Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Geldend bestemmingsplan
1.4 Opzet van de toelichting
Hoofdstuk 2 Huidige situatie en (her)ontwikkelingen
2.1 Bestaande ruimtelijke hoofdstructuur
2.2 Herontwikkelingen
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal beleid
3.3 Gemeentelijk beleid
3.4 Conclusie
Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid
4.1 Archeologie
4.2 Bodem
4.3 Waterhuishoudkundige aspecten
4.4 Wet natuurbescherming
4.5 Milieuzonering
4.6 Geluidhinder
4.7 Luchtkwaliteit
4.8 Externe veiligheid
4.9 Besluit milieueffectrapportage
4.10 Conclusie
Hoofdstuk 5 Beschrijving van het plan
5.1 Planvorm
5.2 Toelichting op de bestemmingen
Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke toetsing en overleg
7.1 Maatschappelijke toetsing
7.2 Overleg
Hoofdstuk 8 Overzicht van wijzigingen
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De heer en mevrouw Stoop, beheerders/exploitanten van de jachthaven en recreatieplas De Turfvaart en eigenaren/exploitanten van paviljoen De Turfvaart, hebben een verzoek ingediend voor een bestemmingsplanherziening. De heer en mevrouw Stoop wensen het aantal camperplaatsen bij de Westpolderplas uit te breiden. Het huidige bestemmingsplan "Brandseweg-Keen" staat maximaal 5 camperplaatsen toe. Daarnaast willen de heer en mevrouw Stoop een aantal zaken met betrekking tot de bedrijfsvoering en het gebruik van het terrein door middel van de bestemmingsplanherziening op een juiste wijze geregeld hebben.
1.2 Plangebied
Het plangebied ligt ten noorden van woonwijk 'De Keen', aan de noordzijde van Etten-Leur. Het plangebied wordt omsloten door het Westpolderpad, de Rijsdijk en de (oostzijde van de) Leurse Haven.
1.3 Geldend bestemmingsplan
Voor het plangebied geldt op dit moment het bestemmingsplan "Brandseweg-Keen". Dit bestemmingsplan is op 19 december 2011 vastgesteld en per 23 maart 2012 onherroepelijk. Voor de gronden in het plangebied gelden de bestemmingen 'Horeca', 'Water-Recreatie', 'Water' en de dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie 1', 'Waarde-Archeologie 2', 'Waarde-Archeologie 4', 'Waarde-EHS' en 'Leiding-Gas'. De bestemming 'Horeca' geldt voor het paviljoen en direct aangrenzende gronden. De bestemming 'Water- Recreatie' geldt o.a. voor de natuur- en recreatieplas, de jachthaven, het helofytenfilter en de groenvoorzieningen in het plangebied. De bestemming 'Water' geldt voor de Leurse Haven.
De dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie 1', 'Waarde-Archeologie 2', 'Waarde-Archeologie 4', 'Waarde-EHS' en 'Leiding-Gas' gelden ter bescherming van archeologische en ecologische waarden en een gasleiding. Aan beide zijden van de Leurse Haven ligt een regionale waterkering. Deze is abusievelijk niet in bestemmingsplan "Brandseweg-Keen" opgenomen.
Op grond van de provinciale Verordening ruimte 2014 gelden voor (delen van) het plangebied de aanduidingen 'Attentiegebied ecologische hoofdstructuur', 'Regionale waterberging', 'Reservering waterberging' en 'Beperkingen veehouderij'.
Uitsnede planverbeelding bestemmingsplan "Brandseweg-Keen ".
1.4 Opzet van de toelichting
In deze toelichting worden de uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan ‘Westpolderplas' weergegeven. De bestaande situatie en de ontwikkeling worden beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de actuele en relevante beleidskaders, doelstellingen en wet- en regelgeving van het rijk, de provincie en de gemeente. Diverse mogelijke randvoorwaarden zoals bijvoorbeeld archeologie, bodem, water en flora en fauna komen aan bod in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op het juridische deel van het bestemmingsplan, de planregels en de planverbeelding. Hoofdstukken 6 en 7 hebben betrekking op de economische uitvoerbaarheid respectievelijk de maatschappelijke toetsing en het overleg zoals bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening. In de fase van vaststelling van het bestemmingsplan zal hoofdstuk 8 worden ingevuld.
Hoofdstuk 2 Huidige situatie en (her)ontwikkelingen
Voor het formuleren van beleid en het opstellen van het bestemmingsplan is het van belang dat de uitgangspunten en de huidige situatie in het plangebied goed in beeld worden gebracht. Met het oog hierop is het plangebied geïnventariseerd en geanalyseerd. In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke en functionele opbouw van het plangebied en de huidige kwaliteiten beschreven. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de voorgenomen herontwikkeling.
2.1 Bestaande ruimtelijke hoofdstructuur
Functionele analyse
In het plangebied zijn een natuur- en recreatieplas met strand, helofytenfilter, jachthaven met 60 ligplaatsen en een onlangs herbouwd paviljoen (horecavoorziening, was- en douchegelegenheid) aanwezig. Ten westen van de jachthaven ligt een strook waar maximaal 5 campers geplaatst mogen worden en bij de natuurplas ligt een (kunstmatige) oeverzwaluwwand. In het zuidoostelijk deel van het plangebied ligt in de Leurse Haven een rondvaartboot, die gebruikt wordt voor pleziervaarten.
Groenstructuur
Het plangebied is rondom landschappelijk ingepast met bomen en struiken. Ook binnen het plangebied is het nodige groen aanwezig. 2/3 deel van de plas heeft een functie als natuurplas.
Verkeersstructuur
Het plangebied is met de auto uitsluitend via het Westpolderpad (aan de westzijde van het plangebied) te bereiken. Vanaf het fiets-/voetpad langs de Rijsdijk is het plangebied ook per fiets en te voet toegankelijk. Nabij het paviljoen en de jachthaven liggen twee parkeerterreinen met in totaal 56 parkeerplaatsen.
2.2 Herontwikkelingen
Het verzoek van de heer en mevrouw Stoop betreft een beperkte verruiming van bestaande functies. Zo wordt een strook van ca. 80 meter ten westen van de jachthaven aangeduid voor camperplaatsen. Dezelfde strook is mede bestemd voor opslag van boten en winterstalling van boten. Via afwijking kan het parkeerterrein ten noorden van de 80 meter lange strook maximaal 3 x per kalenderjaar worden gebruikt voor camperplaatsen. De gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen binnen de bestemming 'Recreatie' (dit was in bestemmingsplan "Brandseweg-Keen" de bestemming 'Water-Recreatie', maar die bestemming kan volgens de wettelijk voorgeschreven standaardregels niet meer gebruikt worden, omdat de bestemming/hoofdgroep Water al geldt voor de Leurse Haven. Daarom is gekozen voor de bestemming/hoofdgroep Recreatie) wordt vastgesteld op maximaal 50 m2 met een maximale bouwhoogte van 3,5 m. Hierdoor kunnen enkele bestaande gebouwtjes behouden blijven en is er nog een zeer geringe uitbreidingsmogelijkheid.
In de planregels bij de bestemming 'Recreatie' wordt een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om per kalenderjaar maximaal 3 evenementen in de openlucht te organiseren, die niet onder de bestemming 'Recreatie' vallen. Verder zijn de gronden met de bestemming 'Recreatie' bestemd voor o.a. dagrecreatie, zowel voor zomer- als winteractiviteiten, zoals schaatsen in de avonduren.
Het huidige bouwvlak binnen de bestemming 'Horeca' wordt met ca. 75 m2 vergroot. Hierdoor komt het nieuwe paviljoen inclusief een nog te bouwen serre van ca. 60 m2 geheel binnen het bouwvlak te liggen. De locatie waar de nieuwe serre wordt gebouwd, is momenteel als verhard terras in gebruik. De omvang van het bestemmingsvlak 'Horeca' wordt overigens niet vergroot, de vorm van het bestemmingsvlak is wel aangepast (zie hoofdstuk 8 Overzicht van wijzigingen). Binnen de bestemming 'Water' wordt een aanmeermogelijkheid voor de rondvaarboot opgenomen. De dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie' blijven van toepassing op het plangebied. Verder wordt de regionale waterkering langs de Leurse Haven op de planverbeelding opgenomen met bijbehorende planregels. In de eerste helft van 2016 is de gasleiding, die door het plangebied liep, verwijderd. Daardoor komt de huidige dubbelbestemming 'Leiding-Gas' te vervallen. De aanduidingen op grond van de Verordening ruimte worden overgenomen, inclusief de daarbij behorende planregels. Het betreft de aanduidingen 'Attentiegebied EHS', 'Beperkingen Veehouderij', 'Regionaal Waterbergingsgebied' en 'Reservering Waterberging'.
Parkeerbalans
Voor de berekening van de parkeervraag wordt gekeken naar de omvang/gebruik per functie. Aan de hand van CROW parkeernormen en aanwezigheidspercentages kan vervolgens de parkeervraag worden bepaald.
Parkeernormen
Functie
|
Omvang
|
Norm per
|
Parkeernorm
|
Parkeervraag
|
Woning
|
1
|
Woning
|
1,5
|
1,5
|
Shop
|
10 m2
|
100 m2 BVO
|
3,3
|
0,3
|
Restaurant
|
291,6 m2
|
100 m2 BVO
|
12
|
35
|
Cafetaria
|
29,5 m2
|
100 m2 BVO
|
5
|
1,5
|
Jachthaven
|
60 plaatsen
|
Ligplaats
|
0.5
|
30
|
Totaal
|
|
|
|
68,3
|
Aanwezigheidspercentages
|
werkdag overdag
|
werkdag middag
|
werkdag avond
|
koopavond
|
zaterdag- middag
|
zaterdag- avond
|
zondag- middag
|
Woningen
|
50%
|
50%
|
90%
|
80%
|
60%
|
80%
|
70%
|
Detailhandel
|
30%
|
60%
|
10%
|
75%
|
100%
|
0%
|
0%
|
Restaurant
|
30%
|
40%
|
90%
|
95%
|
70%
|
100%
|
40%
|
Café
|
30%
|
40%
|
90%
|
95%
|
70%
|
100%
|
40%
|
Jachthaven
|
50%
|
80%
|
30%
|
50%
|
100%
|
50%
|
75%
|
Parkeervraag
|
werkdag overdag
|
werkdag middag
|
werkdag avond
|
koopavond
|
zaterdag-
middag
|
zaterdag-
avond
|
zondag-
middag
|
Woningen
|
0,7
|
0,7
|
1,4
|
1,2
|
0,9
|
1,2
|
1,1
|
Detailhandel
|
0,1
|
0,2
|
0,0
|
0,2
|
0,3
|
0,0
|
0,0
|
Restaurant
|
10,5
|
14,0
|
31,5
|
33,3
|
24,5
|
35,0
|
14,0
|
Café
|
0,5
|
0,6
|
1,4
|
1,4
|
1,1
|
1,5
|
0,6
|
Jachthaven
|
15
|
24,0
|
9,0
|
15,0
|
30,0
|
15,0
|
22,5
|
Totaal
|
26,8
|
39,5
|
43,3
|
51,1
|
56,8
|
52,7
|
38,2
|
Op het drukste moment -op zaterdagmiddag- zijn minimaal 57 parkeerplaatsen benodigd. In de huidige situatie zijn er reeds 56 parkeerplaatsen. Voor parkeren kan ook gebruik worden gemaakt van de bermen langs de toegangsweg naar het paviljoen en de jachthaven. Hier is plaats voor ca. 50 voertuigen.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beleidsdoelstelling van rijk, provincie en gemeente die van toepassing zijn op het beoogde initiatief.
3.1 Rijksbeleid
Wet ruimtelijke ordening
Het bestemmingsplan 'Westpolderplas' is opgesteld conform de Wro. Dit betekent dat de planverbeelding en de planregels zijn opgesteld volgens de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. Daarnaast wordt voldaan aan de verplichting om een digitaal gecodeerd plan aan te leveren conform het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO 2012).
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
Het rijksbeleid voor ruimte is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig' (maart 2012). Op het gebied van verstedelijking, groene ruimte en landschap ligt het accent bij provincie en gemeenten. De ladder van duurzame verstedelijking geldt als leidraad. De ladder zet in tot optimaal benutten van bestaand stedelijk gebied door herstructurering en transformatie. Het plangebied van het bestemmingsplan 'Westpolderplas' ligt niet in bestaand stedelijk gebied en het bestemmingsplan voorziet niet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De ladder voor duurzame verstedelijking is dan ook niet van toepassing.
3.2 Provinciaal beleid
Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 provincie Noord-Brabant
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 Noord-Brabant in werking getreden. Provinciale Staten hebben deze op 7 februari 2014 vastgesteld. De Structuurvisie geeft de samenhang weer tussen het beleid op het gebied van milieu, verkeer en vervoer en water. Daarnaast houdt de Structuurvisie ruimtelijke ordening rekening met provinciaal beleid op economisch, sociaal-cultureel en ecologisch vlak. De provincie geeft in de Structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De provincie kiest voor een duurzame ontwikkeling waarin de kwaliteiten van de provincie sturend zijn bij de ruimtelijke keuzes die de komende jaren op de provincie afkomen. Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan de kracht en identiteit van Noord-Brabant. De provincie streeft naar een complete kennis- en innovatieregio. Daarnaast zijn een aantrekkelijke woon- en leefomgeving, natuur- en landschapsontwikkeling, een robuust verkeer- en vervoersysteem en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven van cruciaal belang. Duurzaam en zorgvuldig omgaan met de schaarse ruimte staat daarbij centraal.
Het plangebied van bestemmingsplan 'Westpolderplas' is op de visiekaart behorende bij de Structuurvisie aangewezen als 'Robuust water- en natuursysteem' en op de structurenkaart als 'Groenblauwe structuur'.
Verordening ruimte 2014 Noord-Brabant
De Verordening ruimte 2014 is door Provinciale Staten op 10 juli 2015 vastgesteld en op 15 juli 2015 in werking getreden. De Verordening ruimte is een uitvoeringsinstrument voor de provincie om haar doelen te realiseren. In de verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen. Het plangebied van bestemmingsplan 'Westpolderplas' ligt in 'gemengd landelijk gebied' met de aanduidingen 'Attentiegebied ecologische hoofdstructuur', 'Regionale waterberging', 'Reservering waterberging' en 'Beperkingen veehouderij'.
De onderwerpen die in de Verordening Ruimte staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen.
Vanuit de Verordening ruimte zijn de volgende aspecten van belang voor voorliggend bestemmingsplan:
- Bescherming (en ontwikkelingsmogelijkheden) in gemengd landelijk gebied;
- Kwaliteitsverbetering van het landschap.
Bescherming (en ontwikkelingsmogelijkheden) in gemengd landelijk gebied
In de Structuurvisie RO heeft de provincie haar visie neergelegd voor het gemengd landelijk gebied. In het landelijk gebied stimuleert de provincie het mengen van functies voor een sterke plattelandseconomie. Hierbij is vooral de ontwikkeling van landbouw van belang, naast andere vormen van bedrijvigheid, natuur, landschap, recreatie en wonen.
In voorliggend geval is geen sprake van een nieuwe ontwikkeling. Een bestaande (recreatieve) functie en de gebruiksmogelijkheden van het plangebied worden beperkt verruimd. Er vinden geen bouwactiviteiten plaats. Evenmin wordt er groen verwijderd.
Kwaliteitsverbetering van het landschap
Een bestemmingsplan moet aangeven hoe een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied bijdraagt aan de kwaliteitsverbetering van het landschap. In voorliggend geval is echter geen sprake van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Een bestaande (recreatieve) functie en de gebruiksmogelijkheden van het plangebied worden beperkt verruimd. Er worden geen grootschalige bouwmogelijkheden geboden. Evenmin wordt er groen verwijderd.
Op grond van het regionale 'Afsprakenkader Kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant', vastgesteld in het RRO van december 2014, is hier sprake van een categorie 1-ontwikkeling. Dat betekent dat er geen (extra) invulling hoeft te worden gegeven aan kwaliteitsverbetering van het landschap. Temeer niet daar bij de ontwikkeling van het plangebied in het verleden al ruimschoots invulling is gegeven aan kwaliteitsverbetering van het landschap. Zo heeft ruim 2/3 deel van de plas een functie als natuurplas en is het plangebied geheel landschappelijk ingepast. Ook is er een oeverzwaluwwand aanwezig. Het plangebied herbergt dus al de nodige kwaliteiten op het gebied van water, natuur, landschap en recreatie en er is geen aanleiding om een verdergaande inspanning te verlangen.
3.3 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Plus, Etten-Leur in Bloei 2020
Op 23 mei 2005 heeft de gemeenteraad de StructuurvisiePlus vastgesteld. In deze visie is met betrekking tot de Westpolderplas o.a. het volgende opgenomen: 'de Westpolderplas zal een locale functie behouden en samen met het bijbehorende paviljoen een functie kunnen krijgen in een netwerk van routegebonden extensieve recreatie. Grootschalige uitbreiding of verdubbeling van de waterplas verhouden zich niet tot het karakter van het gebied. De speelvoorzieningen rondom de Westpolderplas kunnen echter wel beperkt worden uitgebreid'.
Beleidskader Gemeente Etten-Leur 2014-2018
In het Beleidskader 2014-2018 is opgenomen "dat in 2019 de bestaande voorzieningen en het bestaande aanbod op het gebied van cultuur(-educatie), toerisme en recreatie behouden zijn gebleven met maximale ruimte voor particulier ondernemerschap".
Milieuvisie 2010-2020
De Milieuvisie is op 13 juli 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. Deze visie formuleert onder meer een aantal ambities, doelstellingen en uitgangspunten met betrekking tot milieu en duurzame ontwikkeling. Eén daarvan is de integratie van milieubeleid met ruimtelijk beleid.
Beleidsvisie externe veiligheid
Op 15 december 2008 heeft de gemeenteraad de beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Deze visie bevat voor verschillende gebiedstypen de ambities en keuzes met betrekking tot het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Bij de opstelling van bestemmingsplannen wordt rekening gehouden met deze ambities en uitgangspunten.
Evenementenbeleid
De gemeente beschikt over een afzonderlijk beleidskader voor een gedegen belangenafweging op het gebied van evenementen. Etten-Leur is een aantrekkelijke gemeente om in te recreëren en een veilige, prettige en gezonde omgeving om in te wonen. Een goede balans hierin is nodig om aan beide aspecten te kunnen voldoen. Een locatiebeleid draagt bij aan deze balans. De evenementen zijn naar categorie ingedeeld en per locatie is bepaald hoe vaak evenementen mogen plaatsvinden. Het plangebied valt onder de locatie 'overig terrein'. In de tabel op de volgende pagina is bepaald welke categorieën evenementen op 'overige terreinen' zijn toegestaan:
Categorie Omschrijving op hoofdlijnen Maximaal toegestaan
A Evenementen met nagenoeg geen neveneffecten Zie regeling in bestemmingsplan
B Evenementen met beperkte neveneffecten Zie regeling in bestemmingsplan
C Evenementen met omvangrijke neveneffecten Zie regeling in bestemmingsplan
D Circussen, stuntshows en kermissen Geen
E Rommel-, thema- en wintermarkten Zie regeling in bestemmingsplan
3.4 Conclusie
Het bestemmingsplan 'Westpolderplas' is opgesteld conform de landelijke standaarden voor digitaal raadpleegbare bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Er kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan past binnen het landelijk, provinciaal en gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid
In dit hoofdstuk komen de onderwerpen met betrekking tot de kwaliteit van de leefomgeving aan de orde die van belang zijn voor de herziening van het plangebied 'Westpolderplas'.
4.1 Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde Verdrag van Malta tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Om dit te laten plaatsvinden wordt naast de in ontwikkeling zijnde regelgeving en beleid een economische factor toegevoegd. De kosten voor het zorgvuldig omgaan met het bodemarchief, dus de kosten voor inventarisatie, (voor)onderzoeken, bodemonderzoek en documentatie, worden door de initiatiefnemer betaald. Archeologie wordt een vast onderdeel van de planvoorbereiding van ingrepen in en om de bodem. Plannen worden getoetst aan het belang van het behoud van het archeologisch erfgoed en de consequenties voor het archeologisch bodemarchief worden nagegaan.
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht geworden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De eigen rol van de overheden is daarmee officieel. Gemeenten moeten rekening houden met archeologie bij nieuwe bestemmingsplannen.
Op 11 oktober 2010 heeft de gemeenteraad een actualisatie van het archeologiebeleid, de archeologische beleidskaart en de erfgoedverordening vastgesteld. De beleidskaart is gebaseerd op de laatste archeologische stand van zaken en de actuele inzichten over dit onderwerp. De beleidskaart is leidend voor lokale projecten.
Op basis van de archeologische beleidskaart hebben de gronden binnen het plangebied in het bestemmings- plan "Brandseweg-Keen" reeds een passende dubbelbestemming met het bijbehorende beschermingsregime gekregen. Deze dubbelbestemmingen worden in voorliggend bestemmingsplan overgenomen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen (oprichten of uitbreiden van bouwwerken of bodem- ingrepen dieper dan 40 cm) van meer dan 1000 m2. Op dit moment is archeologisch onderzoek dan ook niet vereist.
NB De laatste jaren worden standaard-planregels met betrekking tot archeologie gehanteerd. Inhoudelijk verschillen deze standaard-planregels niet van de dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie 1, 2 en 4' uit bestemmingsplan "Brandseweg-Keen", alleen de benaming is anders. De standaard-planregels met betrekking tot archeologie zijn in voorliggend bestemmingsplan opgenomen.
4.2 Bodem
Wettelijk is bepaald dat een vergunningplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein dat er schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers of het milieu. Bij relevante nieuwbouw zal voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning moeten worden aangetoond dat de bodem schoon is. Voorliggend bestemmingsplan heeft een conserverend karakter, er wordt geen grootschalige nieuwbouw mogelijk gemaakt. In 2001 is voor de locatie waar het paviljoen is gerealiseerd, een bodemonderzoek verricht. Uit dit onderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor de realisering van het paviljoen.
4.3 Waterhuishoudkundige aspecten
Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor het waterbeheer in de gemeente op basis van de volgende wettelijke kerntaken: het zuiveringsbeheer, watersysteembeheer, beheer van dijken en beheer van vaarwegen. Het watersysteembeheer -waaronder grondwater- heeft daarbij twee doelen: zowel de zorg voor gezond water als de zorg voor voldoende water van voldoende kwaliteit.
Het beleid en de daarmee samenhangende doelen van het waterschap zijn opgenomen in het waterbeheerplan 2016-2021, wat tot stand is gekomen in samenspraak met de waterpartners. Zo zijn bijvoorbeeld relevante waterthema's gekoppeld aan de belangrijkste ruimtelijke ontwikkelingen in de regio.
Daarnaast heeft het waterschap waar nodig nog toegespitst beleid en beleidsregels op de verschillende thema's/speerpunten uit het waterbeheerplan en heeft het waterschap een eigen verordening: De Keur en de Legger. De Keur bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De legger geeft aan waar de waterstaatswerken plus bijbehorende beschermingszones liggen, aan welke afmetingen en vorm die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor deze ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd. In sommige gevallen vallen de werkzaamheden onder een Algemene regel. Dan kan er onder voorwaarden sprake zijn van vrijstelling van de vergunningsplicht. De Keur en de Algemene regels zijn te raadplegen via de site van waterschap Brabantse Delta.
Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de 'natuurlijke' waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren. De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de 'beleidsregel Afvoer hemelwater door toename en afkoppelen van verhard oppervlak en de hydrologische uitgangspunten bij de keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen'.
Er dient gebruik te worden gemaakt van milieuvriendelijke bouwmaterialen en uitlogende materialen, zoals lood, koper, zink en zacht PVC dienen achterwege te worden gelaten. Dergelijke stoffen kunnen zich ophopen in het water(bodem)systeem en hebben hierdoor een zeer nadelige invloed op de water(bodem)kwaliteit en ecologie.
Watertoets
Het watertoetsproces is een belangrijk instrument om het waterbelang in ruimtelijke plannen en besluiten te waarborgen. Het gaat daarbij om alle waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in gesprek brengt. In dit kader hebben waterschap en gemeente wettelijk vooroverleg gevoerd.
Bij brief van 23 juni 2016 heeft waterschap Brabantse Delta onder voorbehoud een positief advies gegeven. Het voorbehoud heeft betrekking op het verwerken van de volgende op- en aanmerkingen in het ontwerp- bestemmingsplan:
-
Het waterschap stelt een tekstfragment voor met een verwijzing naar het beleid van waterschap Brabantse Delta.
-
Aan beide zijden van de Leurse Haven ligt een regionale waterkering. Deze waterkering beschermt het binnendijkse gebied tegen wateroverlast. In bestemmingsplan "Brandseweg-Keen" ontbreekt, ter hoogte van de Westpolderplas, de (dubbel)bestemming voor deze waterkering. Verzocht wordt de regionale waterkering inclusief beschermingszone op te nemen op de verbeelding en te bestemmen als "Waterstaatswerk" of "Waterkering" en deze (dubbel)bestemming ook op te nemen in de planregels.
-
Voor het uitvoeren van werkzaamheden in of rondom oppervlaktewaterlichamen of waterkeringen en voor het onttrekken/infiltreren van grondwater kunnen gebods- of verbodsbepalingen gelden op basis van de Keur. Veelal is voor werkzaamheden die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer een vergunning van het waterschap benodigd. In sommige gevallen kan een werkzaamheid onder een Algemene regel vallen, waardoor er onder voorwaarden sprake kan zijn van een vrijstelling van de vergunningplicht. De Keur en de Algemene regels zijn onder andere te raadplegen op de website van het waterschap (www.brabantsedelta.nl).
-
Voor het bouwen van een serre binnen de zonering van de regionale waterkering is een vergunning benodigd van het waterschap op basis van de Keur. Voor het organiseren van evenementen/activiteiten in of rondom oppervlaktewaterlichamen of waterkeringen kan een vergunning of melding benodigd zijn op basis van de Keur.
De verzoekers van de bestemmingsplanherziening zijn hiervan in kennis gesteld en het advies van het waterschap is aan hen verstrekt.
Op grond van de provinciale Verordening ruimte 2014 gelden voor (delen van) het plangebied onder andere de aanduidingen 'Regionale waterberging' en 'Reservering waterberging'. De aanduidingen 'Regionale waterberging' en 'Reservering waterberging' zijn identiek aan elkaar. Voor de aanduiding 'Regionale waterberging' wordt een dubbelbestemming opgenomen. Daarmee is het waterbergend vermogen van het gebied en de geschiktheid van het gebied voor waterberging voldoende geborgd. De aanduiding 'Reservering waterberging' wordt bij de algemene aanduidingsregels opgenomen.
Door voorliggend bestemmingsplan gaat noch het waterbergend vermogen van het plangebied noch de geschiktheid van het plangebied voor waterberging verloren.
4.4 Wet natuurbescherming
De Wet natuurbescherming (Wnb) is per 1 januari 2017 in werking getreden, in deze wet zijn opgegaan de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet. De nieuwe wet sluit beter aan bij de Europese wetgeving.
De wet is gericht op gebiedsbescherming en op soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming gaat het met name om de effecten op Natura 2000 gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden). Alle beschermde soorten zijn aangewezen in de Wnb (deel met verwijzing naar internationale regelgeving).
De Wnb maakt onderscheid in drie categorieën:
-
Alle van nature in Nederland in het wild voorkomende vogels die vallen onder de Vogelrichtlijn;
-
Dier- en plantensoorten die strikt zijn beschermd op grond van de Habitatrichtlijn;
-
Nationaal beschermde dier- en plantensoorten vermeld op de bijlage bij de wet.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient nagegaan te worden of overeenkomstig de Wet natuurbescherming wordt gehandeld.
Gebiedsbescherming
Het plangebied 'Westpolderplas' is niet aangewezen als of in de directe nabijheid gelegen van een aangewezen Natura 2000 gebied. Het meest nabij gelegen Natura 2000 gebied ligt op ruim 10 kilometer afstand (Ulvenhouts bos).
Gelet op de aard en omvang van voorliggend plan en de grote afstand tot de Natura 2000 gebieden zijn de effecten op deze gebieden nihil.
Soortenbescherming
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient vooraf te worden nagegaan of en welke beschermde dier- en plantensoorten voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de mogelijke effecten zijn van de ingreep op het voortbestaan van de aanwezige soorten.
Het voorliggende bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats die van invloed kunnen zijn op beschermde dier- en plantensoorten. Er worden geen gebouwen gesloopt of beplantingen gekapt. Op grond van de Wet natuurbescherming zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het bestemmingsplan 'Westpolderplas'.
4.5 Milieuzonering
Vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening dient er een goede ruimtelijke scheiding te zijn tussen milieugevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld woningbouw) en milieubelastende activiteiten. Uitgangspunt daarbij is dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt. Afstemming van bestaande en nieuwe functies dient te gebeuren door voldoende afstand in acht te houden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering 2009'. Hierin wordt een handreiking gegeven voor een goede ruimtelijke scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende bestemmingen. Er worden richtafstanden gegeven voor de aan te houden afstanden tussen dergelijke bestemmingen. In de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering 2009' wordt voor jachthavens inclusief voorzieningen een richtafstand tot woningen in een rustige woonwjk geadviseerd van 50 m. Hieraan wordt in voorliggend plan ruimschoots voldaan. De afstand tussen de strook voor de camperplaatsen en de dichtstbijzijnde woningen bedraagt eveneens meer dan 50 m.
4.6 Geluidhinder
Wegverkeerslawaai
Ingevolge artikel 74 Wet geluidhinder (Wgh) zijn in principe alle wegen gezoneerd. Uitzondering op deze regel zijn wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 kilometer per uur geldt en woonerven.
Als een geluidzone geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied valt, moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting op nieuwe woningen en nieuwe andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen die geluidszone conform artikel 77 Wgh. Echter dit geldt alleen indien het bestemmingsplan nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk maakt. Dit geldt eveneens indien het bestemmingsplan de aanleg van een nieuwe gezoneerde weg mogelijk maakt.
Het bestemmingsplan 'Westpolderplas' heeft geen betrekking op de realisering van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen of de aanleg van een nieuwe gezoneerde weg. Daarom hoeft er met betrekking tot het wegverkeerslawaai geen akoestisch onderzoek te worden verricht.
Spoorweglawaai
Het plangebied 'Westpolderplas' is niet gelegen binnen de invloedssfeer van de spoorlijn Breda-Roosendaal.
Industrielawaai
Het plangebied 'Westpolderplas' is niet gelegen binnen de invloedssfeer van industrieterreinen.
Geluid bij de horecavoorziening
Het Activiteitenbesluit ingevolge de Wet milieubeheer bevat geluidnormen waar aan moet worden voldaan. Dit zijn algemene regels.
Geluid bij evenementen
Het beleid voor openlucht evenementen is verwoord in het document Evenementenbeleid Etten-Leur. In dit document zijn ook bepalingen opgenomen voor het geluid. De te verwachten geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen is maatgevend. In beginsel wordt er bij vergunningplichtige evenementen een geluidbelasting van 75 dB(A) op de gevel van woningen van derden en andere geluidgevoelige objecten gehanteerd. Deze geluidnorm zorgt voor een goede balans tussen de beleving van het evenement en de (acceptatie van de) omgeving. Voor de lage (bas)tonen geldt in beginsel een geluidbelasting van 90 dB(C). Evenementen waarvoor een melding volstaat, vormen nagenoeg geen belasting voor de omgeving. Voor meldingsplichtige evenementen wordt in beginsel een geluidbelasting van 55 dB(A) op de gevel van woningen van derden en andere gevoelige gebouwen gehanteerd.
Conclusie
Samengevat kan geconcludeerd worden dat er in het kader van het bestemmingsplan 'Westpolderplas' geen nader akoestisch onderzoek behoeft plaats te vinden.
4.7 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (Wm) zijn in hoofdstuk 5 (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen) bepalingen opgenomen over luchtkwaliteit. Artikel 5.16 eerste lid van de Wm bepaalt in hoofdlijnen dat het bevoegd gezag er op toeziet dat een voorgenomen ontwikkeling niet leidt tot een overschrijding van luchtkwaliteitgrenswaarden zoals die zijn aangegeven in bijlage 2 van de Wm. Bijlage 2 van de Wm bevat voor diverse luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht grenswaarden en plandrempels.
Bestemmingsplannen worden aan deze normen getoetst. Bronnen van luchtverontreiniging zijn enerzijds de achtergrondwaarde en anderzijds industriële bronnen en verkeer.
Een grenswaarde geeft de kwaliteit aan van de buitenlucht die op een aangegeven tijdstip tenminste moet zijn bereikt en, wanneer die eenmaal is bereikt, niet meer mag worden overschreden. De praktijk leert dat langs wegen alleen de jaargemiddelde concentraties van stikstofdioxide en zwevende deeltjes, en de 24-uurgemiddelde concentratie zwevende deeltjes de normen kunnen overschrijden. Onderzoeken naar luchtkwaliteit zullen daarom in hoofdzaak gericht zijn op deze twee stoffen.
In het bestemmingsplan 'Westpolderplas' worden geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die leiden tot meer bewegingen van gemotoriseerd verkeer. Derhalve behoeft er geen nader onderzoek plaats te vinden naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit.
4.8 Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de produktie als op het transport van gevaarlijke stoffen. Centraal staat de vraag hoe groot het risico is dat een individu of een groep individuen hierbij loopt. Bij het bepalen van het risico worden twee soorten risico’s onderscheiden, te weten het Plaatsgebonden Risico (PR) en het Groepsrisico (GR). Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer van gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen.
Volgens de risicokaart van de provincie Noord-Brabant zijn er in de omgeving van het plangebied geen Bevi-inrichtingen gevestigd. Het plangebied ligt niet binnen de contour van het plaatsgebonden risico noch binnen een invloedsgebied van een dergelijk bedrijf.
Tot voor kort lag er binnen het plangebied een gasleiding. Deze is in de eerste helft van 2016 verwijderd.
Het plangebied ligt ook buiten de invloedssfeer van de spoorweg Breda-Roosendaal. Externe veiligheid vormt geen belemmering voor voorliggend bestemmingsplan.
4.9 Besluit milieueffectrapportage
Op grond van het Besluit milieueffectraportage (Besluit mer) dient bij de bepaling of er voor een bepaalde activiteit een milieueffectbeoordeling en/of rapportage moet worden gemaakt de omvang van de activiteit, de ruimtelijke context en de cumulatie met de omgeving beoordeeld te worden.
Het bestemmingsplan 'Westpolderplas' heeft een conserverend karakter. Er is geen sprake van een activiteit waarvoor het maken van een milieueffectrapport (rechtstreeks) verplicht is. Een milieueffectbeoordeling is dan ook niet aan de orde.
4.10 Conclusie
Het bestemmingsplan 'Westpolderplas' past binnen de geldende regelgeving en beleid met betrekking tot milieu en duurzaamheid. Het betreft hier een bestaande situatie. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat er in het plangebied situaties voorkomen die vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening niet aanvaardbaar zijn.
Hoofdstuk 5 Beschrijving van het plan
5.1 Planvorm
Het bestemmingsplan 'Westpolderplas' heeft een conserverend karakter.
Er is sprake van een planopzet met een aantal bestemmingen, een gedetailleerde planverbeelding en een uniforme opzet van de planregels. Uitgangspunt is dat de planverbeelding zo veel mogelijk informatie biedt over de toelaatbare gebruiksvorm en de bouwmogelijkheden op een perceel. Voordeel hiervan is een snel inzicht in de gebruiks- en bouwmogelijkheden waardoor het mogelijk is gebruikers van het bestemmingsplan goed te informeren.
Het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de planverbeelding met planregels. Bij ieder plan hoort een toelichting. Deze heeft als zodanig geen rechtskracht. De planregels zijn opgebouwd uit inleidende regels (hoofdstuk 1), bestemmingsregels ( hoofdstuk 2), algemene regels (hoofdstuk 3) en overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4).
5.2 Toelichting op de bestemmingen
Inleidende regels.
Begrippen (artikel 1).
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende woorden toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2).
In dit artikel wordt aangegeven hoe de in de regels gehanteerde maten gemeten moeten worden.
Bestemmingsregels.
Horeca (artikel 3).
Deze bestemming is toegekend aan het bestaande horecabedrijf, de bedrijfswoning en aangrenzende terrassen. Binnen deze bestemming is horeca van ten hoogste categorie 2 van de staat van horeca-activiteiten volgens bijlage 1 toegestaan. Alle gebouwen en overkappingen moeten binnen het op de planverbeelding opgenomen bouwvlak worden gesitueerd. Het parkeren ten behoeve van het horecabedrijf geschiedt binnen de bestemming 'Recreatie', waarbij dient te worden voldaan aan de parkeernormen (voorwaardelijke verplichting). Ook is ondergeschikte detailhandel ten dienste van de natuur- en recreatieplas, camperplaatsen en de jachthaven toegestaan.
Water (artikel 4).
Deze bestemming is toegekend aan de Leurse Haven als primaire watergang. Binnen deze bestemming zijn tevens aanlegsteigers voor vaartuigen, bruggen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde toegestaan.
Recreatie (artikel 5).
Deze bestemming is o.a. toegekend aan de natuur- en recreatieplas, het helofytenfilter, de jachthaven met bijbehorende voorzieningen, de parkeerterreinen en de groenvoorzieningen binnen het plangebied.
De gronden zijn hoofdzakelijk bedoeld voor een natuur- en recreatieplas, jachthaven, dagrecreatie, speelvoorzieningen, camperplaatsen, opslag van boten en winterstalling van boten op de daarvoor aangewezen strook, evenementen, natuur, ligweides, overige groenvoorzieningen en behoud, versterking en/of ontwikkeling van de bestaande natuur- en landschapswaarden.
Er zijn uitsluitend gebouwen en overkappingen ten dienste van de natuur- en recreatieplas, camperplaatsen en/of de jachthaven toegestaan, waarbij de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 50 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen. Voor speeltoestellen, bouwwerken voor de opwekking van energie, lichtmasten, vlaggenmasten en overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn maximale bouwhoogten opgenomen. Het gebruik van de gronden als kampeerterrein voor o.a. tenten en caravans of als opslag-, stort- of bergplaats van voorwerpen of producten is niet toegestaan. Verder is het niet toegestaan dat vaartuigen in de jachthaven permanent worden bewoond.
Het parkeren vindt binnen deze bestemming plaats, waarbij dient te worden voldaan aan de parkeernormen (voorwaardelijke verplichting).
Via afwijking zijn ondergeschikte detailhandel ten dienste van de natuur- en recreatieplas, camperplaatsen en de jachthaven toegestaan. Verder kan via afwijking maximaal 3 keer per kalenderjaar medewerking worden verleend aan evenementen in de openlucht die niet onder de bestemmingsomschrijving vallen. Hetzelfde geldt voor het parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen', dat wil zeggen dat dit parkeerterrein maximaal 3 keer per kalenderjaar mag worden gebruikt voor camper- plaatsen.
Waarde - Archeologie 2, 3 en 4 (artikelen 6, 7 en 8).
De gronden binnen deze dubbelbestemmingen zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Daarvoor zijn regels opgenomen die de archeologische waarden beschermen in relatie tot bodemingrepen.
De bestemming en de planregels zijn afgestemd op het gemeentelijk archeologisch beleid.
Waterstaat-Attentiegebied EHS (artikel 9).
De gronden binnen deze dubbelbestemming zijn gelegen rondom en binnen de ecologische hoofdstructuur waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding. Om de functie van de gronden te verzekeren is een passende regeling opgenomen. De begrenzing is gebaseerd op de Verordening ruimte 2014. De planregels uit het bestemmingsplan "Buitengebied" (2013) zijn overgenomen.
Waterstaat-Regionaal waterbergingsgebied (artikel 10)
Deze bestemming is gegeven aan het regionale waterbergingsgebied dat als zodanig is aangeduid in de Verordening ruimte 2014. Dit artikel is gericht op het tegengaan van activiteiten die ten koste kunnen gaan van het waterbergend vermogen van het plangebied. De planregels uit het bestemmingsplan "Buitengebied" (2013) zijn overgenomen.
Waterstaat-Waterkering (artikel 11).
Deze dubbelbestemming betreft de regionale waterkering langs de Leurse Haven. De gronden mogen uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de waterkering. Via een afwijking kunnen de gronden overeenkomstig de onderliggende bestemming worden bebouwd. Hierbij dient advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de waterkering. Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning is vereist. De planregels uit het bestemmingsplan "Buitengebied" (2013) zijn overgenomen.
Algemene regels.
Anti-dubbeltelregel (artikel 12).
Het is een wettelijke verplichting om dit artikel in het bestemmingsplan op te nemen. Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Doel van deze regels is dat wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouw- perceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels (artikel 13).
In dit artikel zijn regels opgenomen voor ondergronds bouwen en bestaande maten.
Algemene gebruiksregels (artikel 14).
In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod opgenomen voor het gebruik van gronden, gebouwen en bouwwerken in strijd met de bestemming.
Algemene aanduidingsregels (artikel 15)
De algemene aanduidingsregels bevatten regelingen voor de (gebieds)aanduidingen die op de verbeelding zijn opgenomen. Het betreft de aanduidingen 'overige zone - beperkingen veehouderij' en 'overige zone - reservering waterberging'.
Algemene afwijkingsregels (artikel 16).
In dit artikel is de mogelijkheid opgenomen om in geringe mate af te wijken van de maatvoeringen.
Overgangs- en slotregels.
Overgangsrecht (artikel 17).
Het is een wettelijke verplichting om dit artikel in het bestemmingsplan op te nemen. In lid 1 zijn de overgangsregels ten aanzien van het bouwen opgenomen. Bouwwerken, die op het moment dat het plan inwerking is getreden, bestaan of (kunnen) worden gebouwd op grond van een verleende omgevings- vergunning en die afwijken van het bestemmingsplan mogen gedeeltelijk worden veranderd of vernieuwd mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Is het bouwwerk verloren gegaan door een calamiteit dan mag het bouwwerk volledig worden vernieuwd of veranderd mits de aanvraag om omgevingsvergunning binnen 2 jaar na de calamiteit wordt ingediend.
Lid 2 betreft het overgangsrecht voor het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het moment dat dit plan inwerking is getreden. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor niet wordt vergroot.
Het overgangsrecht geldt niet voor bouwwerken die zonder omgevingsvergunning zijn gebouwd in strijd met het toen geldend plan en voor illegaal gebruik van bouwwerken en gronden.
Slotregel (artikel 18).
Deze regel verwijst naar de naam van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid
De Grondexploitatiewet is niet van toepassing op voorliggend bestemmingsplan. De kosten van de planologische wijziging worden gedekt uit de legesopbrengsten.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke toetsing en overleg
7.1 Maatschappelijke toetsing
De gemeente heeft aangegeven mee te willen werken aan de gevraagde bestemmingsplanherziening. Het college van burgemeester en wethouders heeft ontwerp-kaders opgesteld en de gemeenteraad heeft hiermee ingestemd. De kaders zijn ter kennis van de omwonenden gebracht en hebben vervolgens een juridische vertaling gekregen in voorliggend bestemmingsplan.
Het ontwerp-bestemmingsplan 'Westpolderplas' heeft gedurende de periode 12 januari 2017 tot en met 22 februari 2017 ter inzage gelegen in het stadskantoor. Daarnaast was het ontwerp-bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar op de gemeentelijke internetsite en de landelijke internetsite www.ruimtelijkeplannen.nl. De bekendmaking hierover heeft plaatsgevonden in het weekblad 'Etten-Leurse Bode', de Staatscourant, de landelijke internetsite www.overheid.nl, de gemeentelijke internetsite en het gemeentelijk publicatiebord. Gedurende de periode van ter inzage ligging kon een ieder een mondelinge of schriftelijke zienswijze bij de gemeenteraad indienen. Van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen is gebruik gemaakt door de bewoner van Hubertuslaan 91 te Etten-Leur. De zienswijze en de beantwoording daarvan zijn opgenomen in de nota 'Beantwoording zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Westpolderplas'. Deze nota is als bijlage 2 bij deze toelichting gevoegd.
7.2 Overleg
In het kader van het wettelijk voorgeschreven vooroverleg ex. artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zijn de volgende instanties digitaal geïnformeerd over de voorgenomen bestemmingsplanherziening:
De provincie heeft bij brief van 4 juli 2016 gereageerd. De provincie constateert dat onderdelen van het bestemmingsplan nog niet in overeenstemming zijn met de Verordening ruimte en verzoekt de betreffende onderdelen van het bestemmingsplan aan te passen en daarbij rekening te houden met het standpunt van de provincie (o.a. opnemen van aanduidingen 'regionale waterberging' en 'reservering waterberging').
Naar aanleiding van de vooroverlegreactie van de provincie met betrekking tot kwaliteitsverbetering van het landschap is het plangebied samen met medewerkers van de provincie bezocht. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hoofdzakelijk in een beperkte uitbreiding van bestaande functies. In paragraaf 3.2 is ingegaan op het regionale 'Afsprakenkader Kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant'. Volgens dit afsprakenkader dient bij categorie-2 ontwikkelingen -waar volgens de provincie sprake van was- te worden voorzien in een goede landschappelijke inpassing.
Gezien het reeds aanwezige groen binnen het plangebied is ter plaatse echter geconcludeerd dat het niet zinvol is om extra beplanting/groen aan te brengen.
Met inachtname van het voorgaande heeft de provincie aangegeven alsnog in te stemmen met de gemeen- telijke motivering dat hier sprake is van een categorie 1-ontwikkeling (paragraaf 3.2). Verdergaande inspanning op het gebied van kwaliteitsverbetering van het landschap is bij nader inzien niet nodig, aldus de provincie. Wel wordt aanbevolen het huidige kwaliteitsniveau van de natuur- en landschapswaarden in het plangebied in stand te houden.
In verband daarmee is aan de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Recreatie' toegevoegd dat de gronden o.a. bestemd zijn voor behoud, versterking en/of ontwikkeling van de bestaande natuur- en landschapswaarden.
Waterschap Brabantse Delta heeft bij brief van 23 juni 2016 gereageerd. Het waterschap geeft onder voorbehoud een positief wateradvies. Het voorbehoud heeft betrekking op het verwerken van de op- en aanmerkingen in het ontwerp-bestemmingsplan.
De door het waterschap voorgestelde tekst is integraal in voorliggende toelichting opgenomen (paragraaf 4.3) en de overige opmerkingen zijn op de planverbeelding en/of in de planregels verwerkt.
De reacties van de provincie Noord-Brabant en waterschap Brabantse Delta zijn als bijlage 1 bij deze toelichting gevoegd.
Hoofdstuk 8 Overzicht van wijzigingen
Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-bestemmingsplan:
Toelichting
Planregels
Planverbeelding