direct naar inhoud van 3.7 Groen
Plan: Reconstructie Orpheuslaan
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80099-0501

3.7 Groen

3.7.1 Groenbeleidsplan

Het Groenbeleidsplan 2001, zoals op 5 november 2001 is vastgesteld door de gemeenteraad, heeft als doel het duurzaam veiligstellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende functies. Onder de groenstructuur wordt verstaan: het stelsel van terreinen en/of elementen met ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve en/of ruimtelijk structurerende betekenis.

Behoud van het bestaande groen is het uitgangspunt, evenals het (door)ontwikkelen van de groene kwaliteiten waar nodig. Het Groenbeleidsplan geeft in een kaart met zes ruimtelijke strategieën de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot groen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80099-0501_0014.png"

Figuur: Groen en recreatievoorzieningen

Onderhavig plangebied is in de kaart 'Groen en recreatievoorzieningen' uit het Groenbeleidsplan aangeduid als 'Stad, rood beeldbepalend', 'Multifunctioneel groen' en 'Natuur'. In dit gebied worden als ordeningsprincipe de volgende strategieen aangehouden:

Strategie 1: Stad, rood beeldbepalend

In deze gebieden heeft groen een ondersteunende functie aan de stedelijke identiteit ('aankledingsgroen') of een recreatieve functie voor de woonomgeving (parken). Het beleid is gericht op behoud en ontwikkelen van deze groene elementen of functies. Het oppervlak groen binnen deze categorie zou niet verder af moeten nemen.

Strategie 5: Multifunctioneel groen

Het betreft voornamelijk aan de stadsrand gelegen gebieden met uiteenlopende groenfuncties, gericht op relatief intensieve benutting van het landschap. Het beleid is gericht op het versterken van het contact tussen de stedelingen en het landschap, derhalve met een relatief intensieve benutting van het landschap. Uitgangspunt daarbij is het behouden van de aanwezige natuur- en landschapskwaliteiten en waar mogelijk deze verder te ontwikkelen. Gebruiksfuncties zijn veelal volkstuinen, golfbanen, bos, natuureducatie, kleinschalige sportgebieden, maneges, wandelen, fietsen, maar ook landbouw.

Gebieden met deze aanduiding liggen voor een belangrijk deel in de Groene Hoofdstructuur. Verdere verstedelijking (toevoeging van niet aan het groen gebonden functies of gebouwen) is in deze categorie derhalve niet aan de orde tenzij in geval van zwaarwegende maatschappelijke belangen waarvoor alternatieven ontbreken en met toepassing van compensatie. De aanleg van nieuwe sportcomplexen wordt uitgesloten (wel eventueel verplaatsing van sportterreinen naar minder kwetsbare locaties). Uitbreiding van sportcomplexen kan echter niet worden uitgesloten.

Strategie 6: Natuur

In deze gebieden staat het beoogde ongestoorde verloop van ecologische processen en de natuurontwikkeling voorop. Het beleid is erop gericht het contrast tussen stad en landschap te benutten door hierbij zoveel mogelijk scheiding van functies na te streven en deze gebieden te reserveren voor laagdynamisch grondgebruik: rustgebieden, behoud en ontwikkeling van natuur, landschappelijke samenhang en identiteit.

De gebieden omvatten de door het rijk en de provincie ontwikkelde Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en een nadere detaillering van de door de provincie aangegeven Groene Hoofdstructuur, ecologische verbindingszones en delen van de regionale natuurontwikkelingsgebieden. Behoud en ontwikkeling van natuur en landschap zijn in deze gebieden de primaire activiteiten, gecombineerd met extensief recreatief medegebruik (natuurbeleving).

Bestaande voorzieningen of gebouwen worden gedoogd, maar zullen voor zover ze niet ten dienste staan van het behoud of de ontwikkeling van natuur en landschap worden verwijderd na functiebeëindiging.

Verstedelijking of andere ingrepen (infrastructuur) zijn in deze categorie niet aan de orde tenzij in zwaarwegende maatschappelijke belangen waarvoor alternatieven ontbreken en met toepassing van compensatie.

Conclusie

Bij de reconstructie van de Orpheuslaan is met de belangen uit deze strategieën rekening gehouden. Zo is onder andere een uitgebreid groenplan opgesteld. Verder is van belang dat dit project de reconstructie van een reeds bestaande weg is. Het gaat dus niet om een geheel nieuwe ontwikkeling.

3.7.2 Kapbeleid Eindhoven: "Niet kappen tenzij"

In aansluiting op het Groenbeleidsplan is een kapbeleid (mei 2002) ontwikkeld dat recht doet aan de groene ambitie van Eindhoven. Het beleid is gericht op een vegroting van het aantal, de verhoging van de gemiddelde conditie en een betere leeftijdsopbouw van de gemeentelijke bomen en bossen. Hoofdprincipe is "niet kappen, tenzij ...". Het is de bedoeling kapvergunningen alleen te verlenen als er gegronde redenen worden aangedragen waarom de boom gekapt zou moeten worden.

Door Cobra boomadviseurs b.v. is voor dit project een bomeneffectanalyse (BEA) opgesteld, "Bomeneffectanalyse Vijftig bomen Orpheuslaan Eindhoven". Deze BEA gaat over vrijftig bomen aan weerszijden van de Orpheuslaan in Eindhoven. Op basis van het onderzoek, de huidige kwaliteit van de bomen en de informatie uit het voorlopig ontwerp heeft Cobra enkele aanbevelingen geschreven. De bomeneffectanalyse maakt als bijlage deel uit van deze toelichting. Bij het al dan niet verlenen van kapvergunningen (omgevingsvergunningen) zal dit rapport betrokken worden.

3.7.3 Bomenbeleidsplan 2008: Ruimte voor bomen

Het Bomenbeleidsplan 2008 'Ruimte voor bomen' is in april 2008 door de raad van de gemeente Eindhoven vastgesteld . Doel van het bomenbeleidsplan is het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand dat een duurzame bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en het groene imago van Eindhoven. Het Bomenbeleidsplan vormt een bindend kader tot 2020. Het is een strategisch beleidskader voor de instandhouding en versterking van de Eindhovense boomstructuur.

In de bijlage van het bomenbeleidsplan wordt het beleid ten aanzien van bomen op strategisch niveau uitgewerkt. Aandacht wordt onder meer besteed aan de bomenstructuur op gemeentelijk niveau en de cultuurhistorische structuur. Voor concrete projecten wordt aangegeven hoe door middel van een Quickscan Bomen en een eventuele boomeffectrapportage bepaald kan worden of er belemmerende factoren zijn voor bomen binnen de projectgrenzen en 10 meter daar buiten.

Door Cobra boomadviseurs b.v. is voor dit project een bomeneffectanalyse (BEA) opgesteld, "Bomeneffectanalyse Vijftig bomen Orpheuslaan Eindhoven". Deze BEA gaat over vrijftig bomen aan weerszijden van de Orpheuslaan in Eindhoven. Op basis van het onderzoek, de huidige kwaliteit van de bomen en de informatie uit het voorlopig ontwerp heeft Cobra enkele aanbevelingen geschreven. De bomeneffectanalyse maakt als bijlage deel uit van deze toelichting.