direct naar inhoud van 3.8 Bodem
Plan: Buitengebied 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0784.BPBuisleiding40bar-VG01

3.8 Bodem

Toetsing

In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is opgenomen dat in het bestemmingsplan rekening gehouden moet worden met de bodemkwaliteit. Als er sprake is van bodemverontreiniging dan is de Wet bodembescherming (Wbb) van kracht. Bij functiewijzigingen wordt bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende nieuwe functie.

Onderzoek en conclusie

Voor de aanleg van een gasleiding is geen bepaalde kwaliteit van de bodem noodzakelijk. Aanwezige bodemverontreinigingen mogen niet verplaatst of verspreid worden als gevolg van de aanleg van de leiding.

Op basis van informatie van het bodemloket (www.bodemloket.nl) is gebleken dat er langs het tracé verschillende als vervuild bekende locaties bevinden. Voor het plangebied ten zuiden van de N282, waar de leiding wordt ingegraven, raakt het tracé de verontreinigde locaties niet.

Ten noorden van de N282, waar de leiding middels een gestuurde boring wordt aangelegd, zijn ook diverse als vervuild bekende locaties aanwezig. De leiding wordt met een boring door het gebied “de Grote Spie” gestuurd. Dit gebied is in het verleden onderzocht (Witteveen & Bos, 1985), naar aanleiding van het nader bodemonderzoek was geen vervolg noodzakelijk.

De aanwezige bodemkwaliteit levert daarom naar verwachting geen belemmering op voor de beoogde aanleg van de leiding.