Plan: | Bakertand |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0785.BP2021004Bakertand-vs01 |
het bestemmingsplan "Bakertand" met identificatienummer NL.IMRO.0785.BP2021004Bakertand- vs01 van de gemeente Goirle.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid dat door ten minste één bewoner van een woning in die woning en/of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning of de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen past, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie, in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden, en de activiteit ter plaatse kan worden uitgeoefend, waaronder een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit behoort, met dien verstande dat de activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer en is vermeld in categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage bij deze regels) of voor wat betreft de aard en omvang in relatie tot de milieuhinder die de bedrijfsactiviteit veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden met een bedrijf dat behoort tot één van deze categorieën.
een beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig of hiermee te vergelijken gebied – niet zijnde detailhandel, dat door ten minste één bewoner van een woning in die woning en/of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie blijft behouden, en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling, dat voldoet aan de meest actuele versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), met als resultaat het overleggen van een archeologische rapportage zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf, niet zijnde een bedrijfswoning.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
het als bijlage 1 bij deze planregels behorende en daarvan onderdeel uitmakende Beeldkwaliteitsplan De Bakertand.
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau dan wel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 meter boven meetniveau is gelegen. Onder een begane grondlaag wordt eveneens een souterrain verstaan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wabo.
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht en gebruik ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
een winkel ten behoeve van de verkoop al dan niet in combinatie met online verkoop van hoofdzakelijk streekproducten uit de land- en tuinbouw en rechtstreeks daarvan afgeleide ambachtelijke producten.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grondlaag en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke bouwkundige constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect en duurzaam met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
activiteiten van een bedrijf gericht op de verkoop van producten en/of diensten aan andere bedrijven.
een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw, die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor personenauto's, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door de woning of daarbij behorende bijgebouwen en/of ondersteuningen van de overkapping, die niet wordt aangemerkt als gebouw.
de bovenafdichting van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een supermarkt.
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen).
het evenementenbeleid van de gemeente Goirle zoals dat geldt op het moment van de aanvraag van een vergunning voor het houden van een evenement;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
het gebruiken, doen en laten gebruiken.
het geheel van voorzieningen en activiteiten ten behoeve van groenaanleg, waaronder in ieder geval moeten worden verstaan parken, met bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, waterpartijen, waterberging, watergangen en sloten, speelplaatsen, speel- en trapveldjes waaronder Cruijff-courts, bruggen en andere kunstwerken, straatmeubilair, en dergelijke, alsmede voorzieningen ter ondersteuning van de verkeersregulering en de verkeersveiligheid.
een of meer gebouwen, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van administratieve aard.
verschillende mogelijkheden om kinderen in een georganiseerd verband een ontwikkelingsgericht aanbod te bieden op het moment dat de ouders werken, studeren of als kinderen een taal- of ontwikkelingsachterstand hebben. Met kinderopvang worden de formele vormen van kinderopvangmogelijkheden aangeduid waarop de Kinderopvangtoeslag van kracht is. De informele vormen (gratis opvang door opa en oma, of buurvrouw) vallen er buiten. Voorbeelden van formele kinderopvang zijn een gastouder, een kinderdagverblijf (of crèche) of voor-, na- en buitenschoolse opvang.
educatieve, sociaal-maatschappelijke, sociaal-medische, (para)medische, levensbeschouwelijke en overheidsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en daarmee gelijk te stellen sectoren, met ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, warmtedistributie-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, openbare sanitaire voorzieningen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, waterhuishoudkundige voorzieningen, (collectieve) energievoorzieningen (onder andere warmte- en koudeopslag), telefooncellen, abri's, apparatuur voor telecommunicatie en voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, en dergelijke.
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c juncto artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1, van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo.
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, licht-, antenne- en vlaggenmasten, windvanen, wolfseinden, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, balkon- en terrashekken en dergelijke, dakkapellen, andere ondergeschikte dakopbouwen, liftkokers en -schachten, en overige overstekende daken.
het in verband met een andere hoofdactiviteit op een perceel verstrekken van eten en/of drinken tegen betaling voor gebruik ter plaatse in die mate dat duidelijk herkenbaar is dat die hoofdactiviteit de kernactiviteit is die op het perceel plaatsvindt en het verstrekken van dat eten en/of drinken alleen plaatsvindt als beperkt en ondergeschikt onderdeel van en voortvloeiende uit de hoofdactiviteit.
beneden het peil.
het, al dan niet gesplitst in units voor verhuur, hobbymatig of bedrijfsmatig opslaan van goederen voor eigen gebruik of voor derden, voor zover het activiteiten betreft behorende tot maximaal milieucategorie 2 zoals opgenomen in de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' uit 2009.
elke bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde verbonden is en afsluitbaar is.
een woning met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnentuin, gevormd door de gevel van belendende dan wel op het eigen bouwperceel aanwezige bebouwing.
een schoolachtige opvang waar kleine kinderen van twee of drie jaar enige uren per week kunnen verblijven onder leiding van één of twee volwassen. De filosofie achter een peuterspeelzaal is kinderen aan de school te laten wennen
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortbedrijf.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, een privéhuis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en installaties.
de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegafbakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, (ondergrondse) afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's, staketsel, verzamelplekken afval en andere hiermee gelijk te stellen bouwwerken.
het uitvoeren, doen uitvoeren en laten uitvoeren.
het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton.
de totale oppervlakte, buitenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grondlaag, de verdiepingen, de zolder en de aangebouwde bijgebouwen.
bouwwerk, geen gebouw zijnde, op land en eventueel deels boven een oppervlaktewaterlichaam, bestaande uit een vloer en bedoeld als terras en/of andere doeleinden zoals het aanleggen van een of meerdere vaartuigen.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op de uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, water afvoer, (compenserende) waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan, tenzij anders bepaald.
wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub a, van de Wet ruimtelijke ordening.
een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden:
inrichting voor draadloze transmissie van telecommunicatie of andere signalen.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en enig punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel.
tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven peil.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor ‘Agrarisch met waarden - Landschaps- en Natuurwaarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in elk geval gerekend:
Het is verboden op en in de in lid 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren te doen of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 3.4.1 is vereist voor:
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 3.4.1 alleen indien door de in sublid 3.4.1 genoemde werken of werkzaamheden, de waterhuishoudkundige situatie niet onevenredig wordt aangetast of kan worden aangetast, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 4.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor ´Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor ´Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 5.4.2, een omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
Een omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in elk geval gerekend:
De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 6.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 6.2.1 de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 7.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 7.2.1de volgende regels:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend het gebruik ten behoeve van voorzieningen van verkeer en parkeren (waaronder in- en uitritten), met uitzondering van de in lid 7.1 wel toegestane voorzieningen voor langzaam verkeer (in-, uitritten, voet- en rijwielpaden).
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3 voor het aanleggen van voorzieningen voor verkeer en parkeren (waaronder in- en uitritten), met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 8.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende regels:
Het in gebruik nemen van een geluidgevoelige functie is alleen toegestaan onder de voorwaardelijke verplichting dat wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in het besluit hogere grenswaarden zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.3 onder a, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 m vóór de naar de weg gekeerde gevel, mits:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 9.2.1de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder b voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 9.1 bedoelde gronden het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.4.1 mag alleen worden verleend indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de natuur en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.4.1 is niet vereist voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 10.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 10.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 10.2.1 de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo wordt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen gerekend, tenzij:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor de inrichting van opslag-, tap- of verkooppunten voor motorbrandstoffen of LPG.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden zoals bedoeld in lid 11.1 mogen uitsluitend waterbouwkundige kunstwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en stuwen, voorzover deze bouwwerken ter plaatse noodzakelijk zijn in het kader van de waterbeheersing of voor verkeersdoeleinden, waaronder de ontsluiting van percelen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 11.2.1 dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 1,2 meter mag bedragen.
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:
tenzij door middel van de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlakte' een ander maximum is aangegeven.
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Op de gronden binnen deze bestemming mag ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het in gebruik nemen van een geluidgevoelige functie is alleen toegestaan onder de voorwaardelijke verplichting dat wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in het besluit hogere grenswaarden zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen of bouwwerken met de functieaanduiding 'cultuurhistorie' geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het in lid 12.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die betrekking hebben op:
De werken en werkzaamheden, zoals bedoeld in 12.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien de vergroting of verandering geen afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarde van het gebouw of bouwwerk.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Het Beeldkwaliteitsplan De Bakertand zoals opgenomen in Bijlage 4 van deze planregels en de daarin opgenomen normen zullen mede als toetsingskader dienen voor het bevoegd gezag bij de vergunningverlening voor de activiteit bouwen.
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 13.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van een hoofdgebouw, gelden naast het bepaalde in lid 13.2.1 de volgende regels:
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduidingen 'vrij', 'tae', 'aeg' en 'gs' uitsluitend respectievelijk vrijstaande, twee-aaneengebouwde, aaneengebouwde of gestapelde woningen zijn toegestaan.
Voor het bouwen van aaneengebouwde woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van twee-aaneengebouwde woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van vrijstaande woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gestapelde woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van een carport gelden naast het bepaalde in lid 13.2.1 de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 13.2.1 de volgende regels:
Het gebruik van de als 'Woongebied' aangewezen gronden is alleen toegestaan indien erf- en terreinafscheidingen tussen privégebied en openbaar gebied worden gerealiseerd en in stand worden gehouden, conform de volgende eis:
Het in gebruik nemen van een geluidgevoelige functie is alleen toegestaan onder de voorwaardelijke verplichting dat wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in het besluit hogere grenswaarden zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 13.2.1 onder c, met dien verstande dat daarbij aangetoond moet worden dat het waterbergend vermogen van het perceel voldoende is.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Het gaat hierbij om de gebieden met een hoge of middelhoge archeologische verwachting.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 14.1 bedoelde gronden het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, over een groter oppervlak dan 25 m², en voor zover sprake is van grondwerkzaamheden, met een diepte groter dan 40 centimeter, uit te voeren;
Het in lid 14.3.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen waaronder in ieder geval moet worden verstaan ploegen, eggen, het uitbaggeren van sloten en greppels, of werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan. Tevens is een vergunning niet nodig indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn.
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van het waterbergend vermogen van de gronden.
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2 teneinde het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toe te staan ten behoeve van deze bestemming en de hoofdbestemming, mits het behoud van het waterbergend vermogen verzekerd is.
Het is verboden op en in de in lid 15.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren te doen of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 15.4.1 is vereist voor:
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 15.4.1 alleen indien door de in sublid 15.4.1 genoemde werken of werkzaamheden, de waterhuishoudkundige situatie niet onevenredig wordt aangetast of kan worden aangetast, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van het waterschap.
Het in gebruik nemen van de gronden met de bestemming 'Woongebied' en/of de functieaanduiding 'Geluidwal' is alleen toegestaan wanneer de compenserende hoogwaterberging zoals beschreven in Bijlage 6 bij deze regels, is aangelegd en duurzaam in stand gehouden wordt. De verdere uitwerking van de compensatie hoogwaterberging dient plaats te vinden in overleg met Waterschap De Dommel.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, mits:
In uitzondering op het bepaalde in lid 19.1 is het toegestaan de in dit bestemmingsplan aangegeven bouw- en bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van balkons, mits:
De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.3.1 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging van onderhoud van de vrij te laten ruimte.
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat ten behoeve van het parkeren en/of het stallen van auto's in de juiste mate ruimte wordt aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort met dien verstande dat:
In aanvulling op het bepaalde in lid 19.4.1 moeten in het openbaar gebied binnen de bestemming Woongebied minimaal 0,3 (bezoekers)parkeerplaatsen per woning voor algemeen gebruik gerealiseerd en duurzaam in stand gehouden worden.
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.4.1 en/of lid 19.4.2:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemmingen, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend:
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen en/of ingevolge afwijkings- en/of wijzigingsbevoegdheden, de (bouw)hoogte van bouwwerken, die zijn toegestaan op grond van de afzonderlijke bestemmingen niet meer bedragen dan de aangegeven (bouw)hoogte.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Interim omgevingsverordening te verwijderen Regionale waterberging' wordt de structuur 'Regionale waterberging' verwijderd uit de Interim omgevingsverordening.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Interim omgevingsverordening te verwijderen Reservering waterberging' wordt de structuur 'Reservering waterberging' verwijderd uit de Interim omgevingsverordening.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Interim omgevingsverordening toe te voegen Regionale waterberging' wordt de structuur 'Regionale waterberging' toegevoegd aan de Interim omgevingsverordening.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Interim omgevingsverordening toe te voegen Reservering waterberging' wordt de structuur 'Reservering waterberging' toegevoegd aan de Interim omgevingsverordening.
De gronden gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - reserveringsgebied waterberging' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van het waterbergend vermogen van de gronden.
Het is verboden op en in de in sublid 21.6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren te doen of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 21.6.2 is vereist voor:
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 21.6.2 alleen indien door de in sublid 21.6.2 genoemde werken of werkzaamheden, de waterhuishoudkundige situatie niet onevenredig wordt aangetast of kan worden aangetast, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van het waterschap.
Ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - bebouwing uitgesloten' zijn de gronden niet aan te merken als achtererfgebied, zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Voor bewoning gebruikte bouwwerken zijn hier uitgesloten.
Het gebied ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - bebouwing uitgesloten' is geen achtererfgebied zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht voor zover het gaat om voor bewoning gebruikte bijbehorende bouwwerken. Voor bewoning te gebruiken gebouwen zijn hier uitgesloten.
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' geldt, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen en/of ingevolge afwijkings- en/of wijzigingsbevoegdheden, een verbod voor de volgende activiteiten en gebruiken:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, worden toegepast zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan, tenzij expliciet anders is geregeld.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Bakertand
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,