Plan: | TU-e Science Park |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80060-0501 |
Het universiteitscomplex is gebouwd op een terrein dat de gemeente Eindhoven begin jaren vijftig van de vorige eeuw ter beschikking stelde aan het ministerie van Onderwijs. Het betrof een gebied dat in zijn gebruiksmogelijkheden, bodemopbouw en reliëf tot dan toe geheel bepaald werd door de Dommel. Het riviertje liep over de westzijde van het terrein en het stroomgebied was indertijd uitermate drassig en vrijwel onbebouwd. Op het terrein stond enkel de ‘Woenselse watermolen'.
Hoewel het universiteitscomplex zelf grotendeels ter plekke van het beekdal ligt, geldt dat niet voor de gebouwen meer naar het oosten. Daar gaat het gebied over van beekdal naar droge dekzandrug. De universiteitsgebouwen liggen feitelijk op de gradiënt tussen hoge en lage gronden maar dat is nog nauwelijks herkenbaar op het universiteitsterrein. Daar waar het terrein grenst aan het stationsgebied is het fors opgehoogd voor de gebouwen van de universiteit. Ter plekke van de oorspronkelijke loop gaat het om een ophoging van 2,5 tot 3 meter, plaatselijk zelfs nog meer. Meer oostelijk is het terrein bescheiden opgehoogd met 1 tot 1,5 meter. Tegelijkertijd is bij deze ophoging de Dommelloop omgelegd ten noorden van de Woenselse watermolen. De aanblik van het Dommelgebied is daardoor compleet veranderd van een waterrijk cultuurlandschap met een meanderende beek tot een licht golvend gebied met een afwateringskanaal tussen steile en rechte oevers.
Al deze ophogingen en grondverschuivingen vonden plaats vóór de start van de bouw van het universiteitscomplex. Voor de bouwers van de nieuwe universiteit betekende dat een vrijwel vlak terrein zonder enige verwijzing naar zijn waterrijke oorsprong. Alleen de oostelijke dekzandrug lag er nog vrijwel ongeschonden bij.
De Technische Universiteit van Eindhoven is gesticht in 1956, toen nog met de naam Technische Hogeschool Eindhoven. Twee jaar daarvoor in 1954 werd door het ministerie ir. S.J. van Embden aangetrokken om een visie te ontwikkelen voor het nieuwe universiteitscomplex. Hij en zijn partners binnen het bureau kregen vervolgens de kans zijn denkbeelden te realiseren en te materialiseren in de gebouwen, maar ook de verdere inrichting van het terrein.
Ir. S.J. van Embden zag de universiteit als een compact complex met aan de westzijde naar de stad gekeerd het representatieve deel met daarbij algemene voorzieningen, zoals collegezalen, algemene wetenschappen, bibliotheek etc. Ten oosten daarvan drie parallelle zones met gebouwen voor de vakgebieden Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde en Scheikunde. Een van west naar oost gericht complex.
Het eerste concept waarin de universiteit als een compact complex is weergegeven.
Door de locatiekeuze van het Dommeldal was het mogelijk het concept van de groene campus te koppelen aan de nabijheid van het centrum. Zo kon een uitermate groene campus op loopafstand van het station en het centrum ontstaan. De gebruikers van de campus waren voor wonen en vertier op Eindhoven aangewezen. Dankzij de campus kreeg het gebied over het spoor een hoge kwaliteit en was het mogelijk om de groene wig van het Dommeldal duurzaam in de stad te verankeren.