direct naar inhoud van Artikel 4 Centrum - 2
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80096-0301

Artikel 4 Centrum - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Centrum - 2´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel met dien verstande dat perifere detailhandel en detailhandel in explosieve/brandbare stoffen zijn uitgesloten;
  • b. horeca genoemd in de Lijst van horecaactiviteiten'onder categorie 1;
  • c. dienstverlening;
  • d. kantoor;
  • e. vrije beroepen;
  • f. cultuur en ontspanning met dien verstande dat prostitutie en seksinrichtingen niet zijn toegelaten;
  • g. verkeer-/verblijfsgebied ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied';

    met daarbij behorende:
  • h. parkeer- en nutsvoorzieningen;
  • i. wegen en paden;
  • j. tuinen, erven, water en leidingen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. voorzieningen voor ondergrondse afvalinzameling;
  • m. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde bestemmingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwperceel mogen gebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" worden gebouwd met in achtneming van de volgende eisen:
    1. maximale bouwhoogte: als bestaand tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
    2. maximale goothoogte: als bestaand;
  • b. ter plaatse van de aanduiding onderdoorgang mag tot de bestaande hoogte van de onderdoorgang niet worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied' mogen geen bouwwerken worden gerealiseerd waardoor het verkeer c.q. de doorgang wordt belemmerd.

4.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. bij de situering van deze bouwwerken mag ter plaatse van de aanduiding `verblijfsgebied' de bereikbaarheid/toegankelijkheid voor het verkeer niet worden belemmerd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag, behoudens in het geval het beeldende kunstobjecten betreft, niet meer dan 3 m bedragen.