Plan: | TU-e Science Park |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80060-0501 |
De universiteit wil haar terrein - met de nieuwe naam TU/e Science Park - meer aansprekend en toegankelijk inrichten. Dit door het terrein opener te maken en afhankelijk van de gebruiksfunctie ook een eigen gezicht te geven aan de belangrijke stadsaders: de Prof. dr. Dorgelolaan, Kennedylaan en de Rondweg. Speciale aandacht gaat ook uit naar betere voetgangers- en fietsverbindingen en een passende aansluiting op de Prof. dr. Dorgelolaan, het centraal station en het stadscentrum. Dit ook in relatie met de nieuwe gemeentelijke voorstellen voor een verdiept Fellenoord.
De ontwikkelingsvisie.
De universiteit wil haar eigen gebouwen meer gaan concentreren in een 'Compacte Campus' aan de zuidwestzijde van het terrein. Daar bevinden zich de gebouwen van de universiteit uit de eerste en tweede bouwronde (1955-1975). Transformatie van deze gebouwen gebeurt met respect voor de daaraan verbonden cultuurhistorisch waarden.
In het huisvestingsplan Campus 2020 worden alle faculteiten gegroepeerd rondom de zogenaamde 'Groene Loper'. Deze 'Groene Loper' is een langgerekte strook die loopt vanaf de Dommel oostwaarts tot aan de gebouwen van de faculteit Technische Natuurkunde. Gerekend vanaf het Auditorium gaat het om een strook van bijna 600 meter lengte en 70 meter breed. Het Limbopad wordt voortgezet over deze strook, maar talloze voetpaden tussen de faculteiten onderling zullen de strook eveneens doorsnijden. De huidige ontsluitingsstraat De Wielen komt hiermee te vervallen evenals de bijbehorende parkeervoorzieningen.
De universiteit kiest ervoor het Dommeldal te revitaliseren en de oorspronkelijke natuurwaarden ervan te herstellen. Het Dommeldal krijgt hierdoor een eigen ruimtelijke landschappelijke karakteristiek. De identiteit van het Dommeldal wijkt af van de orthogonale structuur van het TU/e Science park.
De opgave voor het TU/e Science Park is de ruimtelijke kwaliteit van de Dommel uit te nutten en te ontwikkelen. Daarbij gaat het om het beleefbaar maken van het Dommeldal door zichtlijnen en routes, het realiseren van bruggen die de Dommelpassage voelbaar maken en het verlagen van het 'kunstmatige' maaiveldniveau waardoor het dal van de Dommel weer ervaarbaar wordt.
In het Dommeldal is ruimte voor een beperkt aantal gebouwen of gebouwenclusters. Deze gebouwen hebben een vorm en functie, die afwijkt van die van de gebouwen op de campus. De gebouwen mogen geen belemmering betekenen voor de natuurontwikkeling en doorstroming. Eventuele parkeervoorzieningen zijn in de gebouwen geïntegreerd. Naast het bovengenoemde gebouwencluster is in de Landschapsvisie een nieuw gebouw op de rand van het Dommelpark gesitueerd ter hoogte van de onderdoorgang onder de Rondweg. Het gebouw fungeert tevens als eindpunt van de toegangslaan vanaf de Prof. dr. Dorgelolaan.
De landschapsvisie.
De Dommel en het in Eindhoven gelegen Afwateringskanaal zijn sinds eind 19de eeuw verontreinigd geraakt. Het gaat vooral om de stoffen cadmium en zink. Dit is het gevolg van de zinkertsverwerkende industrieën in de Belgische en Nederlandse Kempen. Bovendien is de beek in het verleden recht getrokken, waardoor nu het water veel te snel wordt afgevoerd naar de Maas. Ook is er de laatste decennia kostbare natuur verloren gegaan. Daarom is gekozen voor een herstelplan gericht op het verwijderen van de verontreinigde waterbodem en het herstellen van de natuur. Van de A2 ten zuiden van Eindhoven tot het Wilhelminakanaal in Son en Breugel wordt 17 kilometer van de Dommel flink onder handen genomen. Waterschap De Dommel gaat, samen met de gemeenten Eindhoven, Nuenen en Son en Breugel, de ernstig vervuilde beekbodem schoner maken en herstellen. De eeuwenoude beek wordt weer net als vroeger met veel kronkels, minder steile oevers en meer variatie in beplanting. Bovendien wordt de Dommel een fijnere leefomgeving voor dieren zoals kikkers, salamanders, vlinders, libellen, vogels en bunzingen. De totale kosten bedragen 22 tot 25 miljoen euro. Een groot deel van deze kosten wordt gedragen vanuit het programma Actief Bodembeheer de Kempen, het Reconstructieprogramma en door provincie Noord-Brabant. De uitvoeringswerkzaamheden zijn inmiddels aanbesteed en duren ongeveer twee jaar.
De Dommel stroomt ook over het terrein van de Technische Universiteit (TU/e). De beek is hier vrij breed, terwijl de ligging is verplaatst en rechtgetrokken. Als gevolg hiervan is de stroomsnelheid nogal gelijkmatig en vrij laag. Ook zijn de natuurlijke processen en habitats beperkt. Er zijn grote open stukken met gazon, dichte bosjes en een paar natuurlijke habitats. Er zijn echter nauwelijks of geen beekdalhabitats aanwezig omdat het oorspronkelijke maaiveld in het verleden flink is opgehoogd, met deels vervuild materiaal en rechte oevers.
De Dommel, die is aangewezen als Ecologische Verbindingszone (EVZ) sluit hier aan op de natuurgebieden deel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ten noorden van het TU/e terrein. In dit traject bevinden zich enkele kleinere barrières in de vorm van wegen en bruggen welke nu voor dieren al redelijk passeerbaar zijn.
Behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten (in de omgeving) van de Dommel staan voorop. Op plaatsen waar de beek nu relatief weinig waarden heeft én voldoende ruimte aanwezig is, krijgt de beek een natuurlijker karakter. Het is de bedoeling dat de beek meer béék wordt: afwisselend langzaam en snel stromend water, nieuwe of herstelde meanders en variatie in natuurlijke oevers. Ook horen bij een echte beek natuurlijke processen, zoals zandbanken, afkalvende oevers en spontaan ontwikkelende oevervegetaties. Deze processen treden straks meer op dan nu. Hierdoor ontstaat een nieuw en uitgebreid leefgebied voor allerlei planten en beekdieren én een aantrekkelijk landschap voor gebruikers en omwonenden.
In het herstelplan wordt uitgegaan van het verwijderen van de bovenste en meest verontreinigde laag van de waterbodem. Voor een deel wordt de waterbodem daarna afgedekt met schoon zand. De beek doet dat gedeeltelijk zelf, doordat het zand en slib door het water worden meegevoerd. Een onderdeel van beekherstel is het streven naar meer natuurlijke afvoeren. Dus (heel) lage peilen als het weinig regent en een volle beek of overstromingen als het veel regent. Wat dit betreft verandert de Dommel niet. Het is namelijk nu al vaak nat genoeg of zelfs te nat rondom de Dommel. Besloten is om bij dit project te zorgen dat het zeker niet natter wordt. Door de herinrichting treedt geen verhoogd peil op. Verder is er vooral meer ruimte voor water waardoor ook bij een grote waterafvoer het waterpeil nergens hoger reikt dan in de huidige situatie. De wateroverlast neemt als gevolg van dit project dan ook zeker niet toe. Het belangrijkste resultaat van de maatregelen voor viswater zal zijn dat beekvissen nu langs de hele 17 kilometers door de Dommel kunnen zwemmen naar de Boven-Dommel en de Tongelreep. De Dommel zal als EVZ worden ingericht voor soorten waarvan verwacht wordt dat deze er ook in de praktijk gebruik van kunnen maken.
In de noordwesthoek van de Campus bevindt zich het sportcomplex met bijbehorende sportvelden. De accommodatie ligt ten opzichte van het universiteitscomplex aan de overzijde van de Dommel. De Ontwikkelingsvisie biedt de mogelijkheid tot nieuwbouw in de omgeving van de bestaande tennisbanen. In de Landschapsvisie is dit verder uitgewerkt waarbij een gebouwencluster met torens de noordwesthoek, en een van de belangrijkste kruizingen (Rondweg-Kennedylaan) van Eindhoven, markeert. Deze ontwikkelingsrichting is in planologische zin nog onvoldoende afgewogen en zal daarom niet in dit bestemmingsplan meegenomen worden. De tennisbanen en de velden worden in dit geval (gedeeltelijk) verplaatst naar een 'hooggelegen locatie ten zuiden van de Dommel'. De sportaccommodaties vormen zo een groene overgang van de campus naar het Dommelpark.
De universiteit kan door concentratie in de zuidwesthoek een aantal bestaande gebouwen op het terrein afstoten. Zo zal het noordelijker gelegen electrocomplex vrijkomen, zodat deze een andere functie kan krijgen. De ontwikkelingsvisie gaat uit van herontwikkeling voor studentenhuisvesting en congresfaciliteiten.
Het 'drie gebouwencomplex' (Traverse en IPO-gebouw) midden op het terrein kan ter beschikking komen van het HBO dat in de directe nabijheid al enige gebouwen in bezit heeft. Het HBO-gebied krijgt een belangrijke kwaliteitsimpuls door een veel directere verbinding met het Dommeldal en een grotere zichtbaarheid vanuit de Rondweg. Fontys Hogescholen heeft daarmee alle ruimte het gebied ook een eigen signatuur te geven met tevens een eigen ingang aan de De Zaale. Uitgegaan wordt van bebouwing tot zes lagen met plaatselijk een hoogteaccent om die herkenbaarheid vanuit de Rondweg te bewerkstelligen.
Aan de oostkant van het terrein stelt de ontwikkelingsvisie een ontwikkeling voor als bedrijventerrein. In stedenbouwkundige zin wordt uitgegaan van verspreid liggende bebouwing met een beperkte hoogte (maximaal drie lagen) voor de nieuwe bedrijven. In beperkte mate komt hogere bebouwing voor. De bebouwing is incidenteel zichtbaar vanuit de Rondweg en het groene karakter van het terrein blijft gehandhaafd door stevige bomengroepen die behouden blijven in de rand van het terrein. De groene setting van het Twinning Center kan vooralsnog als voorbeeld voor invulling gezien worden. De nieuwe gebouwen geven uitdrukking aan het streven van de universiteit naar continuïteit binnen TU/e Science Park. Een aantal regels is van toepassing. Gebouwen hebben een eenvoudige rechthoekige basisvorm met plat dak. Door weglaten of toevoegen van volumes kunnen meer complexe vormen ontstaan. Gebouwen staan op een plint. Gebouwen zijn alzijdig. Loopbruggen tussen gebouwen zijn gewenst. Gebouwen en buitenruimte-inrichting zijn één ontwerpopgave. De gebouwen zijn zodanig 'los' gesitueerd dat doorzichten tussen de gebouwen mogelijk blijven. Gebouwen bezitten gearticuleerde entrees. Parkeervoorzieningen zijn geïntegreerd in de gebouwen of uitgevoerd als losse parkeergebouwen.