direct naar inhoud van 4.7 Cultuurhistorie
Plan: VI Buitengebied (Internationale school)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80085-0501

4.7 Cultuurhistorie

Historische wegenstructuur

De Oirschotsedijk maakt onderdeel uit van de historische wegenstructuur van voor 1900. De omgeving van Eindhoven voor de eerste stadsuitbreidingen en de annexatie van de randgemeenten Woensel, Gestel, Stratum, Strijp en Tongelre in 1920 werd gekenmerkt door een radiale wegenstructuur die nog goed herkenbaar is. Het waren wegen die de stad met de dorpen en met de regio verbonden. De belangrijkste wegen zijn, onder meer, Kruisstraat tussen Fellenoord en Kronehoef, en de latere dorpskern van Woensel; Boschdijk: aangelegd als straatweg van 's-Hertogenbosch naar Luik, voltooid in 1818; Oude Bossche Baan (restant van de oorspronkelijke route vanaf de Berlagelaan tot het Vauclusepad; Oirschotsedijk (18e eeuw), de Oude Postdijk op landgoed de Wielewaal,

Langs enkele wegen ondersteunt de begeleidende bebouwing in zijn perceelsgewijze opbouw de herkenbaarheid van de historische structuur.

Rijksmonument

De voormalige Constant Rebecque kazerne heeft een rijksmonumentale status en is in 1938 totstand gekomen. Het bestaat uit een poortgebouw met paviljoens rond een exercitieplaats, gebouwd volgens een standaardtype dat in de jaren 1930 was ontworpen door de kapitein der Genie A. G .Boost om te voldoen aan de toenemend behoefte aan gebouwen voor het Nederlandse leger. De gebouwen zijn voorzien van grote schilddaken met overstek gedekt met verbeterde Hollandse pannen. De samengestelde ramen zijn voorzien van smalle stalen kozijnen. Het poortgebouw heeft een karakteristiek middendeel waarin zich de doorgang bevindt naar het binnenterrein. Daarboven zijn hoge smalle ramen aangebracht met aan weerszijden een wijzerplaat en een windrichtingwijzer.

Het geheel is cultuurhistorisch van belang vanwege de ontstaansgeschiedenis en het bouwtype. Daarnaast is het van architectuurhistorisch belang vanwege de zorgvuldig gedetailleerde stijlvormen. Het complex is bovendien gaaf bewaard gebleven.

Bouwhistorische analyse en waardenbepaling monument

In juli 2004 kreeg het Monumenten Advies Bureau de opdracht een bouwhistorische analyse uit te voeren met betrekking tot een aantal onderdelen van de voormalige Constant Rebecque Kazerne. Deze analyse bevat allereerst de complexonderdelen die als rijksmonument zijn beschermd. Ook de niet-beschermde gedeelten zijn onderzocht op hun cultuurhistorische onderdelen. Er is veldwerkonderzoek en bronnenonderzoek uitgevoerd.

De Constant Rebecque Kazerne is een van de 24 nieuwe kazernes die in de periode 1938-1940 in het Nederlandse grensgebied werden gerealiseerd. Directe aanleiding was de toenemende oorlogsdreiging vanuit Nazi-Duitsland. Omdat de kazernes is vrij kort tijdsbestek dienden te worden gebouwd werd bepaald dat de complete tekeningen op 1 maart 1938 voltooid diende te zijn. Door de tijdsdruk alsmede de grote bouwoperatie was standaardisering van gebouwen vereist. De kapitein-adjudant van het Regiment Genietroepen, A.G. Boost, werd met het ontwerp belast.

Boost koos qua bouwstijl voor de nieuw te ontwerpen kazernes voor aansluiting bij de toen algemeen heersende bouwstijl. De was een zakelijk-expressieve mengstijl voortgekomen uit de grote stromingen van de jaren '20 en '30 (Amsterdamse School, Delfste School, Nieuwe Bouwen/Functionalisme).

Naast de stijl en het materiaalgebruik speelt ook de keuze van gebouwtypen en bouwvormen een rol in de uiteindelijke uitstraling die Boost wenste. In zijn ontwerpen is de ontwikkeling in de richting van het uitsplitsten van functies te constateren. Met betrekking tot het karakter van zijn gebouwen wilde Boost dat de complexen een zekere beslotenheid zouden uitstralen en tegelijkertijd ook een afwerend uiterlijk zouden vertonen. Hij bereikt dit onder meer door de toepassing van de van woonhuizen en paviljoens afgeleide hoofdvormen, groepering van gebouwen rondom pleinstructuren en de toepassing van een hoofdgebouw met poortonderdoorgang. De rangschikking van de gebouwen ten opzichte van elkaar was afhankelijk van de terreinomstandigheden en de wijze waarop het complex gebruikt ging worden (troepen- en materieelkeuze. Wanneer men de verkregen resultaten bij de diverse complexen met elkaar vergelijkt dan hebben alle Boostkazernes een vergelijkbaar karakter.

Tijdens de bezetting (1940-1945) werden er verschillende uitbreidingen gerealiseerd aan het complex. Het betrof onder meer een nieuwe eetzaal voor de manschappen aan het keuke- en badgebouw en een complex voor de huisvesting van de officieren en onderofficieren in versterkte gebouwen in de zogenaamde 'Heimatstil' op enige afstand van de bestaande kazernegebouwen. Deze panden zijn tot op heden behouden.

Samenvattend kan worden gesteld dat de Constant Rebecque Kazerne veel cultuurhistorische, bouw- en architectuurhistorische waarden bezit. Dit geldt met name voor het kerngebied van de van het voormalige kazerneterrein, te weten de bebouwingsconcentratie rond de zogenaamde Boostkazerne, en de uitbreiding uit de Tweede Wereldoorlog in het noordwestelijke deel van het terrein.

In zijn algemeenheid kan men stellen dat er bij het historische complex sprake is van hoge monumentale waarde. Dit geldt echter niet voor alle complexonderdelen en ook binnen de waardevolle componenten zelf zijn duidelijk waarde gradaties te onderscheiden: van hoge waarde tot storend.

Cultuurhistorische analyse complex

Door bureau Crimson is 2010 een cultuurhistorische analyse van de kazerne als stedenbouwkundig ensemble uitgevoerd (De Constant Rebecque Kazerne, Cultuurhistorische analyse van de kazerne als stedenbouwkundig ensemble, april 2010). Doel van het onderzoek is om vast te stellen waarin de monumentale waarde van het complex schuilt. Dit onderzoek kan worden gezien als een aanvulling op de eerder in 2004 uitgevoerde bouwhistorische verkenning. Daarin is geen waarde uitgesproken over het complex als geheel. Een waardering op dit niveau is nodig om te kunnen bepalen wat vanuit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt de uitbreidingsmogelijkheden en hoe het complex als ensemble zo goed mogelijk kan worden bewaard.

Voor de rijksmonumentenstatus van de Constant Rebecque Kazerne is de essemblewaarde, meer dan de afzonderlijke bouwvolumes, essentieel. Dit hangt samen met het feit dat het hier gaat om een bijzonder type kazerne, de zogenaamde Grensbataljonkazerne. Het model hiervoor is nadrukkelijk ontwikkeld als totaalensemble. Het daarom ook geen zin om de gebouwen als losse objecten te waarderen of te herprogrammeren.

In het rapport zijn een aantal concrete richtlijnen geformuleerd voor zowel transformatie van het bestaande complex als uitbreiding daarvan.

De volgende conclusies een aanbevelingen zijn in het rapport gemaakt.

1. Het complex als onderdeel van een reeks

a. behoud het complex als een gaaf exemplaar van de Boost-kazernes;

b. maak gebruik van, maar respecteer ook de logica van het systeem;

c. maak gebruik van de flexibiliteit die in het systeem besloten ligt. Daarmee doelen we in bredere zin op het principe van herhaalbaarheid, uniformiteit en aanpasbaarheid op alle niveaus. Dat wil zeggen bij het herprogrammeren van de volumes, bij het bijbouwen en rangschikken van nieuwe volumes, het verbouwen van bestaande, en het eventueel slopen van volumes. Het karakter van een gestandaardiseerd gebouw moet daarbij gehandhaafd blijven.

2. Stedenbouwkundige structuur

a. Houd de compositie van de bouwstukken herkenbaar. Behoud het plein als een ruimte die aan één zijde afgesloten wordt door het poortgebouw. Houd de herhaling van legeringsgebouwen herkenbaar. Houd het volume van het keukengebouw, dat het plein afsluit, herkenbaar.

b. Laat het principe van paviljoens rondom een binnenplaats intact. Bouw de losstaande volumes niet aan elkaar. De open plaats met het monument is een essentieel element van de kazerne.

c. Bewaar het poortgebouw als meest indrukwekkende gebouw van de kazerne, behoud het als hoofdmoot van het complex. Behoud de achterzijde van het binnenplein als deel met een meer open en minder monumentaal karakter.

d. Behoud de afwisseling van symmetrie en asymmetrie als ontwerpprincipe in het stedenbouwkundige ensemble en de architectuur, ook in de nieuwbouw. Verstoor zo min mogelijk het bestaande complex.

e. Behoud de massa van het keukengebouw als kenmerkend silhouet dat het plein afsluit. Voortbouwen en gedeeltelijk afbreken is een optie, mits de stedenbouwkundige functie van het gebouw bewaard blijft.

f. Behoud de compositie van de bouwstukken waaruit de kazerne bestaat.

g. Vat de Duitse Woningen en de manschappenzaal op als onderdeel van het monument en behoud ze. Betrek het gebied rondom de Duitse Woningen als geheel bij herontwikkeling, d.w.z. vergroot het zoekgebied voor nieuwbouw.

h. Betrek de gebouwen F en K zoveel mogelijk bij de herontwikkeling. Wanneer de gebouwen betrokken kunnen worden bij de herontwikkeling verdient dat de voorkeur. Het behoud van deze gebouwen is echter niet essentieel voor het behoud van het ensemble.

3. Architectuur

a. Houd de architectuur van de Boostvolumes intact, met hun blokvolumes, schilddaken en kenmerkende kappen.

b1. Respecteer het oorspronkelijke materiaalgebruik zoveel mogelijk. Doorbreek bakstenen vlakken niet of zo min mogelijk.

b2. Het is essentieel dat veel aandacht wordt besteed aan het behouden van de profielen en de indeling van de ramen. Kenmerkend voor de kozijnen is het dunne stalen profiel, de 'asymmetrische' indeling waardoor verschillenden maten van ramen voorkomen en de kleur. Indien ze vervangen worden zullen de nieuwe kozijnen het ranke beeld van de oude zoveel mogelijk moeten nabootsen.

c. Behoud de wisselwerking en de afwisseling tussen symmetrie en asymmetrie om de esthetische waarde van de architectuur van het complex herkenbaar te houden, ook bij aanpassingen.

d. Wanneer aanpassingen moeten plaatsvinden op het niveau van de gevels moeten deze zoveel mogelijk gelijk en herhaald doorgevoerd worden over alle bouwobjecten.

e. Behoud het representatieve karakter van het poortgebouw. Blijf het poortgebouw opvatten als verzamelgebouw: bij herprogrammeren leent het zich bij uitstek voor het (opnieuw) opnemen van verschillende functies, waarvan het liefst ook weer enkele met een representatieve functie (entreehal, receptie). De interne organisatie kan hierbij gewijzigd worden, met uitzondering van de kantine op de eerste verdieping. Dit was het hoofdmoment in het gebouw, een verzamelplek, die dan ook duidelijk tot uitdrukking komt in de gevel. Behoud deze functie.

f. Vat de legeringsgebouwen op als repeterende en identieke volumes met een (zoveel mogelijk) eenduidige functie en alzijdige oriëntatie. Zoek bij herbestemming zoveel mogelijk naar een eenduidige functie, bijvoorbeeld als leslokalen. Om het repetitieve karakter van de drie legeringsgebouwen te versterken zou men zelfs kunnen denken aan dezelfde functie voor alle drie de legeringsgebouwen.

g. Onderzoek naar de technische staat van de woningen zal moeten uitwijzen in hoeverre de gebouwen kunnen worden hergebruikt en aangepast. De Duitse manschappenzaal is een gaaf gebouw dat i.t.t. de rest van het keukengebouw (waarvan vooral het silhouet belangrijk is) ook als architectonisch object dient te worden behouden. Behoud de Duitse Woningen zoveel mogelijk en laat ze zichtbaar worden als extra 'tijdlaag' die de cultuurhistorische waarde van het Boostcomplex versterkt.

Relevantie plan

Bij de uitwerking van de plannen voor de internationale school zal rekening worden gehouden met bovenstaande cultuurhistorische waarden en concrete aanbevelingen. Dit als eis gesteld aan het ontwerp voor de school.

In de regels zijn de Boost-principes vertaald in een nadere (bouw)eis.

Het onderhavig bestemmingsplan is in concept met het RCE besproken. De resultaten daarvan zijn in hoofdstuk 9 'Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid' meegenomen.