direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum - 1
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80096-0301

Artikel 3 Centrum - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Centrum - 1´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel met dien verstande dat perifere detailhandel en detailhandel in explosieve/brandbare stoffen zijn uitgesloten;
  • b. horeca genoemd in de Lijst van horecaactiviteiten onder categorie 1, tenzij in de bestaande situatie sprake is van een andere categorie horeca, met dien verstande dat ter plaatse van:
    de functie-aanduiding 'horeca tot en met categorie 5' horeca behorende tot de categorieën 1 t/m 5 genoemd in de Lijst van horecaactiviteiten zijn toegelaten;
    de functieaanduiding 'horeca van categorie 1, 2, 3 en 5' uitsluitend horeca genoemd in de Lijst van horecaactiviteiten onder categorie 1, 2, 3 en 5 zijn toegelaten;
  • c. dienstverlening;
  • d. kantoor;
  • e. vrije beroepen;
  • f. cultuur en ontspanning met dien verstande dat:
    prostitutie en seksinrichtingen niet zijn toegelaten behoudens ter plaatse van de functie-aanduiding 'Prostitutie' ;
    ter plaatse van de aanduiding `bioscoop' de betreffende gronden zijn aangewezen voor een bioscoop met bijbehorende voorzieningen;
  • g. maatschappelijk;
  • h. bedrijf niet zijnde geluidzoneringsplichtige bedrijven en/of risicovolle inrichtingen behorende tot de categorie A genoemd in Lijst van bedrijfsactiviteiten - functiemenging danwel bedrijf dat qua milieubelasting vergelijkbaar is met genoemde categorie
  • i. bedrijf uitsluitend voor zover bestaand in de vorm van een parkeerbedrijf met exploitatie van een parkeerruimte ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • j. bedrijf in de vorm van een nutsvoorziening uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • k. sport uitsluitend voor zover bestaand;
  • l. wonen met eventueel een aan-huis-verbonden beroep;

    met daarbij behorende:
  • m. parkeer- en nutsvoorzieningen;
  • n. wegen en paden;
  • o. tuinen, erven, water en leidingen;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. voorzieningen voor ondergrondse afvalinzameling;
  • r. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde bestemmingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwperceel mogen hoofdgebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" worden gebouwd met in achtneming van de volgende eisen:
    1. maximale bouwhoogte: als bestaand tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
    2. maximale goothoogte: als bestaand;
    3. kap verplicht indien in de bestaande situatie sprake is van een kap;
    4. bouwwijze: gesloten bebouwing tenzij in de bestaande situatie sprake is van een andere bouwwijze
    5. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag tot de bestaande hoogte van de onderdoorgang niet worden gebouwd;
  • b. ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • c. overige gebouwen niet zijnde gebouwen voor nutsvoorzieningen mogen uitsluitend op het achtererf van het bouwperceel behorende bij het hoofdgebouw worden gebouwd met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 7m mag bedragen tenzij de bouwhoogte in de bestaande situatie hoger is dan geldt deze bouwhoogte als de maximale hoogte; de afwijkende bouwhoogte is slechts van toepassing op het betreffende vergunde bouwwerk;
  • d. gebouwen voor nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' op de verbeelding met een maximale bouw- en goothoogte als bestaand.

3.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag, behoudens in het geval het beeldende kunstobjecten betreft, niet meer dan 3 m bedragen.

3.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.3.1 Vergunningsvereiste

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' of ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders.

3.3.2 Uitzondering vergunningvereiste

Het in lid 3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:

  • a. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerking treden van dit bestemmingsplan;
  • b. waarvoor ten tijde van het inwerking treden van dit bestemmingsplan reeds vergunning voor het slopen is verleend danwel het voornemen tot sloop bij burgemeester en wethouders is gemeld;
  • c. welke voortvloeien uit bouwactiviteiten waarvoor een vergunning voor het bouwen is verleend';
  • d. ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders.

3.3.3 Criteria voor vergunning

De vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. met de sloopactiviteiten de beeldbepalende c.q. kenmerkende elementen van het cultuurhistorisch waardevolle bouwwerk niet op onaanvaardbare wijze worden verstoord;
  • b. over het verzoek om vergunning de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit een advies heeft uitgebracht;
  • c. omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend voor:
    1. een in plaats van het te slopen bouwwerk op te richten bouwwerk of
    2. voor het verbouwen van het bouwwerk.