Plan: | TU-e Science Park |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80060-0501 |
Het universiteitsterrein ligt voor een groot deel in het Dommeldal. Dit houdt in dat het van nature een nat gebied is. Het terrein is opgehoogd voor dat er gebouwd kon worden. Ondanks de ophoging is het in perioden met veel neerslag nog steeds erg nat. De gemiddelde hoogste grondwaterstand is ongeveer 0,5 m-mv tot 1 m-mv. Voor infiltratiemogelijkheden vormt dit een belemmering.
Op het universiteitsterrein ligt voornamelijk een (verbeterd) gescheiden stelsel. Er zijn geen klachten over het functioneren van het vuilwaterrioolsysteem. Er is eerder sprake van overdimensionering dan dat de afvoer te beperkt is. Wel is bekend dat door lekkages in de rioolbuizen ook grondwater wordt afgevoerd naar de RWZI.
De afvoer van het hemelwaterrioolsysteem is ten tijden van natte perioden beperkt door opstuwing van de Dommel, waardoor op sommige locaties water vanuit de kelders niet in het hemelwaterriool kan worden gepompt en op diverse locaties het pluviasysteem niet goed werkt.
De Dommel is in haar huidige situatie een gegraven waterloop. De terreinen van de TU/e zijn voor het grootste deel opgehoogd. Deze wijze van omgaan met een locatie is typerend voor de jaren 50/60 uit de vorige eeuw, die ver afstaat van de huidige inzichten waarbij de bestaande geomorfologische structuren en waterstructuren als te respecteren kwaliteiten worden beschouwd bij gebiedsontwikkeling. Hydrologisch, hydraulisch en ecologisch herstel van watersystemen staat de laatste decennia hoog op de agenda. Ook voor de Dommel ter hoogte van de TU/e Campus. De 'gemaakte' omgeving van de Dommel wordt omgevormd tot een meer natuurlijk en ruimtelijk gevarieerd Dommelpark met ecologische en recreatieve betekenis.
De Dommel behoort tot het natuurdoeltype 'langzaam stromend riviertje'. In de oorspronkelijke toestand is de Dommel breder dan diep, bezit een asymmetrisch profiel, met veel zandbanken en plaatselijk overhangende oevers, aangeslibde plekken met rustig stromend en stilstaand water en incidentele stroomversnellingen.
In de huidige situatie ontbreken deze karakteristieken nagenoeg. De hermeanderingsplannen worden vanaf 2010 door het waterschap uitgevoerd.
Een opgave voor het TU/e Science Park in relatie tot de 'natuurlijke' rivier de Dommel is het voorkomen van een versnelde toestroom van oppervlaktewater op de Dommel en het voorkomen van voedselverrijking. Een gevolg is het realiseren van een duurzaam watersysteem voor het TU/e Science Park.
Infiltratiemogelijkheden zijn beperkt door de hoge grondwaterstand en slecht tot matige bodemdoorlatendheid. Voor infiltratievoorzieningen dient een noodoverloopvoorziening te worden gerealiseerd naar het hemelwaterriool. Van belang is hierbij dat het rioolwater niet de infiltratievoorziening in kan stromen.
Schoon hemelwater van daken en verhardingen wordt gefaseerd afgekoppeld van het bestaande rioolsysteem en komt uiteindelijk in het oppervlaktewater terecht.
Schoon hemelwater van gebouwen en terreinen wordt zoveel mogelijk vastgehouden op eigen terrein, eventuele afvoer naar de Dommel vindt langzaam en gelijkmatig plaats. Om dit te kunnen realiseren, is een verzamel- en transportsysteem nodig. De Landschapsvisie geeft hiervoor een aanzet, dat verder onderzoek vereist. Binnen de orthogonale opzet en de cultuurlijke karakteristiek van de Campus is een aantal waterlijnen opgenomen, die een rol kunnen spelen in het watertransport. De inpassing van de lijnen hangt af van de context. Op de Groene Loper bijvoorbeeld kan de lijn bestaan uit een aantal bassins die met elkaar verbonden zijn. In de centrale as versterkt de waterlijn in de middenberm het boulevardkarakter. Bij de sportvelden kan een hoogteverschil (terras) bepalend zijn voor de vorm en ligging.
Veel plannen voor de toekomst zijn nog niet concreet. In het concretiseren van bouwplannen en herinrichting moeten wateraspecten worden meegenomen in de randvoorwaarden en uitgangspunten. Kansen om water te bergen of te laten infiltreren moeten per locatie worden meegenomen. Het waterschap wenst in de concretisering van bouwplannen betrokken te worden.
Wanneer mogelijkheden om water af te koppelen worden benut en afvoer naar de Dommel zal plaatsvinden is de afstemming met Waterschap De Dommel nodig.
Het is aan te bevelen de riolering op het terrein frequent te reinigen en inspecteren. Door de riolering te monitoren blijft de kwaliteit inzichtelijk en kan in geval van ernstige schade adequaat worden ingegrepen. De infiltratiecapaciteit van de waterdoorlatende verharding verminderd door vervuiling in de voegen. Klein onderhoud bestaat uit het verwijderen van bladeren. Groot onderhoud van de verharding bestaat uit het veeg-zuigen met een zoabcleaner en daarna opnieuw invegen van lege voegen met nieuw split. Infiltratieriolen kunnen op dezelfde manier worden gereinigd als andere riolering.
De werking van een wadi is afhankelijk van de begroeiing. De infiltratie zal afnemen als beplanting te veel de kans krijgt om te groeien. Een wadi moet zo worden aangelegd dat beheermaatregelen kunnen worden getroffen. Door het talud niet te steil te maken kan machinaal gemaaid worden met het overige gras.