direct naar inhoud van Regels
Plan: 1e uitwerking Tongelre binnen de Ring 2007 (Picuskade)
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80188-0302

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het uitwerkingsplan 1e uitwerking Tongelre binnen de Ring 2007 (Picuskade) met identificatienummer NL.IMRO.0772.80188-0302 van de gemeente Eindhoven;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan-huis-verbonden beroep:

Een vrij beroep, dat in of bij een woongebouw wordt uitgeoefend, waarbij het woongebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt tevens verstaan het enkel uitoefenen van een administratie ten behoeve van een bedrijf alsmede detailhandel via internet zonder opslag en/of verkoop aan huis, dat in of bij een woongebouw wordt uitgevoerd, waarbij het woongebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; Onder vrije beroepen worden in dit plan verstaan: (para)medische, juridische, therapeutische, ontwerp-technische, administratieve, kunstzinnige en daarmee gelijk te stellen beroepen;

1.7 achtererf:

het gedeelte van het bouwperceel achter de achtergevel van het hoofdgebouw zoals dat oorspronkelijk is vergund over de volledige breedte van het perceel;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.10 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.11 bestaand:

bij bouwwerken: bestaand dan wel vergund met in achtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp;

bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod;

bij verkeersdoeleinden: de ligging van, en het aantal rijbanen ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp.

1.12 bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwvlak:

een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop (hoofd)gebouwen zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 dak:

iedere boven beëindiging van een gebouw;

1.20 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.21 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.22 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.23 hogere grenswaarde:

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.24 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.25 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.26 kantoor:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen alsmede werkzaamheden die verband houden met de uitoefening van juridische, ontwerp-technische en administratieve beroepen;

1.27 maatschappelijke voorziening:

educatieve, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, wooneenheden voor beschermd en/of verzorgd wonen en daarbij behorende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;

1.28 peil:

Zoals aangegeven in bijlage 1, waarbij geldt dat:

1.29 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.30 voorgevelrooilijn:

langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;

langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van tenminste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg en bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;

1.31 voorkeursgrenswaarde:

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.32 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden. Een woonwagen wordt niet tot een woning gerekend;

1.33 woongebouw:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel gemeten aan de zijde van de weg waaraan het bouwwerk is/wordt opgericht; dakkapellen worden in dit verband buiten beschouwing gelaten;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, technische ruimten, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen gemeten aan de zijde van de weg waaraan het bouwwerk is/wordt opgericht;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerks gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen wordt de overschrijding van het bouwvlak, de bestemmingsgrens dan wel de begrenzing van "te bebouwen erven" door ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van het bouwvlak, de bestemmingsgrens dan wel de "begrenzing "te bebouwen erven" niet meer dan 2,0 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Groen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. paden;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • f. kunstobjecten;

met daarbij behorende:

  • g. verhardingen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, passende in de bestemming geldt een maximum bouwhoogte van 4 m.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Verkeer - Verblijfsgebied´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten;
  • b. pleinen;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' voor een parkeergarage, alsmede bergingen, fietsenstallingen en dergelijke;

met daarbij behorende:

  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. water, leidingen en nutsvoorzieningen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', waarbij het maximale bebouwingspercentage 100 bedraagt.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedragen.

Artikel 5 Wonen - zone I

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Wonen - zone I´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden, in de vorm van woongebouwen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden-beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

met de daarbij behorende:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' voor een parkeergarage, alsmede bergingen, fietsenstallingen en dergelijke;
  • d. wegen en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. water, leidingen en (inpandige) nutsvoorzieningen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven als 'maximale bouwhoogte';
  • c. het bebouwingspercentage voor grondgebonden woongebouwen mag maximaal 65 bedragen;
  • d. het bebouwingspercentage voor een parkeergarage mag maximaal 100 bedragen;
  • e. voor het aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen als opgenomen in bijlage 2.

5.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 75 m² met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 65 % van het bebouwbaar erf;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een aan- en uitbouw en bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte nooit meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; indien het dak is/wordt uitgevoerd in de vorm van een kap mag de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedragen.

5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend achter de voorgevel worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.

Artikel 6 Wonen - zone III

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Wonen - zone III´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden, in de vorm gestapelde woongebouwen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden-beroep per woning niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

met de daarbij behorende:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' voor een parkeergarage, alsmede bergingen, fietsenstallingen en dergelijke;
  • d. wegen en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. water, leidingen en (inpandige) nutsvoorzieningen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven als 'maximale bouwhoogte';
  • c. het bebouwingspercentage voor gestapelde woongebouwen mag maximaal 100 bedragen;
  • d. woongebouwen mogen uitsluitend worden gerealiseerd conform het door burgemeester en wethouders verleende besluit hogere waarden Wet geluidhinder, zoals opgenomen in Bijlage 3;
  • e. het bebouwingspercentage voor een parkeergarage mag maximaal 100 bedragen;
  • f. voor het aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen als opgenomen in Bijlage 2.

6.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan op een afstand van minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 75 m² met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 65 % van het bebouwbaar erf;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een aan- en uitbouw en bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte nooit meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; indien het dak is/wordt uitgevoerd in de vorm van een kap mag de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedragen.

6.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend achter de voorgevel worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.

Artikel 7 Wonen - zone IV

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Wonen - zone IV´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden, in de vorm gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden-beroep per woning niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' voor:
    • 1. maatschappelijke voorzieningen;
    • 2. gebouwen ten behoeve van een horecabedrijf uitsluitend voor zover ten dienste van en/of ter ondersteuning van de aanwezige maatschappelijke voorzieningen/museum;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' voor kantoren;

met de daarbij behorende:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' voor een parkeergarage, alsmede bergingen, fietsenstallingen en dergelijke;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. water, leidingen en (inpandige) nutsvoorzieningen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte dient minimaal even hoog te zijn als het aangrenzende bestaande DAF museum, behoudens het deel ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • c. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven als 'maximale bouwhoogte';
  • d. het bebouwingspercentage voor gestapelde woongebouwen mag maximaal 100 bedragen;
  • e. woongebouwen mogen uitsluitend worden gerealiseerd conform het door burgemeester en wethouders verleende besluit hogere waarden Wet geluidhinder , zoals opgenomen in Bijlage 3;
  • f. het bebouwingspercentage voor een parkeergarage mag maximaal 100 bedragen;
  • g. voor het aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen als opgenomen in Bijlage 2.

7.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend achter de voorgevel worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Bebouwingsgrenzen
  • a. De op de verbeelding als zodanig aangegeven bouwgrenzen mogen bij het bouwen niet worden overschreden;

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de aanduiding 'bouwvlak' c.q 'bijgebouwen' worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de aanduiding 'bouwvlak' wordt overschreden met maximaal 20 cm ten behoeve van gevelisolatie om energie te besparen.
  • c. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen 2 m is;
  • d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten 20 m is;
  • e. de regels met het oog op de realisering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en/of het opwekken van duurzame energie tot maximaal 100 m2 (bvo) en een bouwhoogte van maximaal 3 m, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
  • f. de in dit plan genoemde parkeernormen:
    • 1. indien het voldoen aan de bepalingen van de parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
    • 2. voor zover op een ander wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- en losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het uitwerkingsplan 1e uitwerking Tongelre binnen de Ring 2007 (Picuskade).