direct naar inhoud van 3.5 Masterplan De Grote Beek
Plan: De Grote Beek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80164-0301

3.5 Masterplan De Grote Beek

In 2007 heeft GGzE zich georiƫnteerd op de toekomstige gebruiksmogelijkheden van het terrein de Grote Beek. Dit naar aanleiding van de doelstellingen en ambities van de eigen organisatie, maar ook om de positie van GGzE ten opzichte van de gemeentelijke visie Landelijk Strijp te bepalen (waar de Grote Beek onderdeel van uitmaakt). Daartoe heeft GGzE door woningcorporatie Trudo, in samenwerking met Tarra architectuur & stedenbouw en MTD landschapsarchitecten een masterplan laten opstellen.

Het masterplan geeft een analyse van het gebied, zowel in relatie tot de situering in Eindhoven, als de kenmerken van het gebied en de ontstaansgeschiedenis ervan. Daarnaast geeft het masterplan inzicht in de ontwikkelingsrichting van GGzE en de ruimtelijke weerslag daarvan. Tenslotte gaat het plan in op de drie onderscheiden delen van het gebied, zoals hiervoor in paragraaf 3.5 Stedenbouwkundige structuur reeds genoemd. Dat zijn het noordelijke, gesloten deel, het besloten middendeel, en het open zuidelijke deel.

Het masterplan voorziet voor het noordelijke deel dat de bestaande en uitgebreide inrichting op maximale zorg gericht zal blijven, en qua ruimtelijke oriƫntering sterk op zichzelf gericht zal blijven. De bebouwing zal zich concentreren op de bestaande ruimte, waarbij de bosrand en weg de randen van het bebouwingsgebied vormen.

Het middengebied wordt in het masterplan getypeerd als een ruimtelijke mix van open en meer besloten gebieden. Vanuit het beeld van de oorspronkelijke buitenplaats kan bebouwing en landschap in elkaar overvloeien. Door de vele ingrepen en ontbossingen in de loop van de tijd, is in dit gebiedsdeel het oorspronkelijke karakter van geborgenheid en beslotenheid deels verloren gegaan. Om dat terug te brengen zal de toekomstige ontwikkeling zorgvuldig moeten plaatsvinden.

Het zuidelijk deel wordt in het masterplan als meer open getypeerd, met name door de aanwezige weidevelden. Het masterplan voorziet in dit gebiedsdeel daarom meer ontwikkelingsmogelijkheden, met name in de sfeer van 'burgerbewoning'. In het plan worden vervolgens voorstellen gedaan op welke wijze deze woningbouw in het gebied ingepast kan worden.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven heeft op 6 februari 2008 besloten het Masterplan De Grote Beek als uitgangspunt te hanteren voor het op te stellen bestemmingsplan "De Grote Beek". Het masterplan is in het bestemmingsplan "De Grote Beek" opgenomen voorzover dat zich verdraagt met het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Dat betekent concreet dat de ontwikkelingen in het noordelijke en middengedeelte zijn meegenomen. Voor de in het masterplan opgenomen woningbouwontwikkelingen in het zuidelijke deel ligt dat anders. Deze ontwikkelingen maken namelijk inbreuk op de ecologische hoofdstructuur, zoals opgenomen in de Verordening ruimte van de Provincie Noord-Brabant. De provincie hanteert voor bescherming van de ecologische hoofdstructuur in het ruimtelijke spoor het "nee, tenzij"-regime. Dat betekent dat (nieuwe) plannen, projecten of handelingen niet zijn toegestaan indien zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten. Weliswaar biedt de Verordening ruimte in artikel 4.7 de mogelijkheid om de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur aan te passen, maar daarvoor dient aan een aantal in dat artikel genoemde voorwaarden voldaan te worden. Gelet op het feit dat GGzE ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan nog geen concrete plannen voor invulling in het zuidelijk plandeel heeft gepresenteerd, is die afweging (nog) niet te maken. Het is om deze redenen niet mogelijk om deze ontwikkelingen in het bestemmingsplan "De Grote Beek" op te nemen.

Mocht GGzE binnen de planperiode alsnog concrete plannen hebben, dan kan daar middels planherziening, danwel een afwijkingsprocedure op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) aan meegewerkt worden. Ook dan zal echter aan de voorwaarden van de Verordening ruimte voldaan moeten worden. GGzE heeft aangegeven te verwachten dat er binnen de planperiode concrete plannen ontwikkeld zullen worden; de hiervoor geschetste herzienings- danwel afwijkingsprocedures kunnen hiervoor ingezet worden.