a. Indien de omvang van een nieuw gebouw en/of de verandering en/of uitbreiding van een bestaand gebouw of de verandering of uitbreiding van de bestemming/(hoofd)functie aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, moet in, op of onder dat gebouw dan wel op het bij het gebouw horende perceel, afhankelijk van de bestemming, grootte en bereikbaarheid per openbaar vervoer, een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal parkeerplaatsen aanwezig zijn.
b. Bij de berekening van de onder sub a bedoelde parkeerplaatsen dient uitsluitend voor de Internationale school en bijbehorende functies, met uitsluiting van de 'Duitse woningen' ter plaatse de aanduiding 'Wonen', in aanvulling op de in de bijlagen Bijlage 1 Parkeernormenen Bijlage 2 Uitvoeringsregels bij parkeernormenopgenomen parkeersystematiek rekening te worden gehouden met de volgende uitgangspunten: 80% van de leerlingen wordt met de auto gebracht en er geldt een reductiefactor van gemiddeld 0,8 kinderen per auto;
c. Bij de berekening van de onder sub a bedoelde parkeerplaatsen voor de 'Duitse woningen', ter plaatse van de aanduiding 'wonen' dient de in de bijlage Bijlage 1 Parkeernormen en Bijlage 2 Uitvoeringsregels bij parkeernormen opgenomen parkeernormen te worden aangehouden.
9.2 Ontheffing
a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.1 indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer of stallingsruimte wordt voorzien.
b. Aan het verlenen van een ontheffing als vermeld onder a. kunnen burgemeester en wethouders een financiële voorwaarde verbinden.