Plan: | TU-e Science Park |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80060-0501 |
Er hebben in november 2009 twee workshops plaatsgevonden waarbij het opstellen van een landschapsvisie uitgangspunt was. Hierbij waren onder andere Trefpunt Groen Eindhoven, de Van Abbestichting en de Stichting Bescherming Wederopbouw Erfgoed Eindhoven aanwezig. Daarna heeft op 17 december 2009 een overleg plaatsgehad over zowel de concept-landschapsvisie als het voorontwerpbestemmingsplan, waarbij naast bovengenoemde partijen ook de provincie Noord-Brabant, het Waterschap de Dommel, het SRE, en verschillende ministeries waren uitgenodigd.
Verschillende overheidsinstanties en belangenorganisaties hebben de gelegenheid gekregen om te reageren op het concept ontwerpbestemmingsplan TU-e Sciencepark. Met de provincie Noord-Brabant is afgesproken dat in de vorm van een verslag van een overleg dat op 30 maart 2010 heeft plaatsgevonden, gereageerd gaat worden. Dit verslag is toegevoegd.
De volgende reactie zijn ontvangen van:
A. Het Waterschap de Dommel heeft de volgende opmerkingen:
1. In paragraaf 7.3 van de toelichting dient het tweede waterbeheerplan te worden vervangen door het derde waterbeheerplan “Krachtig water”. Daarnaast dient in paragraaf 7.3 een uiteenzetting te worden opgenomen over de beleidsnotitie “Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk”.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerkingen worden overgenomen en verwerkt in de toelichting.
2. Omdat veel plannen voor de toekomst nog niet concreet zijn uitgewerkt, is de uitwerking van de hemelwatervoorzieningen nog niet duidelijk. Verzocht wordt om in artikel 5.2.1 van de regels op te nemen dat voor het bouwen van gebouwen “advies van het waterschap wordt ingewonnen”.
Gevraagd wordt om in artikel 9.1 van de regels de functie natuur toe te voegen.
De begrenzing van de bestemmingen ”Water” en ”Waarde - Ecologie” komt met elkaar overeen, geadviseerd wordt om dit in één gecombineerde regel op te nemen.
Gemeentelijke reactie: De opmerking wordt gedeeltelijk overgenomen. Het verruimen van de omschrijving van de bestemming “Water” met de functie natuur is niet nodig omdat ter plaatse van de loop van de Dommel de dubbelbestemming “Waarde - Ecologie” is toegekend waardoor de ecologische waarden van de verbindingszone zijn gewaarborgd. Door het al dan niet toekennen van een dergelijke dubbelbestemming kan onderscheid gemaakt worden tussen water met of zonder een ecologische verbindingsfunctie.
B. De Henri van Abbestichting en Trefpunt Groen Eindhoven geven in hun gezamenlijke reactie de volgende opmerkingen:
Partijen spreken hun waardering uit voor de openheid bij de ontwikkeling van de plannen en voor de geboden mogelijkheden om in het voortraject te kunnen meepraten. Partijen zijn wel van mening dat het ontwerp-bestemmingsplan niet volwaardig in overeenstemming is met de daaraan voorafgaande Landschapsvisie/beeldkwaliteitsplan.
Gemeentelijke reactie: Op voorhand spreekt de gemeente ook haar waardering uit voor de inzet van partijen in het voortraject. Zo hebben wij de inbreng bij de ontwikkelingsvisie, de workshops voor de landschapsvisie en het bestemmingsplan als zeer waardevol beschouwd. De inbreng is de kwaliteit van de plannen zeker ten goede gekomen.
De volgende verbeterpunten worden voorgesteld:
1. De geplande parkeergarage zou op een grotere afstand van de Dommel gesitueerd moeten worden.
Gemeentelijke reactie: De opmerking wordt overgenomen. De parkeergarage zal worden verplaatst naar de locatie aan de andere kant van Den Dolech. Wanneer de nieuwe parkeergarage wordt gebouwd, zal de huidige parkeerplaats een groenfunctie krijgen. De locatie krijgt nu de bestemming “Groen” en de parkeerplaats valt dan vanaf in werkingtreding van het bestemmingsplan onder het overgangsrecht.
2. Het gebied waarop nu tijdelijke bebouwing staat zou niet als definitieve locatie moeten worden aangemerkt. Het bebouwingsvlak dient te worden aangepast.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt niet overgenomen. Waarschijnlijk is hier sprake van een misverstand. De locatie waarop nu de tijdelijke studentenwoningen (space-cabins) staan, is niet meegenomen in het nieuwe bebouwingsvlak. Deze locatie krijgt de bestemming “Groen” en deze tijdelijke units zullen op termijn worden verwijderd.
3. De geplande bebouwing bij het nieuwe sport-areaal in de omgeving van de Dommel/voetgangerstunnels onder de ring is te dicht op de Dommel geprojecteerd.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking is overgenomen. Het geplande bouwvlak is verplaatst en in een andere richting gelegd zodat de afstand groter is geworden.
4. Het bebouwingspercentage is te hoog waardoor de landschapsvisie/beeldkwaliteitsplan onuitvoerbaar wordt. Dit geldt voor het gebied waar nu nog de space-cabins staan. Hier is een percentage van 40% gewenst. In het meest oostelijke bebouwingsgebied zou het bebouwingspercentage maximaal 30 % moeten zijn om als overgang naar het groen (bos) een rol te kunnen spelen.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt niet overgenomen. Zoals in onze reactie onder 2 al is aangegeven is hier waarschijnlijk sprake van een misverstand. De tijdelijke locatie voor studentenhuisvesting is in het nieuwe bestemmingsplan voorzien van de bestemming “Groen” en is dus niet begrepen in het bouwvlak van de bestemming “Maatschappelijk – Universiteit”. De bebouwingspercentages zoals die nu zijn opgenomen in het plan zijn afgestemd op de uitgangspunten van de ontwikkelingsvisie. Gezien de grote behoefte aan huisvesting voor studenten is op deze locatie echt een bebouwingspercentage van 60 noodzakelijk teneinde het programma voor studentenwoningen te kunnen halen.
Dit geldt ook voor het bebouwingspercentage (40%) in de oosthoek. Om in aansluiting op de landschapsvisie/beeldkwaliteitsplan het groen er omheen te sparen en te versterken is het bouwvlak verkleind, maar is dit percentage wel noodzakelijk.
5. Bij de Prof. Dr. Dorgelolaan en bij de noordelijke randzone langs de Ring zijn rooilijnen gewenst om een groene randzone om het terrein structureel te kunnen behouden.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt overgenomen. Voor de bestaande gebouwen zal de bouwvlakgrens/rooijlijn op de bestaande naar de Prof. Dr. Dorgelolaan gekeerde gevels worden geprojecteerd. Op de nieuwe locaties zal het bouwvlak worden teruggelegd zodat ruimte voor groen blijft bestaan. Langs de rondweg wordt het gehele terrein met voldoende groen omlijst. Als het bouwvlak hier 10 meter teruggelegd wordt, vervalt hiermee zo'n 7.800 m². Het bebouwingspercentage voor het bouwvlak zal van 60 naar 70% verhoogd worden om dezelfde bouwmogelijkheid als voorheen te bieden.
6. Het als “Groen” bestemd gebied aan de oostzijde is hoofdzakelijk bos en zou als zodanig bestemd moeten worden. Wel zullen er enkele zichtlijnen mogelijk moeten zijn. Het te kappen bos dient te worden gecompenseerd.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt overgenomen. De groenstructuur van dit gebied kan worden gekenschetst als bos en onderscheidt zich duidelijk van het groen elders in het gebied. Het is dan ook te rechtvaardigen om dit gebied de bestemming “bos” te geven, dit zal worden aangepast. Eventueel te kappen bos moet altijd conform de gemeentelijke beleidsregels gecompenseerd worden.
7. Om de openheid/toegankelijkheid van het terrein voor langzaam verkeer in het bestemmingsplan te verankeren, is het belangrijk om deze paden positief te bestemmen.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt gedeeltelijk overgenomen. Het Limbopad en het pad naar de Kennispoort zullen worden voorzien van de bestemming “Verkeer“. Ook aan het gedeelte van de toegangsweg aan de oostzijde van het gebied, voor zover die niet is gelegen binnen de bestemming “Maatschappelijk – Universiteit”, zal de bestemming ”Verkeer” worden toegekend. Lastiger wordt het om het geplande pad langs de Dommel te voorzien van een positieve bestemming. De exacte ligging kan pas worden bepaald wanneer het plan voor het veranderen van de loop van de Dommel is gerealiseerd.
8. Het ruige groengebied met poelen aan de oostelijke oever van de Dommel ten noorden van het Limbopad kan beter een bestemming krijgen zoals die aan de oeverzone van de Dommel is toegewezen.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt overgenomen. Deze poelen vormen een aanvulling op de ecologische verbindingszone van de Dommel en de bestemmingen ”Water” en ”Waarde - Ecologie” worden ten aanzien van deze poelen passend geacht.
C. De Stichting Bescherming Wederopbouwerfgoed Eindhoven heeft de volgende opmerkingen/aanbevelingen:
De Stichting spreekt haar waardering uit voor het proces waaraan zij heeft mogen deelnemen en waarbinnen de conceptplannen tot stand zijn gekomen. De gepresenteerde ontwerpen bieden een goed uitgangspunt voor het uitwerken van de toekomstige ontwikkeling.
Gemeentelijke reactie: Op voorhand spreekt de gemeente ook haar waardering uit voor de inzet van partijen in het voortraject. Zo hebben wij de inbreng bij de ontwikkelingsvisie, de workshops voor de landschapsvisie en het bestemmingsplan als zeer waardevol beschouwd. De inbreng is de kwaliteit van de plannen zeker ten goede gekomen.
1. De Stichting kan zich vinden in de voorgestelde opzet van de structuur en de bestemming van de locaties. Graag benadrukt zij het ingenomen standpunt dat de cultuurhistorische verkenning van “Urban Fabric” het uitgangspunt vormt voor de opzet van de landschapsvisie/beeldkwaliteitsplan als voor het bestemmingsplan.
Gemeentelijke reactie: De cultuurhistorische verkenning van Urban Fabric heeft inderdaad als basis gediend voor de Ontwikkelingsvisie, de landschapsvisie en het bestemmingsplan. Daarnaast zullen de gemeente en TU/e een protocol vaststellen waarin is vastgelegd wat de werkwijze is bij iedere voorgenomen ontwikkeling op het terrein. Hierbij is ook de cultuurhistorische verkenning een belangrijk uitgangspunt.
2. De aanleg van de Groene Loper wordt als zeer positief beoordeeld. Zowel het herstellen van de vijver bij het Hoofdgebouw, als het toevoegen van nog twee waterpartijen, alsmede de voorgestelde landschappelijke inrichting bieden alle kans op een aantrekkelijk verblijfsgebied tussen de gebouwen. De vernieuwde W-hal speelt hierbij een belangrijke rol.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerkingen worden door de gemeente onderschreven. De uiteindelijke inrichting van het gebied zal een zeer mooie uitstraling krijgen.
3. De toekomstige inrichting van “De Zaale” is een belangrijk aspect. Deze structuur vormt de scheiding tussen het noordelijk en zuidelijk plandeel. Het is de hoofdroute van het complex, waarlangs parkeren, opvang van oppervlaktewater, groen en voetgangers/fietsers een plaats moeten krijgen. Deze complexiteit is een interessant gegeven en moet als uitgangspunt overeind blijven, het is een voorwaarde voor de uitwerking. “Kop” en “staart” van deze structuur moeten nog de nodige aandacht krijgen bij de uitwerking.
Gemeentelijke reactie: Ook deze opmerkingen worden door de gemeente geheel onderschreven. Voor de TU/e ligt nog een belangrijke opdracht voor om de uitwerking van de Zaale een goede invulling te geven, waarbij de landschapsvisie een belangrijke leidraad zal zijn.
4. Waardevol is dat de groen- en waterstructuur in het noordelijk plandeel verschilt van die in het zuidelijk plandeel. Het TU/e-terrein is van origine een drassig gebied, het vormgeven aan het beheer van het oppervlaktewater biedt een uitgelezen kans voor een karakteristieke uitwerking van de plandelen.
Gemeentelijke reactie: Ook deze opmerking wordt geheel door gemeente onderschreven.
5. De voorgestelde inrichting van de Dommelvallei is een goede ontwikkeling, zij het dat de rivier wat minder mag meanderen. Het respect voor natuur en milieu, zoals dit in de beide ontwerpen is geformuleerd zal resulteren in een evenwichtige samenhang tussen de geplande functies en de natuur.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt gedeeltelijk overgenomen. Het plan om de Dommel weer een meer natuurlijk verloop te geven is vastgelegd in een plan van het Waterschap, dat door de aanliggende gemeenten is onderschreven . Dit plan is, nadat de procedure is doorlopen, inmiddels van kracht geworden. Met het Waterschap de Dommel zijn afspraken gemaakt over het nieuwe tracé van de Dommel. Het Waterschap de Dommel zal zorgdragen voor de uitvoering van het plan.
6. Voorgesteld wordt om het Paviljoen (of delen daarvan) te behouden en een functie te geven in het plan voor de Dommelvallei. Het Paviljoen is de “Kraamkamer” van de Universiteit: daar is de TU/e begonnen en hebben alle faculteiten hun eerste start gemaakt, alvorens naar hun definitieve locatie op het complex te verhuizen. Het is bovendien vanwege de prefab-bouwtechniek een interessant gebouw. De stichting heeft het plan om burgemeester en wethouders voor te stellen dit gebouw gemeentelijke bescherming te geven. Een onderzoek loopt om hiervoor bovendien Rijkserkenning te verkrijgen.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt niet overgenomen. Op de Cultuurhistorische waardenkaart van de gemeente is alleen het bebouwingsensemble op het TU/e-terrein als waardevol meegenomen. Het Paviljoen is hierin niet opgenomen. Ook in de cultuurhistorische verkenning van Urban Fabric is het Paviljoen niet aangemerkt als een gebouw dat deel uitmaakt van het cultuurhistorisch waardevolle bebouwingsensemble. In de door de gemeenteraad vastgestelde Ontwikkelingsvisie is voor het Paviljoen geen plaats ingeruimd.
De landschapsvisie kent aan de locatie de bestemmingen sportvelden en bos toe. Voor het Paviljoen zou dan geen plaats meer zijn. In het bestemmingsplan is er daarom in eerste instantie voor gekozen om een deel van het Paviljoen buiten het bouwvlak van de bestemming “Maatschappelijk – Universiteit” te laten om de groene zone meer ontwikkelingsruimte te kunnen bieden. Op dat deel van het paviljoen zou dan het overgangsrecht van toepassing zijn. Bij nader inzien geven wij er de voorkeur aan om aan dit deel eveneens de bestemming “Maatschappelijk – Universiteit” toe te kennen, zodat de keuze voor behoud openblijft. Het door de gemeenteraad vast te stellen protocol voorziet in een procedure om bij alle voorgenomen interventies in bestaande gebouwen en bij nieuwe bouwactiviteiten zorg te dragen voor een cultuurhistorische verkenning van de locatie en/of gebouw. Afhankelijk van de uitkomst hiervan zal dan worden beslist of het gebouw of delen daarvan al dan niet gehandhaafd blijven.
7. Bij de geprojecteerde nieuwe ontsluiting aan de Prof. Dr. Dorgelolaan moet voorkomen worden dat een “achterdeur-situatie” ontstaat. Het complex moet zich hier aankondigen, uiteraard op een andere manier dan bij de entree van de Kennedylaan. Een mogelijkheid moet worden bezien om bijvoorbeeld de bebouwingsstrook langs de Prof. Dr. Dorgelolaan hier de hoek om te zetten en zo een entree te maken die zich aankondigt. Het “natte bosje” moet niet (zoals in het voorgestelde plan) als een restant overblijven, het zal in samenhang met de nieuwe entree een beschermde houdbare oplossing moeten krijgen.
Gemeentelijke reactie: Ook deze opmerking wordt onderschreven. Bij de uitwerking van de ontsluiting zal dit moeten worden bezien. Daarnaast zal de aan de oostzijde van het gebied toegekende bestemming ”Groen” worden omgezet in de bestemming “Bos”, zodat het bos ook een goede bescherming krijgt. Door deze wijze van bestemmen wordt uitgedragen dat het bewuste natte bosje deel uitmaakt van het bosgebied en wordt voorkomen dat dit een restkarakter krijgt. Verder zien de bestemmingsregels er op toe dat het bos de nodige bescherming geniet tegen ongewenste inbreuken.
8. De gebiedsgerichte criteria zijn te summier en zullen verder moeten worden uitgewerkt. Een belangrijk aspect is dat deze criteria gericht moeten worden op het creëren van samenhang binnen de plandelen.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt niet overgenomen. In de landschapsvisie zijn de criteria opgenomen. De commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft hierover op 19 mei 2010 geadviseerd. Daarnaast zijn de afspraken die in het protocol genoemd zijn voldoende basis om per ontwikkeling de criteria opnieuw te benoemen.
9. De Stichting is het niet eens met betrekking tot de paragraaf “handhaving” (toelichting 9.2). Een streng regime met betrekking tot vormgeving en beeldkwaliteit is een voorwaarde voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van het complex. Een streng regime heeft geleid tot de respectabele hoge kwaliteit uit de eerste bouwfase, de verwatering in latere jaren is op het complex aanwijsbaar.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt niet overgenomen. In de in de toelichting opgenomen handhavingsparagraaf wordt aangegeven dat over het algemeen de bestaande functies/bouwwerken die vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening geen positieve bestemming meer verdienen, worden “wegbestemd”. Een van de redenen daartoe kan zijn dat het gaat om illegaal tot stand gekomen situaties en legalisatie niet in de rede of wenselijk is. Het webstemmen is echter alleen toegestaan indien voldoende aannemelijk is dat die functies/bouwwerken ook binnen de planhorizon (10 jaar) worden gesaneerd. Verder wordt in de paragraaf geconstateerd dat dergelijke (illegale) situaties zich in het gebied van de TU/e niet voordoen en dat er derhalve geen aanleiding bestaat om tot handhaving over te gaan.
Wel is het uiteraard van belang dat met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van het complex dat in de toekomst in voorkomende gevallen daadwerkelijk tegen met het plan strijdige en ongewenste ontwikkelingen (bouwen/gebruik) wordt opgetreden door gebruik te maken van de wettelijk vastgelegde handhavingsbevoegdheden. Het bestemmingsplan, in samenhang met de landschapsvisie (inclusief protocol), biedt daarvoor een goede basis.
D. De VROM-inspectie heeft de volgende opmerkingen ten aanzien van het voorontwerp-bestemmingsplan TU/e Sciencepark:
1. Milieukwaliteit en externe veiligheid. Door het ontbreken van relevante gegevens kan niet beoordeeld worden of de nationale belangen afdoende in het plan zijn meegenomen. Verzocht wordt om dit alsnog inzichtelijk te maken en te verwerken bij de besluitvorming.
Gemeentelijke reactie: Dit onderdeel was nog niet gereed ten tijde van het vooroverleg. In de definitieve besluitvorming zal het onderdeel Milieukwaliteit en externe veiligheid wel verwerkt zijn. Het ontwerpbestemmingsplan zal opnieuw worden toegestuurd op het moment dat het ontwerpbestemmingsplan ter visie wordt gelegd. Eventuele aanpassingen van het plan door opmerkingen van de VROM-inspectie zullen dan in de vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan worden verwerkt.
2. Nationaal Cultureel Erfgoed. De cultuurhistorische waarden van het TU/e-complex zijn van zodanig niveau dat ze als van nationaal belang kunnen worden aangemerkt. Het TU/e-complex behoort daarmee tot de topmonumenten van de wederopbouw uit de periode 1959-1965. Op dit moment wordt door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, een aanwijzingsprogramma voorbereid voor een mogelijke aanwijzing van rijksmonumenten uit deze periode. Gelet op de cultuurhistorische waarden is het mogelijk dat ook het TU/e-complex daarvoor wordt genomineerd.
Het verheugt de VROM-inspectie dat, zoals is vermeld in de plantoelichting, bij de in het bestemmingsplan voorgestane herontwikkelingsopgave respectvol met de cultuurhistorische waarden van het complex zal worden omgegaan.
De uitgangspunten en randvoorwaarden zijn echter niet doorvertaald in de regels waardoor een (planologische) borging van de cultuurwaarden van het TU/e-complex onzeker is. Zo ontbreekt een toetsingskader, of een verwijzing daarnaar, op basis waarvan de in artikel 12.3 mogelijk gemaakte ontheffingen worden verleend. Gelet op de hoge cultuurhistorische waarden is het aan te bevelen om ook in de regels in een duidelijke borging van die waarde te voorzien.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking is gedeeltelijk overgenomen. Naast de bescherming die de gemeente heeft opgenomen in de regels onder de dubbelbestemming “Waarde - Cultuurhistorie” is samen met de TU/e een protocol opgesteld waarin afspraken zijn gemaakt over de manier waarop eventuele ontwikkelingen op het terrein worden opgepakt. Dit protocol maakt deel uit van het door de gemeenteraad vast te stellen Landschaps-/beeldkwaliteitsplan. In dit protocol is een werkwijze afgesproken op het moment dat de TU/e bepaalde ontwikkelingen wil opstarten. Voor bestaande gebouwen betekent dit dat er altijd een gebouwenanalyse moet plaatsvinden en dat de TU/e in een vroegtijdig stadium ook programmatisch moet onderzoeken waar welke functies gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast zullen ontwikkelingen aan de volgende basisproducten worden getoetst: het bestemmingsplan, de anterieure overeenkomst, de landschapsvisie, de cultuurhistorische verkenning voor de campus en de ontwikkelingsvisie TU/e-Sciencepark.
Overigens achten wij het raadzaam om in de bestemmingsomschrijving van artikel 12.1 te vermelden dat het gaat om de cultuurhistorische waarden zoals die zijn beschreven in de Cultuurhistorische verkenning Campus van Urban Fabric (2009), en deze als bijlage 4 aan de regels toe te voegen.
Verslag van het vooroverleg concept-bestemmingsplan TU-e Science Park
Datum overleg: 30 maart 2010
Plaats: Provinciehuis
Aanwezigen:
Van de zijde van Croonen wordt een toelichting gegeven ten aanzien van de belangrijkste uitgangspunten die ten grondslag hebben gelegen aan het onderhavige bestemmingsplan. Gerefereerd wordt aan de bevindingen in de reeds door de raad vastgestelde ontwikkelingsvisie en de verrichte studies naar de groencomponent (inclusief landschappelijke waarden), de cultuurhistorie en beeldkwaliteit.
Het onderhavige verslag kan gezien worden als het door de provincie gegeven advies als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Ecologische Hoofd Structuur (EHS)
Ten aanzien van de gronden, met name die zijn gelegen in de noordwestzijde van het plangebied en die ingevolge (het ontwerp van) de Verordening Ruimte zijn aangemerkt als EHS en in het bestemmingsplan zijn voorzien van de bestemming “Natuur”, acht de provincie het gewenst zich te beraden omtrent de vraag of het zinvol is om deze kwalificaties nog gestand te doen, nu de ambitie van de TU/e op termijn mogelijk ook is gericht op toevoeging van een of meerdere woongebouwen ter plaatse (waarbij het niet uitgesloten is te achten dat de EHS deels in het geding kan zijn). Met het oog daarop is er bij het toekennen van de bestemming met name ter hoogte van de Dommel voor gekozen voor een substantiële uitbreiding van de EHS. Daarmee wordt een voorschot genomen op een mogelijke toekomstige compensatieverplichting van het mogelijk verloren gaan van natuurwaarden.
Bij e-mailbericht van 31 maart 2010 is zijdens de provincie aangegeven dat de Dommel weliswaar als EHS is begrensd, maar dat het hier ook een ecologische verbindingszone (EVZ) betreft. Dit betekent dat er sowieso een zone van 50 meter (zoals al in het bestemmingsplan voorzien was) bebouwingsvrij moet blijven.
Door de provincie wordt verzocht om de in het concept ontwerpbestemmingsplan opgenomen EHS als zodanig te handhaven.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking is overgenomen. Over de volle lengte van de loop van de Dommel bedraagt de breedte van de toegekende ecologische verbindingszone tenminste 50 meter. De dubbelbestemming “waarde - ecologie” verzet zich tegen het oprichten van gebouwen.
Ten aanzien van regels (artikel 6.1 onder c) wordt opgemerkt dat de oprichting van infrastructurele werken een nadere nuancering behoeft en anders, ter voorkoming van aantasting van de EHS, uitgesloten dient te worden.
Gemeentelijke reactie: De opmerking is overgenomen. Infrastructurele voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze behoren bij de functie “Matuur”. Dit geldt eveneens voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde. Voor het realiseren van infrastructurele voorzieningen, voor zover die gepaard gaan met bijvoorbeeld, afgravings-, ophoogwerkzaamheden of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, is een aanlegvergunning vereist. Een dergelijke vergunning kan dan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en/of aardkundige waarden. Daarmee is de EHS beschermd tegen infrastructurele werken die zich niet verdragen met de ter plaatse voorkomende natuurwaarden.
Geadviseerd wordt om de toegestane bebouwingshoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals opgenomen in de artikelen 6.2.2 en 13.2.2 beter op elkaar af te stemmen.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking is overgenomen. Artikel 13.2.2 zal worden aangevuld met de volgende zinsnede: “met dien verstande dat voor bouwwerken voor informatievoorziening, entreevoorziening dan wel schuilvoorziening een maximale bouwhoogte geldt van 3 meter.”
Archeologie
Opgemerkt wordt dat de bestemmingen “Waarde – Archeologie – Archeologische waarden” (artikel 10) en “Waarde – Archeologie - Hoge archeologische waarde” verwarring oproepen.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt overgenomen en de bestemming “Waarde - Archeologie - Archeologische waarde” wordt gewijzigd in “Waarde - Archeologie - Vastgestelde archeologische waarde” en de bestemming “Waarde - Archeologie - Hoge archeologische verwachting” wordt gewijzigd in “Waarde - Archeologie - Hoge archeologische verwachtingswaarde”.
Verder zal van de zijde van de provincie het plan nog worden getoetst aan de laatste versie van de provinciale archeologische waardenkaart.
Het plan betreft een nieuwe ruimtelijke visie voor het universiteitsterrein. In het plan is rekening gehouden met archeologische waarden en verwachtingswaarden.
Op de provinciale cultuurhistorische waardenkaart is het plangebied niet gekarteerd. In de toelichting wordt het gebied echter omschreven als een waardevol archeologisch verwachtingsgebied. In het bestemmingsplan zijn de cultuurhistorische waarden en verwachtingswaarden ruim voldoende gewaarborgd.
Op de cultuurhistorische waardenkaart staan twee historisch-geografische lijnen met een hoge waardering aangegeven (J.F. Kennedylaan en Insulindelaan).
Het plan levert geen aantasting op van deze lijnen.
Met het plan worden de provinciale belangen rondom archeologie en cultuurhistorie derhalve niet geschaad.
Externe veiligheid:
De externe veiligheidsaspecten van de TU/e vallen niet onder het provinciaal belang.
Algemeen
Gevraagd wordt om op de verbeelding ook de ontsluitingsweg van de onder de Kennispoort aanwezige parkeergarage op te nemen.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt overgenomen en deze ontsluitingsweg zal op de verbeelding worden voorzien van de bestemming “Verkeer”.
Aandacht wordt gevraagd voor de bestemming(sregel) van het bestaande kunstwerk de Flying Pins op de Kennedylaan.
Gemeentelijke reactie: Deze opmerking wordt overgenomen. Artikel 5.2.2 sub b. zal worden aangevuld met de volgende zinsnede: “met uitzondering van kunstobjecten die een maximale bouwhoogte mogen hebben van 9 meter.