bv, is besloten tot een definitieve opgraving. De resultaten van de definitieve opgraving zijn beschreven in het rapport '2010/B1418, Haaren (NB), Wijngaert III'. Het plangebied van dit bestemmingsplan lag geheel binnen het plangebied van de definitieve opgraving. Aangezien de gronden zijn onderzocht en alle archeologische waarden zijn beschreven, vormt het aspect archeologie geen belemmering meer voor de voorgenomen ontwikkeling.
Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig. Het plan tast ook geen waardevolle elementen aan, zodat het aspect cultuurhistorie geen planologische belemmering vormt.
Ten behoeve van de bescherming van natuurwaarden geldt de Wet natuurbescherming. De daarin opgenomen bescherming omvat drie onderdelen:
Gebiedsbescherming
De Wet natuurbescherming kent tevens een zogenaamde 'externe werking', wat betekent dat ook projecten buiten Natura 2000-gebieden vergunningplichtig zijn wanneer zij een negatief effect hebben op deze gebieden.
Het plangebied ligt in de bebouwde kom van Haaren. Gezien de aard en de beperkte omvang van het plan en de afstand (> 1.400 meter) tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (Leemkuilen) kan er geen sprake zijn van negatieve effecten van het plan op natuurgebieden.
Soortenbescherming
Ook is geen sprake van beschermde soorten omdat het plangebied grotendeels bestaat uit braakliggende bouwgrond met daarop wat hopen zand en kort, enigszins verwilderd gras. Er staan geen bomen in het plangebied.
Het aspect flora en fauna vormt geen planologische belemmering voor het plan.
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap De Dommel.
In het kader van het opstellen van het bestemmingsplan 'Wijngaert III' is al een watertoets doorlopen, zodat qua waterhuishouding rekening is gehouden met de bouw van woningen in het plangebied. Desondanks wordt toch een vergelijking gemaakt tussen de oude en de nieuwe planologische situatie.
Dit plan betreft het toevoegen van een tweede bouwvlak voor één vrijstaande woning aan de Bolakker. Het bestaande bouwvlak aan de Tempeliersweg blijft ongewijzigd. Ervan uitgaande dat het nieuwe bouwvlak geheel verhard mag worden, is sprake van een toename van circa 205 m² aan verhard oppervlak.
Met behulp van de rekenregel die volgt uit de algemene regels van de Brabant Keur (benodigde compensatie (in m³) = toename verhard oppervlak (in m²) x gevoeligheidsfactor x 0,06 (in m)), is de benodigde bergingscapaciteit berekend: 205 x 1 x 0,06 = 13 m³.
In het bestemmingsplan "Wijngaert III" zijn in 2009 afspraken gemaakt voor de waterberging. Op de kruising van Holleneind en Tempeliersweg is een retentievoorziening gerealiseerd voor de gehele wijk. Daarnaast is in de Wijngaert III al een gescheiden rioolstelsel aangelegd. De behandeling van hemelwater en afvalwater zal in de nieuwe situatie niet wijzigen ten opzichte van de eerder gemaakte afspraken. Dit betekent dat het hemelwater wordt aangesloten op het hemelwaterriool en het vuilwater wordt aangesloten op het vuilwaterriool. De toename van de bergingsopgave van 13 m³ zal geen probleem vormen.
De structuur van beide stelsels volgt de wegen rondom het plangebied. Het hemelwater zal worden afgevoerd met een infiltratieriool (IT-riool) in het noorden van de wijk ten westen van de Tempeliersweg. Het afvalwater wordt afgevoerd via een vuilwaterriool naar het gemengde stelsel van de Wijngaert I en II. Een en ander is schematisch aangegeven op onderstaande afbeelding.
SITUATIESCHETS HEMELWATERAFVOER (HWA)
De bestaande sloot/greppel op de oostelijke en noordelijke perceelgrens betreft een zogenaamde C-watergang. Het waterschap heeft aangegeven geen rechtstreeks belang te hebben bij deze sloot. Vanuit de Keur is derhalve een vrijstelling voor eventuele demping van deze sloot.
Het plan voorziet in drie woningen. Van deze drie woningen is reeds één patiowoning gerealiseerd en is voor een tweede patiowoning al een vergunning verleend. De realisatie van deze woning zal weldra starten. De twee patiowoningen zijn vooral geschikt voor senioren binnen het beleid zoals dat is opgenomen in de Woonvisie 2017-2021.
Voor het derde vrije sector kavel zijn al vergevorderde gesprekken tussen de gemeente en een particuliere partij die hier een vrijstaande woning wil realiseren.
Er is sprake van een concrete behoefte aan de geplande woningen.
Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten.
De gemeente is eigenaar van de braakliggende gronden in het plangebied. De gemeente verkoopt bouwrijpe grond aan eventuele initiatiefnemers. Alle plankosten (inclusief eventuele planschade claims) zijn gedekt via de gronduitgifte. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is dus niet vereist.
Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel
2
)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
De standaardopbouw van de bestemmingsregels conform de SVBP2012 is als volgt:
Per bestemming zijn alleen de relevante onderdelen opgenomen.
De bestemmingsregeling in dit bestemmingsplan sluit zoveel mogelijk aan op het geldende bestemmingsplan 'Kom Haaren':
Tuin (artikel
3
)
Een smalle strook grond voor de woningen is, in aansluiting op de systematiek in het geldende bestemmingsplan, bestemd voor tuinen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de regels is een erkerregeling opgenomen en daarnaast een afwijkingsbevoegdheid ten behoeve van het oprichten van een overkapping.
Verkeer (artikel
4
)
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Wonen (artikel 5)
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn, ter plaatse van de aanduidingen, bestemd voor twee-aaneengebouwde of vrijstaande woningen met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, tuinen en erven en daarnaast aan huis verbonden beroepen.
Op de verbeelding zijn bouwvlakken aangegeven, waarbinnen de hoofdgebouwen moeten worden gesitueerd. Hoofdregel is dat het hoofdgebouw het volledige bouwvlak mag beslaan. Om stedenbouwkundig ongewenste situaties te voorkomen, zijn in de regels wel enkele nuanceringen aangebracht.
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 6)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel
7
)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen.
Algemene aanduidingsregels (artikel 8)
Dit artikel bevat regels ter bescherming van de boringsvrije zone.
Algemene gebruiksregels (artikel
9
)
In dit artikel is het strijdige gebruik opgenomen.
Algemene afwijkingsregels (artikel
10
)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Algemene wijzigingsregels (artikel
11
)
De ligging van bestemmings- en bouwvlakken kan door het bevoegd gezag gewijzigd worden met inachtname van het bepaalde in dit artikel.
Overige regels (artikel
12
)
In dit artikel is de aanvullende werking van de bouwverordening, zoals bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Woningwet, uitgesloten, behoudens een aantal nader genoemde onderwerpen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 13)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud
en de herbouw een overgangsregel opgenomen.
Het gebruik van de bebouwing daarentegen wordt indien mogelijk positief bestemd of indien noodzakelijk door handhaving aan de gebruiksregels van de betreffende bestemming aangepast.
Slotregel (artikel 14)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:
Op grond van de gemeentelijke inspraakverordening zal het voorontwerpbestemmingsplan "de Bolakker ongenummerd" ter inzage gelegd worden.
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden worden aan de betrokken instanties.
Op grond van artikel 3.6 Wro heeft het ontwerpbestemmingsplan vanaf 24 mei 2018
tot en met 4 juli 2018 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode zijn er
geen zienswijzen ontvangen. Op 9 juli is één zienswijze ontvangen gedateerd 6 juli 2018. Deze zienswijze is niet ontvankelijk verklaard. Het verslag van de terinzagelegging
en de beantwoording van de ingekomen zienswijzen is opgenomen als bijlage 1.