Plan: | Buitengebied 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0784.BPBuisleiding40bar-VG01 |
Toetsingskader
Normstelling
In het kader van ruimtelijke ontwikkelingen moet een watertoets plaatsvinden; een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als doel te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van waterschap Brabantse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits - en waterkwaliteitsbeheer. Het waterschap zal een wateradvies afgeven in het kader van het artikel 3.1.1. Bro-overleg.
Beleid
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2010-2015 (2009) staan de doelen en de noodzakelijke ingrepen in het watersysteem van waterschap Brabantse Delta. Knelpunten in het watersysteem zullen samen met gemeenten aangepakt worden en er zullen afspraken gemaakt worden om water te bergen en overstromingen te voorkomen. Het nieuwe waterbeheerplan bevat minder details en biedt daardoor meer ruimte voor nieuwe ontwikkelingen.
In de Beleidsregel Hydraulische Randvoorwaarden geeft het waterschap aan hoe het dagelijks bestuur omgaat met zijn bevoegdheid om als waterbeheerder hydraulische normen te stellen aan ingrepen die effecten hebben op het watersysteem. In de beleidsregel zijn de technische voorwaarden vastgelegd die gehanteerd worden bij de beoordeling van ingrepen in het watersysteem. Randvoorwaarden zijn bijvoorbeeld: voldoende hoeveelheid berging om het water niet versneld af te voeren, voldoende afmetingen van sloten om wateroverlast te voorkomen, nadere definiëring van het begrip 'water neutraal bouwen' en dergelijke. Hierbij is eveneens aansluiting gezocht bij de beginselen uit het NBW.
Gemeentelijk beleid
De gemeente Gilze en Rijen heeft geen beleid geformuleerd dat specifiek is gericht op water in het landelijk gebied.
Onderzoek
Huidige situatie
Het plangebied maakt onderdeel uit van het landelijk gebied ten zuiden van Rijen en is voornamelijk in agrarisch gebruik. De bodem in het plangebied bestaat voornamelijk uit zand. Volgens de bodemkaart van Nederland is voornamelijk sprake van grondwatertrap VII. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature tussen 0,8 en 1,4 m onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m onder het maaiveld ligt.
In het plangebied is een stelsel van kleine watergangen en (drainage)sloten aanwezig.
Toekomstige situatie
Met de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied wordt de aanleg van een nieuwe aardgastransportleiding mogelijk gemaakt.
In het algemeen is het uiteraard van belang om de uitgangspunten van duurzaam waterbeheer, zoals geformuleerd door het waterschap Brabantse Delta, daar waar mogelijk toe te passen.
De nieuwe leiding wordt gedeeltelijk aangelegd met open ontgravingen en gedeeltelijk met een gestuurde boring, tot het eindpunt bij het gasontvangststation.
De transportleiding zal bestaan uit duurzame, niet-uitloogbare materialen (dus geen zink, lood, koper, en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen.
Aanleg in sleuf
De transportleiding wordt voor een deel aangelegd 'in den droge', ten behoeve van de leiding wordt een sleuf gegraven die droog gehouden wordt door middel van bemaling. Het aanlegniveau van de sleuf bedraagt circa 1,4 m onder het maaiveld. De breedte van de sleuf op maaiveldniveau bedraagt circa 2,5 m. Waar mogelijk zal door middel van horizontale bemaling (sleufdrainage) de wateronttrekking worden geminimaliseerd. Na aanleg van de transportleiding wordt de sleuf weer gevuld, waarbij de oorspronkelijke bodemlagen worden hersteld.
Door de bemaling daalt in een strook langs de leidingsleuf tijdelijk de grondwaterstand. Door het graven van de sleuf, wordt de afsluitende deklaag tijdelijk doorsneden. Bij het dichten van de sleuf zal de oorspronkelijke bodemopbouw en daarmee de afsluitende deklaag worden hersteld. Eventuele effecten op grondwaterstanden en –stroming in het watervoerende pakket zijn hierdoor slechts van tijdelijke aard.
Aanleg met gestuurde boring
De diepte van de gestuurde boring wordt nog nader bepaald aan de hand van geotechnisch onderzoek, maar zal ongeveer liggen tussen de 10 tot 20 meter onder maaiveld. De boring heeft geen invloed op de waterhuishouding.
Beheer en onderhoud
Op basis van de Keur van Waterschap Brabantse Delta en de Waterwet is het verboden om zonder vergunning van het waterschap op of onder een oppervlaktewaterlichaam en/of de onderhoudsstrook een leiding aan te leggen. Ook grondwateronttrekkingen in beschermd gebied is altijd vergunningplichtig.
De benodigde vergunningen en ontheffing op basis van de Keur zijn voor een deel al aangevraagd bij waterschap Brabantse Delta. Overige aanvragen met betrekking tot het onttrekken en lozen van grondwater worden spoedig gedaan.
Specifiek onderzoek
Door MWH is in opdracht van de Gasunie specifiek hydrologisch onderzoek gedaan naar de gevolgen van de aanleg van de gasleiding en de effecten van de geplande bemaling. Hiervoor is een quickscan van de ondergrond gemaakt. Op basis van de hieruit voortvloeiende indicatieve geologische en geohydrologische parameters is een inschatting gemaakt van het te verwachten debiet, als ook van het te verwachten invloedsgebied en effecten van de geplande bemaling. (MWH, Hydrologische effecten S&L leiding Rijen, 26 april 2012; zie bijlage 1).
De conclusies zoals beschreven in de notitie zijn als volgt.
Het leidingentracé bevindt zich niet in een grondwaterbeschermingsgebied. Het noordelijke gedeelte van het tracé bevindt zich op ruim 2 km van het intrekgebied van de waterwinning Dorst. Dit is ver buiten het invloedsgebied van de geplande bemalingen die nodig zijn voor de aanleg van de leiding.
De leiding bevindt zich gedeeltelijk in een beschermd gebied waterhuishouding; van een natte natuurparel of bijbehorend attentiegebied is in de buurt van het tracé geen sprake. Door de ligging in een beschermd gebied waterhuishouding kan het waterschap de verplichting opleggen om onttrokken grondwater te herinfiltreren in de bodem.
De leiding is gedeeltelijk in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) gelegen. Bij de aanleg van de leiding zal bemaling nodig zijn. Hierdoor vindt een tijdelijk verlaging van het freatische grondwater plaats in EHS - gebied. Afhankelijk van het tijdstip van bemaling ontstaat een theoretische kans op droogteschade aan de natuurwaarden in de EHS. Dit is afhankelijk van de soort vegetatie en de hoeveelheid neerslag tijdens de bemaling. Door het monitoren van de grondwaterstand tijdens de bemaling en/of – indien mogelijk – herinbrengen van onttrokken grondwater kan schade aan vegetatie bij eventueel voorkomende droogteschade worden beperkt.
Melding grondwaterbeschermingsgebied
Op grond van de Provinciale Milieuverordening Provincie Noord-Brabant (Pmv) gelden voor activiteiten binnen beschermingszones (waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones) bijzondere regels. Hiervoor moet een melding bij de provincie worden ingediend waarmee moet worden ingestemd.
Met de Pmv wordt beoogd in verschillende gebieden van de provincie het grondwater, dat bestemd is voor drinkwater, te beschermen. Daarom zijn er voor bepaalde activiteiten en werkzaamheden verbodsbepalingen opgenomen. Een aantal van die activiteiten en werkzaamheden kunnen alleen plaatsvinden als Gedeputeerde Staten hiermee instemmen, na toetsing van een melding.
De melding bevat een beschrijving van de activiteit en op welke wijze aan bodembeschermende voorzieningen en maatregelen (voorschriften) zal worden voldaan.
Voor de aanleg van de gasleiding in de boringsvrije zone van waterwingebied Dorst gaat de Gasunie in januari 2013 een melding doen bij de Provincie.
Conclusie
De aanleg van de aardgastransportleiding is in overeenstemming met het rijksbeleid, provinciaal beleid en waterschapbeleid ten aanzien van water.