Gemeente Etten-leur

Planteksten

Op deze pagina vindt u de planteksten behorende bij het plan Deurnestraat 2 en 2A.

Toelichting


 

 

 

Bestemmingsplan Deurnestraat 2 en 2A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Datum vaststelling: <<?? mei 2024>>

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding

 

In 2013 heeft de laatste integrale herziening van het bestemmingsplan Buitengebied plaatsgevonden. De locaties Deurnestraat 2en 2A waren in het vastgestelde bestemmingsplan ‘Buitengebied’ uit 2013 opgenomen met twee woonbestemmingen. Hierop is toen echter beroep ingesteld door de bewoners van Deurnestraat 2A omdat zij op deze locatie ook agrarische activiteiten uitoefenen, behorende bij de hoofdlocatie van het agrarisch bedrijf aan de Molenaarsstraat 3. Hierop zijn de woonbestemmingen voor deze twee percelen Deurnestraat 2 en 2A in 2015 vernietigd door de Raad van State. Ook is toen door de Raad van State opgedragen om het vernietigde plandeel te herstellen en het agrarische gebruik van een deel van Deurnestraat 2A te formaliseren. In voorliggend bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan voor deze locatie hersteld in overeenstemming met de actuele situatie.

 

 

1.2 Plangebied

 

Het plangebied bestaat uit de locaties Deurnestraat 2 en 2A die nog niet geregeld zijn in het recente vigerende bestemmingsplan voor het buitengebied. De tuingedeelten van deze locaties zijn in 2015 niet vernietigd door de Raad van State en daarom al geregeld in het geldende plan voor deze locatie. Hieronder is de ligging van het plangebied weergegeven.

 

 [image]

Plangebied bestemmingsplan Deurnestraat 2 en 2A

 

 

1.3 Geldende bestemmingsplan

 

Ter plaatse geldt nog het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ uit 1998. Dit bestemmingsplan is op 29 oktober 1998 vastgesteld door de gemeenteraad van Etten-Leur en grotendeels goedgekeurd door GS op 25 mei 1999. Het hele plangebied heeft hierin een bestemming ‘Agrarisch gebied, categorie 2’ en is grotendeels voorzien van een bouwvlak.

 

 [image]

Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied' (1998)

 

Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan in 1998 is op deze locatie de zelfstandige agrarische bedrijfsvoering gestopt. Zo zijn hier inmiddels twee reguliere woningen legaal aanwezig. In de vastgestelde planherziening van 2013 waren deze woningen ook als zodanig opgenomen. Door de uitspraak van de Raad van State uit 2015 zijn deze woonbestemmingen echter vernietigd. Herstel van deze regeling heeft om diverse redenen tot op heden nog niet plaatsgevonden. In voorliggend bestemmingplan wordt het vernietigde plan gesteld zoals opgedragen door de Raad van State en met inachtneming van de huidige situatie.

 

 

1.4 Opzet van de toelichting

 

In deze toelichting worden de uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan 'Deurnestraat 2en 2A' weergegeven. De bestaande situatie en de herontwikkeling worden beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de actuele en relevante beleidskaders, doelstellingen en wet- en regelgeving van het rijk, de provincie en de gemeente. Diverse mogelijke randvoorwaarden zoals bijvoorbeeld archeologie, geluidhinder, bodemverontreiniging, water en economische uitvoerbaarheid, komen aan bod in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op het juridische deel van het bestemmingsplan, de planregels en planverbeelding. Hoofdstuk 6 heeft betrekking op de maatschappelijke toetsing, het overleg zoals bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening en de verdere planprocedure met mogelijke zienswijzen en beroepen.

 

 

Hoofdstuk 2 Bestaande en toekomstige situatie

 

Voor het formuleren van beleid en het opstellen van het bestemmingsplan is het van belang dat de bestaande situatie goed in beeld wordt gebracht. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de toekomstige situatie in het plangebied.

 

 

2.1 Bestaande situatie

 

Op de locatie Deurnestraat 2 en 2A zijn twee woningen aanwezig. Op Deurnestraat 2, het oostelijke deel van het plangebied bevindt zich een halfvrijstaand bewoond woonhuis in de helft van een gesplitst pand. Ook staat hier een grote oude schuur met asbestverdachte dakbedekking. Dit perceel is in eigendom van de eigenaren van het naastgelegen Deurnestraat 4 en is volledig verhuurd aan derden.

Op Deurnestraat 2A, het westelijk deel van het plangebied, staat een vrijstaande bewoonde woning. Ook staat hier een schuur die voor opslag voor het agrarisch bedrijf van de Molenaarsstraat 3 wordt gebruikt (onderdeel van dezelfde agrarische bedrijfsvoering). Verder is hier een voormalige woning (zijnde de (andere) helft van de woning van huisnummer 2) waarin huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten (seizoenarbeiders) plaatsvindt.

 

 [image]

Luchtfoto plangebied

 

2.2 Toekomstige situatie

 

Op deze locaties vindt feitelijk geen nieuwe ontwikkeling plaats. Het voorliggende plan regelt het herstellen van het vernietigde plan. Hierbij wordt de huidige legale situatie geregeld, waarbij ook de uitspraak van de Raad van State uit 2015 meegenomen wordt.

In dit plan worden dan ook de twee aanwezige woningen positief bestemd. De hoeveelheid toegestane bijgebouwen wordt voor beide percelen afgestemd op de oppervlakte van de huidige aanwezige bijgebouwen. Daarnaast wordt voor nummer 2A ook het agrarische medegebruik specifiek geregeld, in overeenstemming met de gerechtelijke uitspraak uit 2015. Ook de huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in de oude woning op het perceel van nummer 2A wordt in dit plan bestemd conform de verleende vergunning hiervoor.

 

 

 

Hoofdstuk 3 Beleidskader

 

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beleidsdoelstellingen van rijk, provincie en gemeente die van belang zijn voor het bestemmingsplan 'Deurnestraat 2 en 2A'.

 

3.1 Rijksbeleid

 

3.1.1 Wet ruimtelijke ordening

 

Een van de uitgangspunten van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een centrale rol voor actuele bestemmingsplannen voor het hele grondgebied van een gemeente. In de Wro wordt uitgegaan van actuele bestemmingsplannen. Het voorliggende plangebied is de enige locatie van het bestemmingsplan Buitengebied uit 1998 die nog geldend is in de gemeente Etten-Leur. Met dit bestemmingsplan is dat oude plan geheel herzien en kent het buitengebied weer een meer actuele planologische regeling.

Het bestemmingsplan Deurnestraat 2 en 2A' is opgesteld conform de Wro. Dit betekent dat de planverbeelding en de planregels zijn opgesteld volgens de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. Daarnaast wordt er voldaan aan de verplichting om een digitaal gecodeerd plan aan te leveren conform het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO 2012).

 

3.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

 

Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Ruimte de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’ vastgesteld. De SVIR vormt de nieuwe rijks- structuurvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028, met een doorkijk naar 2040. Het rijksbeleid richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie, natuur, waterveiligheid, milieukwaliteit en bescherming van het werelderfgoed. Het beleid met betrekking tot verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk, onder het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’, over aan provincies en gemeenten. Eerdere afspraken over verstedelijking zoals binnenstedelijk bouwen laat het Rijk los. Er is enkel nog sprake van een ‘ladder’ voor duurzame verstedelijking die is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Daarbij is het uitgangspunt dat toenemende ruimtebehoefte in beginsel wordt opgevangen in het bestaand stedelijk gebied. Op deze manier kan verder ruimtebeslag elders zo veel mogelijk worden voorkomen.

 

Voorliggend plan zorgt voor een positieve regeling voor een bestaande situatie. Er is hier geen sprake van toename van het aantal woning of bedrijvigheid. Er is dan ook geen sprake van strijdigheid met de ladder voor duurzame verstedelijking of ander landelijk beleid.

 

 

3.2 Provinciaal beleid

 

3.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant 2018

 

Op 14 december 2018 stelde Provinciale Staten van Noord-Brabant de Brabantse Omgevingsvisie vast. De omgevingsvisie is opgesteld volgens de uitgangspunten van de nieuwe Omgevingswet, welke in 2022 in werking zal treden. De Brabantse Omgevingsvisie beschrijft de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Er wordt vanuit meerdere invalshoeken gekeken naar een ontwikkeling door de provincie:

  • Een 'diepe' manier van kijken: niet alleen kijken naar effecten op de bovenste laag in het hier en nu, maar de dynamiek en randvoorwaarden betrekken die de onderste lagen meegeven. Kijken op verschillende schaalniveaus en actief benutten van de factor tijd. Hierbij ook kijken naar het verleden, de geschiedenis van de lagen op een plek.

  • Een 'ronde' manier van kijken: niet sectoraal kijken, maar combineren van opgaven en kansen zodat ontwikkelingen optimaal bijdragen aan een circulair, sterk en sociaal Brabant, waarin alle Brabanders zich prettig voelen. Kijken vanuit een gebiedsgerichte insteek, naar een balans tussen people, planet en profit.

  • Een 'brede' manier van kijken: niet kijken vanuit één gezichtspunt, maar het betrekken van veel partijen, met al hun gezichtspunten, meningen, wensen, ideeën en belangen.

 

In de omgevingsvisie is één basisopgave benoemd: het werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit. Daarnaast zijn er vier hoofdopgaven benoemd:

  • werken aan de Brabantse energietransitie;

  • werken aan een klimaatproof Brabant;

  • werken aan Brabant als slimme netwerkstad;

  • werken aan een concurrerende, duurzame economie.

 

De omgevingsvisie gaat over de hele fysieke leefomgeving, heeft een integraal karakter en bevat geen sectorale beleidsdoelen. Concrete doelen voor bijvoorbeeld natuur, water, veiligheid, milieu, mobiliteit en ruimtelijke kwaliteit staan nog in de bestaande plannen van de provincie, bijvoorbeeld in de Structuurvisie ruimtelijke ordening en het provinciale verkeers- en vervoersplan.

 

3.2.2 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

 

De provincie Noord-Brabant heeft als direct geldend toetsingskader (onder meer) de Interim Omgevingsverordening (IOV). In de IOV is deze locatie aangemerkt als 'Landelijk gebied' – ‘Gemengd landelijk gebied’ met de aanduidingen ‘norm wateroverlast buiten stedelijk gebied’ en 'normen wateroverlast'.

De regels voor ‘Wonen in Landelijk gebied’ staan in artikel 3.68 en 3.69 van de IOV. Ter plaatse worden de bestaande woningen positief bestemd en komen geen nieuwe woningen. De op het perceel resterende bijgebouwen (< 500 m2) worden voornamelijk gebruikt worden ten behoeve van de woonfunctie. Er vindt geen toename van het aantal woningen of van de aanwezige bebouwing plaats.

Op de locatie van Deurnestraat 2A wordt daarnaast het (historische) medegebruik ten behoeve van het bijbehorende agrarische bedrijf aan de Molenaarsstraat 3 positief bestemd. Ook de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten voor dit bedrijf vindt in een bestaand gebouw op dit perceel plaats. Dit zijn soorten gebruik die passend zijn in het buitengebied.

Voorliggend plan voldoet dan ook aan het meest recente provinciale beleid.

 

In overeenstemming met regionale afspraken voor woningbouw:

Er worden met dit plan geen nieuwe woningen toegevoegd, dus is er geen strijdigheid met de woningbouwafspraken.

 

In overeenstemming met de regionale afspraken mbt kwaliteitsverbetering van het landschap:

Dit plan gaat over het planologisch regelen van een bestaande situatie. Het bestaande gebruik en de bestaande bebouwing blijft in stand en verandert niet met dit plan. Deze ruimtelijke ontwikkeling heeft dan ook geen landschappelijke invloed. Dit plan is volgens het regionale afsprakenkader over kwaliteitsverbetering van het landschap dan ook een categorie 1 ontwikkeling 'ruimtelijke ontwikkelingen met nauwelijks tot geen landschappelijke invloed en waarbij geen (extra) kwaliteitsverbetering van het landschap wordt geëist'.

 

 

3.3 Gemeentelijk beleid

 

3.3.1 Omgevingsvisie Etten-Leur

 

Omgevingsvisie Etten-Leur

 

Op 11 juli 2022 is de Omgevingsvisie Etten-Leur vastgesteld. Samen met inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en andere partners schetst de gemeente de kaders die belangrijk zijn voor de fysieke leefomgeving. De visie vormt de basis voor de invulling van de andere instrumenten van de Omgevingswet: programma’s, het omgevingsplan en omgevings-vergunningen. Het accent in de Omgevingsvisie Etten-Leur ligt op de periode tot 2030. Soms wordt verder gekeken, zoals op het gebied van wonen en infrastructuur. Maar de ervaring leert dat zelfs voor een periode van tien jaren de ontwikkelingen niet te voorspellen zijn. Innovaties kunnen bijvoorbeeld tot andere inzichten leiden. Tussentijdse aanpassing van het beleid is dan wenselijk.

In de Omgevingsvisie Etten-Leur heeft de gemeente vijf ambities geformuleerd:

  1. Iedereen kan meedoen

De gemeente zet in op een passend woningaanbod, voldoende werkgelegenheid en een breed pakket aan voorzieningen. Dit stelt inwoners in staat om elkaar te ontmoeten en bevordert de sociale cohesie.

  1. Behoud en versterking basiskwaliteit leefomgeving

Etten-Leur gaat voor het behoud en versterken van landschappelijke, cultuurhistorische en aardkundige structuren en elementen in het buitengebied en stedelijk gebied. Wel gaat er sprake zijn van meer functiemenging naar aanleiding van klimaatverandering. Deze opgaven leiden tot nieuwe landschappen waarbij er rekening wordt gehouden met bestaande waarden.

  1. Zorg voor de leefbaarheid en gezondheid

De gemeente streeft naar een dusdanige kwaliteit van bodem, (grond)water en lucht dat er een geschikte basis is voor de gezondheid, landbouw, natuur en recreatie. Voor een goede leefbaarheid en gezonde leefomgeving is het tevens belangrijk dat hinder en overlast ten gevolge van geluid, geur, licht en trillingen worden beperkt. Etten-Leur kent geen grote knelpunten op deze gebieden, maar innovaties kunnen zorgen voor nog betere omstandigheden.

  1. Bevorderen van een goede bereikbaarheid

De gemeente Etten-Leur wil inzetten op zowel doorstroming van autoverkeer als een goed fietsen wandelnetwerk en openbaar vervoer. De huidige infrastructuur wordt samen met inwoners en ondernemers uitgebouwd naar een slim en duurzaam mobiliteitssyteem. Er is tevens ruimte voor nieuwe innovaties en initiatieven om uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de luchtkwaliteit te verbeteren.

  1. Inzetten op duurzaamheid en innovatie

De gemeente Etten-Leur wil duurzaam ontwikkelen. Initiatieven op alle fronten worden gestimuleerd mits de initiatieven leiden tot meerwaarde, bijdragen aan de duurzaamheidsopgave en verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Op het gebied van de energiestrategie wordt de koers gebaseerd op regionale afspraken voor 2030 waarbinnen elke gemeente haar bijdrage levert in het totaal.

 

Buiten deze ambities onderscheidt de gemeente verschillende gebieden: de woongebieden, het buitengebied, het centrumgebied en de werkgebieden. Ieder gebied kent andere kwaliteiten, activiteiten en een andere verschijningsvorm. Op basis van trends en opgaven geeft de gemeente in een gebiedsgerichte benadering aan wat de koers is voor de toekomst. Voor het gebied ‘woongebied’ zijn zeven speerpunten geformuleerd:

1. Beschermen en behouden groen stedelijk karakter

2. Behoud, versterken en verduurzamen van de bestaande woningvoorraad

3. Verbreden woningaanbod in bestaande wijken

4. Wijk- en winkelbuurtcentra zijn plek voor ontmoeting

5. Onderwijs, spel, sport en andere maatschappelijke voorzieningen

6. Zorgvriendelijke wijken

7. Gezonde wijken met een goede omgevingskwaliteit

 

Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan is in de Omgevingsvisie Etten-Leur aangeduid als ‘Buitengebied’. In het buitengebied moet een goede balans tussen de mens, leefomgeving en de economie aanwezig zijn. Ook moet de landschappelijke identiteit én ecologische structuur en verscheidenheid behouden en versterkt worden.

Dit bestemmingsplan regelt twee bestaande woningen planologisch. Daarbij worden bij één van die woningen ook enkele ondergeschikte agrarische functies toegestaan. Hierdoor wordt een goede mengvorm van wonen met agrarische activiteit geregeld. Ook blijven alle bestaande karakterieken van de locatie hiermee behoeden. Deze regeling is dan ook passend binnen de uitgangspunten voor het buitengebied, zoals opgenomen in de omgevingsvisie. Zoals in hoofdstuk 4 te lezen is, wordt voldaan aan de (wettelijke) normen voor alle milieuaspecten.

Gelet hierop wordt geconcludeerd dat de planontwikkeling past in de Omgevingsvisie.

 

 

3.4 Conclusie

 

Het bestemmingsplan 'Deurnestraat 2 en 2A' is opgesteld conform de landelijke standaarden voor digitaal raadpleegbare bestemmingsplannen. Er kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan past binnen het landelijk, provinciaal en gemeentelijk beleid.

 

Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid

 

In dit hoofdstuk komen de onderwerpen met betrekking tot de kwaliteit van de leefomgeving aan de orde die van belang zijn voor het plangebied 'Deurnestraat 2 en 2A'.

 

4.1 Algemeen

 

In dit hoofdstuk komen de onderwerpen met betrekking tot de kwaliteit van de leefomgeving aan de orde die van belang zijn voor het plangebied 'Deurnestraat 2 en 2A'.

 

Luchtkwaliteit:

Er worden geen woningen toegevoegd. De bestaande woningen en (ondergeschikte) bedrijfsmatige activiteiten worden positief bestemd. De regelgeving luchtkwaliteit is niet van toepassing op dit project. De luchtkwaliteit voor wat betreft fijnstof blijft overigens in het gehele gemeentelijke grondgebied onder de wettelijke norm voor luchtkwaliteit.

 

Geluid:

Dit bestemmingsplan maakt geen extra woning of andere geluidsgevoelige functies mogelijk. De wet geluidhinder is niet aan de orde voor dit plan.

 

Bedrijven- en milieuzonering:

De afstand tussen de woningen en de dichtstbijzijnde bedrijfsmatige activiteit is circa 42 meter, tussen de woning op nummer 2A en het agrarische bedrijf (veehouderij) op Attelakenseweg 7. Dit bedrijf heeft een aanduiding voor een ‘grondgebonden veehouderij’. Sinds 2019 wordt op dit bedrijf echter al geen vee meer gehouden. Inmiddels is de agrarische activiteit op deze locatie zelfs helemaal beëindigd. Een ander agrarische bedrijf in de omgeving is een landbouwbedrijf aan de Molenaarsstraat 3 op meer dan 100 meter van het plangebied.

De richtafstand tussen een veehouderij en gevoelige bestemmingen bedraagt minimaal 100 meter. Het betreft hier echter een reeds bestaande situatie, waarbij de (theoretische) bedrijfsvoering van het agrarische bedrijf afgestemd moet worden op deze al aanwezige woning. De afstand tussen de betreffende woonbestemming en het agrarische bedrijf wordt ook niet kleiner door voorliggende regeling.

Op Deurnestraat 2A vindt ondergeschikte opslag ten behoeve van het agrarische bedrijf aan de Molenaarsstraat 3 plaats. Dit gebruik zal ook in dit plan specifiek bestemd worden binnen dat perceel. Dit gebruik kent minimale milieuhinder en zal, mede door de onderlinge afstand en de afscherming door de huisvesting van de tijdelijke arbeidsmigranten gelegen tussen de opslag en de woning, dan ook geen overlast voor de woning op nummer 2 met zich meebrengen. Ook worden in dit bijgebouw hobbymatig paarden gehouden. In de voormalige woning op nummer 2A, direct grenzend aan nummer 2, vindt huisvesting van tijdelijke medewerkers plaats. Deze activiteiten kennen geen specifieke hinder ten aanzien van een woning van derden in het buitengebied.

De twee bestaande woningen gelden in de huidige situatie ook al als maatgevend voor de omliggende bedrijven. Voorliggend bestemmingsplan verandert hier niets aan. Dit aspect vormt dan ook geen belemmering voor voorliggend plan.

 

Bodemkwaliteit:

Voorliggend plan betreft een twee bestaande woningen die planologisch positief geregeld gaan worden. Deze woningen worden hierbij niet gewijzigd. Het aspect bodemkwaliteit is hiervoor dan ook geen belemmering.

Indien de eigenaar in de toekomst wijzigingen wil doorvoeren, dient dan bij de vergunningverlening aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit voldoet aan de te stellen normen. Er zijn gezien het jarenlange gebruik van de gronden en gebouwen voor eerst land- en tuinbouw, daarna wonen, geen aanwijzingen dat er sprake is van bodemverontreiniging. Voor voorliggende ruimtelijke procedure is dit aspect geen belemmering.

 

Archeologie:

Het perceel ligt bijna geheel in een gebied met 'Waarde - Archeologie 4' (artikel 29 van het bestemmingsplan 'partiële herziening Buitengebied'). Bij bodemingrepen waarbij het daadwerkelijk te verstoren gebied groter is dan 50.000 m2 en de bodemingreep dieper is dan 0,40 m dient een rapport overlegd te worden waarin de archeologische waarden van de gronden die worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.

De uiterste noordoostelijke punt van het perceel van nummer 2 ligt in een gebied met 'Waarde - Archeologie 2' (artikel 27 van het bestemmingsplan 'partiële herziening Buitengebied'). Bij bodemingrepen waarbij het daadwerkelijk te verstoren gebied groter is dan 1.000 m2 en de bodemingreep dieper is dan 0,40 m dient een rapport overlegd te worden waarin de archeologische waarden van de gronden die worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.

Deze verplichting is verbonden aan een omgevingsvergunningaanvraag voor het bouwen of slopen van bebouwing. Met voorliggend plan worden er ook geen bodemingrepen voorgesteld of gepland, aangezien dit plan uitsluitend over het planologisch regelen van een bestaande situatie gaat. Nader archeologisch onderzoek is dan ook niet nodig.

 

Mochten er tijdens eventuele bouw- of andere werkzaamheden toch archeologische resten gevonden worden, dan moet dat volgens artikel 5.10 van de Erfgoedwet zo spoedig mogelijk gemeld worden bij de Minister van OC&W.

 

Water:

 

Toetsingskader

In ruimtelijke plannen dient aandacht besteed te worden aan waterhuishoudkundige aspecten. Daarbij staan naast een duurzaam waterbeheer de integrale afweging en het creëren van maatwerk voorop. Water moet altijd bekeken worden in het licht van het watersysteem of stroomgebied waarin een stad of een dorp ligt. Een goede afstemming van waterbeleid en ruimtelijke ordening, ook in het direct aangrenzende gebied, is daarom noodzakelijk. De integratie van water in ruimtelijke plannen vindt plaats via de zogenaamde watertoets. Concreet betekent de watertoets, dat een plan een zogenaamde waterparagraaf dient te bevatten, die keuzes ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd beschrijft. Daarin dient een wateradvies van de waterbeheerder te worden meegenomen. De watertoets is wettelijk verankerd in artikel 3.1.6 lid 1, sub b Bro.

 

Beleid provincie Noord-Brabant

Het Provinciale Milieu- en Waterplan 2016 – 2021 (PMWP) van 30 augustus 2016 is het geldende plan. Het PMWP is de structuurvisie voor o.a. het aspect water op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Het plan bevat de verplichte onderdelen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water. Behalve dat het PMWP de uitgangspunten aangeeft voor het waterbeleid van waterschappen en gemeenten, toetst de provincie aan de hand van dit plan ook of de plannen van de waterschappen passen in het provinciale beleid. Als algemene uitgangspunten zijn onder andere te noemen de scheiding van relatief schone en vuile waterstromen en het benutten van mogelijkheden voor infiltratie en/of conservering van hemelwater.

 

Beleid waterschap Brabantse Delta

Waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor het waterbeheer in de beheergebied op basis van de volgende wettelijke kerntaken: het zuiveringsbeheer, watersysteembeheer, beheer van dijken en beheer van vaarwegen. Het watersysteembeheer - waaronder grondwater - heeft daarbij twee doelen: zowel de zorg voor gezond water als de zorg voor voldoende water van voldoende kwaliteit. Daarnaast heeft het waterschap waar nodig nog toegespitst beleid en beleidsregels op de verschillende thema's/speerpunten uit het waterbeheerplan en heeft het waterschap een eigen verordening: De Keur en de legger. De Keur bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De legger geeft aan waar de waterstaatswerken liggen, aan welke afmetingen en eisen die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor deze ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van waterschap Brabantse Delta.

Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de ‘natuurlijke’ waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren.

De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de ‘beleidsregel Afvoer hemelwater door toename en afkoppelen van verhard oppervlak en de hydrologische uitgangspunten bij de keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’.

 

Waterbeheerprogramma Klimaatbestendig en veerkrachtig waterschap 2022-2027

Het waterschap streeft naar een samenhang tussen wateropgaven en andere opgaven in de samenleving en leefomgeving. Om dit te kunnen bereiken zijn er zes beleidskeuzes opgezet. Aan de hand van de beleidskeuzes wordt de strategie voor waterveiligheid, gezond water, voldoende water, vaarwegen en waterketen uitgewerkt.

De zes beleidskeuzes zijn:

1. Water als drager voor een vitale regio;

2. Evenwicht in het water- en bodemsysteem;

3. We werken samen;

4. We werken duurzaam;

5. We werken veerkrachtig en vernieuwend;

6. We prioriteren op basis van verplichtingen en mogelijkheden.

 

Toetsing

Huidige situatie

Het plangebied ligt in het buitengebied aan oostzijde van de gemeente Etten-Leur, in agrarisch gebied. Op de locatie zijn momenteel twee reguliere woningen aanwezig met enkele schuren en beperkte erfverhardingen.

 

Oppervlaktewater

In het plangebied leggen geen waterlopen. Ten westen van de woning op nummer 2A is wel een B-waterloop gelegen. Het plangebied ligt niet in de directe nabijheid van A-waterlopen of waterkeringen. Op onderstaand figuur is een uitsnede van de legger weergegeven.

 

 [image]

Figuur: Uitsnede legger

 

 

Keur

Bij de Keur hoort een kaart voor beschermde gebieden. In een beschermd gebied kunnen hogere eisen gelden om verdroging te voorkomen. Het plangebied bevindt zich niet in de nabijheid (> 200 meter) van dergelijke gebieden.

 

Toekomstige situatie

Voorliggend plan houdt uitsluitend het planologisch vastleggen van de bestaande situatie in. Hierbij worden de twee bestaande woningen inclusief bijgebouwen positief bestemd. Ook worden de bestaande ondergeschikte activiteiten ten behoeve van het bedrijf aan de Molenaarsstraat 3 vastgelegd. Het plan voorziet niet in extra bebouwing of verharding.

Er zullen geen wijzigingen aangebracht worden aan kavelsloten in of direct rond het plangebied.

In ieder geval wordt specifiek aandacht gevraagd voor het gebruik van milieuvriendelijke bouwmaterialen en het achterwege laten van uitlogende bouwmaterialen, zoals lood, koper, zink en zacht PVC. Die stoffen kunnen zich namelijk ophopen in het water(bodem)systeem en hierdoor een zeer nadelige invloed hebben op de water(bodem)kwaliteit en ecologie.

 

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect water geen belemmeringen oplevert voor onderhavig bestemmingsplan.

 

Natuur:

Voorliggend plan omvat uitsluitend het planologisch vastleggen van de bestaande woningen met bijhorende gebouwen en ondergeschikte nevenfuncties in het plangebied. Bij eventuele werkzaamheden in het plangebied zal apart een vergunning- aangevraagd moeten worden en mogen uiteraard geen natuurwaarden aangetast worden. Natuurlijk moet ook aan de zorgplicht van de Wet Natuurbescherming voldaan worden bij activiteiten in het plangebied.

Aangezien voorliggend plan geen wijzigingen omvat ten opzichte van de feitelijk vergunde situatie, heeft voorliggend plan ook geen gevolgen op het gebied van stikstof en dus ook geen mogelijke effecten op omliggende natuur.

Voorliggend plan heeft dan ook geen negatieve invloed op flora dan wel fauna.

 

Externe veiligheid:

In de omgeving van de percelen Deurnestraat 2 en 2A zijn geen risico-objecten gelegen. Het voorliggende wijzigingsplan heeft dan ook geen gevolgen op het vlak van externe veiligheid.

 

Besluit milieueffectrapportage

Het Besluit milieueffectrapportage (Besluit mer) bepaalt voor een groot aantal activiteiten of een milieueffectrapportage of een vormvrije m.e.r-beoordeling moet worden gemaakt. Dit hangt onder meer af van de omvang en aard van de activiteit, de ruimtelijke context, de kwetsbaarheid van het gebied en de cumulatie met de omgeving.

 

Het bestemmingsplan ‘Deurnestraat 2 en 2A’ zorgt voor een passende planologische regeling voor de twee bestaande reguliere woningen met bijbehorende bijgebouwen en ondergeschikte activiteiten. Het betreft hier geen activiteiten die genoemd worden op de D-lijst van het Besluit mer. Het plan heeft daarnaast ook geen gevolgen voor het milieu, zoals hiervoor ook omschreven in de plantoelichting.

Voorliggend plan voldoet dan ook aan deze regelgeving en nadere besluitvorming hiervoor is dan ook niet aan de orde.

 

Economische uitvoerbaarheid:

Voorliggend plan is niet grondexploitatieplanplichtig zoals bedoeld in artikel 6.12 Wro. Een exploitatieplan of anterieure overeenkomst is dan ook niet nodig. Verder zijn er geen kosten aan voorliggend plan verbonden. De economische haalbaarheid is daarmee gegarandeerd.

 

Een aanvaardbaar woon- en leefklimaat:

Er zijn geen factoren aanwezig die aanwijzingen opleveren voor een verstoord woon- en leefklimaat. Bedrijfsmatige activiteiten zijn op voldoende afstand gelegen. Er is voor de positieve bestemming van de twee bestaande woningen sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

 

 

4.2 Conclusie

 

Uit het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat voldaan kan worden aan de voorwaarden om overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen zoals aangegeven op bijgaande verbeelding. Daarnaast is de planherziening ruimtelijk aanvaardbaar en is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

 

 

 

Hoofdstuk 5 Beschrijving van het plan

 

 

5.1 Planvorm

 

Dit bestemmingsplan bevat het planologisch-juridisch instrumentarium voor het regelen van de twee bestaande woningen aan de locaties Deurnestraat 2 en 2A. De bestaande oppervlakte aan bijgebouwen is hierbij specifiek aangeduid, aangezien deze boven de 200 m2 uitgaat die als basislijn geldt in het buitengebied. Daarnaast zijn bij de woning op nummer 2A specifieke regelingen opgenomen om de ondergeschikte agrarische opslag en huisvesting van seizoenarbeiders ten behoeve van het agrarisch bedrijf aan de Molenaarsstraat 3 te regelen.

De planopzet kent het vigerende bestemmingsplan voor het buitengebied als basis. Hierbij is voor de specifieke regelingen ten behoeve van het elders gelegen agrarische bedrijf specifieke regels toegevoegd. Ook is hierbij een gedetailleerde planverbeelding opgesteld waarop de basisbestemming en specifieke gebruiksmogelijkheden aangeduid zijn. Het bestemmingsplan is opgesteld conform de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012.

 

Het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de planverbeelding met planregels. Bij ieder plan hoort een toelichting. Deze heeft als zodanig geen rechtskracht. De planregels zijn opgebouwd uit inleidende regels (hoofdstuk 1), bestemmingsregels (hoofdstuk 2), algemene regels (hoofdstuk 3) en overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4).

 

 

5.2 Toelichting op de bestemmingen

 

Algemeen

Voor een algemene toelichting op de begrippen en planregels voor de hoofdbestemmingen wordt verwezen naar het vigerende bestemmingsplan voor het buitengebied, dat als basis voor de planregels van dit-bestemmingsplan geldt en waarnaar ook juridisch verwezen wordt in de planregels.

 

Het plangebied heeft een woonbestemming, conform het huidige feitelijke en legale gebruik van dit plangebied.

 

Hierna wordt ingegaan op enkele voor voorliggend plan specifieke regels.

 

Aanduiding ondergeschikte agrarische opslag (artikel 3.1)

Op de locatie Deurnestraat 2A vindt nog agrarische opslag plaats ten behoeve van het agrarisch bedrijf aan de Molenaarsstraat 3. Deze opslag is ontstaan uit de historische situatie ter plaatse. In de uitspraak van de Raad van State uit 2015 over deze locatie was de eis deze agrarische opslag in het bestemmingsplan voor deze locatie te regelen. Deze opslag is in de planregels specifiek gekoppeld aan dit bedrijf op de Molenaarsstraat 3. Als dit agrarisch bedrijf beëindigd wordt, kan deze agrarische opslag ook niet meer uitgeoefend worden en kan deze bebouwing uitsluitend nog ten behoeve van wonen gebruikt worden.

 

Aanduiding huisvesting seizoenarbeiders (artikel 3.2)

In de voormalige woning op de locatie Deurnestraat 2A vindt de huisvesting van seizoenarbeiders plaats. Deze huisvesting is eveneens ten behoeve van het agrarische bedrijf op de Molenaarsstraat 3. Hiervoor hebben de eigenaren in 2023 een vergunning verkregen. Deze huisvesting is in de planregels specifiek gekoppeld aan het bedrijf op de Molenaarsstraat 3. Als dit agrarisch bedrijf beëindigd wordt, kan deze huisvesting ook niet meer uitgeoefend worden en kan deze bebouwing uitsluitend nog als bijgebouw ten behoeve van de woning op Deurnestraat 2A gebruikt worden.

 

Aanduiding oppervlakte bijgebouwen (artikel 4)

Beide woningen hebben een bestaande oppervlakte aan bijgebouwen die groter is dan de in het buitengebied standaard opgenomen maat van 200 m2. De huidige oppervlakte aan bijgebouwen is daarbij als maximale maat opgenomen en per perceel specifiek vastgelegd in de planregeling.

 

 

Overgangs- en slotregels

 

Overgangsrecht (artikel 5)

Het is een wettelijke verplichting om dit artikel in het bestemmingsplan op te nemen. In lid 1 zijn de overgangsregels ten aanzien van het bouwen opgenomen. Bouwwerken, die op het moment dat het plan inwerking is getreden, bestaan of (kunnen) worden gebouwd op grond van een verleende omgevings- vergunning en die afwijken van het bestemmingsplan mogen gedeeltelijk worden veranderd of vernieuwd mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Is het bouwwerk verloren gegaan door een calamiteit dan mag het bouwwerk volledig worden vernieuwd of veranderd mits de aanvraag om omgevingsvergunning binnen 2 jaar na de calamiteit wordt ingediend.

Lid 2 betreft het overgangsrecht voor het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het moment dat dit plan inwerking is getreden. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor niet wordt vergroot.

Het overgangsrecht geldt niet voor bouwwerken die zonder omgevingsvergunning zijn gebouwd in strijd met het toen geldend plan en voor illegaal gebruik van bouwwerken en gronden.

 

Slotregel (artikel 6)

Deze regel verwijst naar de naam van het bestemmingsplan.

 

 

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke toetsing en overleg

 

 

6.1 Maatschappelijke toetsing

 

Voorliggend plan betreft het planologisch vastleggen van de feitelijk aanwezige legale situatie in het plangebied. De grondeigenaren zijn vooraf geïnformeerd over dit bestemmingsplan en de regeling hierin. Zij hebben aangegeven hiermee te kunnen instemmen. Voor de omgeving treden feitelijk geen wijzigingen op. Er vindt dan ook verder geen actieve participatie plaats in de vorm van keukentafelgesprekken of informatiebijeenkomsten.

 

Gelet op het ontbreken van ruimtelijke impact van het bestemmingsplan op de omgeving wordt er geen separaat voorontwerp bestemmingsplan gemaakt en ter inzage gelegd. De procedure start met de terinzagelegging van een ontwerpbestemmingsplan.

 

 

6.2 Vooroverleg

 

Over het concept bestemmingsplan is wettelijk vooroverleg voorgeschreven met de provincie Noord- Brabant en met het Waterschap Brabantse Delta. De provincie heeft echter laten weten dat voor plannen waarbij geen provinciale belangen spelen geen vooroverleg noodzakelijk is. Volgens het voorformulier inventarisatie ruimtelijke aspecten (ingevuld 1 november 2023) is dat in dit geval aan de orde. Dit formulier is bijgevoegd als bijlage 1 bij deze toelichting.

Het Waterschap heeft per mail van 22 november 2023 laten weten een positief wateradvies te geven. Dit wateradvies is opgenomen in bijlage 2 bij deze toelichting.

 

 

6.3 Zienswijzen

 

Het voorliggende ontwerp bestemmingsplan is bekend gemaakt in de Etten-Leurse Bode van 6 december 2023. Gedurende de periode van 7 december 2023 tot en met 17 januari 2024 heeft het ontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegen in het gemeentelijk informatiecentrum en is geplaatst op de gemeentelijke website, het gemeenteblad en ruimtelijke plannen. In de bekendmaking is medegedeeld dat gedurende de termijn van zes weken schriftelijk of mondeling bij burgemeester en wethouders een zienswijze kon worden ingediend.

Gedurende de ter inzage termijn zijn geen zienswijzen ontvangen op het ontwerpwijzigingsplan.

 

 

6.4 Beroepstermijn

 

Er zijn bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.

Na vaststelling door de gemeenteraad wordt het vastgestelde bestemmingsplan voor 6 weken ter inzage gelegen voor het indienen van beroep en/of een voorlopige voorziening.