direct naar inhoud van 5.5 Bestemmingen
Plan: Bedrijventerrein GDC-Noord 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80040-0303

5.5 Bestemmingen

Artikel 3 Bedrijf 1 (B - 1)

De gronden met deze bestemming zijn vooral bestemd voor bedrijven in de sfeer van overslag en distributie die in de bijgevoegde Lijst van bedrijfsactiviteiten zijn ondergebracht in de milieucategorieën 3 en 4. Al aanwezige bedrijven in de categorieën 1 en 2 kunnen worden gehandhaafd.

Door middel van aanduidingen op de verbeelding is aangegeven waar bovendien industriële bedrijvigheid, op- en overslag van containers, respectievelijk een raccordement is toegestaan. Indien dit uit een oogpunt van verkaveling wenselijk is, kunnen op deze gronden ook kavelontsluitingen worden gerealiseerd.

Onder voorwaarden kan afgeweken worden met een omgevingsvergunning voor de komst van nieuwe vestigingen in de categorieën 1 en 2 en aan de vestiging van bedrijven die niet voorkomen in de Lijst van bedrijfsactiviteiten.

In het gedeeltelijk goedgekeurde bestemmingsplan 'Bedrijventerrein GDC-Noord' is uitgegaan van een bebouwingspercentage van minimaal 50. Op basis van de activiteiten die op het bedrijventerrein plaatsvinden zijn deze percentages niet reeel gebleken. In het onderhavige bestemmingsplan wordt daarom in plaats van één vast percentage voor alle activiteiten, naar het soort bedrijvigheid het bebouwingspercentage bepaald.

In deze bestemming worden de volgende minimale bebouwingspercentages opgenomen:

  • 50 voor bedrijven in de sectoren industrie en handel
  • 40 voor bedrijven in de sectoren transport en distributie
  • 7 voor bedrijven gericht op containeropslag.

In het goedgekeurde bestemmingsplan geldt een maximum hoogte van andere binnen het bouwvlak te realiseren bouwwerken van 5 meter. Dit is in het onderhavige bestemmingsplan verhoogd tot maximaal 20 meter voor zover het betreft terreinverlichting, telecommunicatie en energievoorzieningen, alsmede voor afscherming van containeropslag. Voor voorzieningen in het kader van brandpreventie en -bestrijding, zoals een reservoir voor bluswater, is een maximumhoogte van 12,5 m gehanteerd.

Een andere wijziging ten opzichte van het goedgekeurde bestemmingsplan 'Bedrijventerrein GDC-Noord' is dat een afwijkingsbevoegdheid om het minimaal bebouwingspercentage te wijzigen van 50 naar 5 mits de gronden zijn aangeduid als 'containeropslag toegestaan' wordt vervangen door een algemene regeling gericht op gefaseerde realisatie.

Artikel 4 Bedrijf 2 (B - 2)

Deze bestemming onderscheidt zich ten opzichte van de hiervoor besproken bestemming in die zin dat op deze gronden ook bedrijven in de sfeer van opslag, verwerking en overslag van afvalstoffen zijn toegestaan.

Door middel van een aanduiding op de verbeelding is aangegeven waar een raccordement is toegestaan.

In het gedeeltelijk goedgekeurde bestemmingsplan 'Bedrijventerrein GDC-Noord' is uitgegaan van een bebouwingspercentage van minimaal 50. Op basis van de activiteiten die op het bedrijventerrein plaatsvinden zijn deze percentages niet reeel gebleken. In het onderhavige bestemmingsplan wordt daarom in plaats van één vast percentage voor alle activiteiten, naar het soort bedrijvigheid het bebouwingspercentage bepaald.

In deze bestemming worden de volgende minimale bebouwingspercentages opgenomen:

  • 50 voor bedrijven in de sectoren industrie en handel
  • 40 voor bedrijven in de sectoren transport en distributie
  • 7 voor bedrijven in de sector inzameling en verwerking van afval.

In het goedgekeurde bestemmingsplan geldt een maximum hoogte van andere binnen het bouwvlak te realiseren bouwwerken van 5 meter. Dit is in het onderhavige bestemmingsplan verhoogd tot maximaal 20 meter voor zover het betreft terreinverlichting, telecommunicatie en energievoorzieningen. Voor voorzieningen in het kader van brandpreventie en -bestrijding, zoals een reservoir voor bluswater, is een maximumhoogte van 12,5 m gehanteerd.

De in het goedgekeurde bestemmingsplan 'Bedrijventerrein GDC-Noord' opgenomen vrijstellingsbevoegdheid die toestaat dat minimaal 35% van het bouwperceel wordt bebouwd mits de gronden zijn aangeduid als 'containeropslag toegestaan' wordt vervangen door een algemene regeling gericht op gefaseerde realisatie. Tevens is voorzien in een omgevingsvergunning aan bedrijvigheid met een beperkte bebouwing.

Artikel 5 Bedrijf uit te werken (B - U)

De gronden met deze bestemming kunnen in de toekomst worden uitgewerkt tot de bestemming 'Bedrijf -1' of de bestemming 'Verkeer', met inachtneming van de uitwerkingsregels.

Artikel 6 Natuur (N)

Het onder de EHS vallende bosgebied in de zuidwestelijke hoek van het plan is in overeenstemming hiermee bestemd voor Natuur. Door middel van aanduidingen is aangegeven waar voorzieningen worden ingepast. Dit betreffen de bestaande accommodatie voor de scoutinggroep, de vestiging van een facilitair centrum ten dienste van de groenzone en/of het bedrijventerrein in een te handhaven boerderij en het oprichten van een zogenoemd lichtbaken.

Artikel 7 Verkeer (V)

De gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor de in het plan voorkomende ontsluitingswegen en de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 8 Verkeer – Railverkeer (V-RV)

Onder deze bestemming valt het tracé van de spoorlijnen van Eindhoven naar 's-Hertogenbosch en Tilburg, inclusief de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 9 Water (W)

In het plangebied zijn twee watergangen gelegen welke in de legger van het waterschap zijn opgenomen. Dit zijn de ER40.3 en de ER 43. De watergang ER40.3 is in het onderhavige plan bestemd als 'Water'. Verder zijn de nieuwe watergangen langs de Achtseweg Noord en De Schakel ook als water bestemd.

Artikel 10 Leiding – Gas (L-G)

Deze bestemming heeft betrekking op de aanwezige ondergrondse hogedrukgasleidingen, inclusief de bebouwingsvrije zone ter weerszijden daarvan. Dit betreft een zogenoemde dubbelbestemming. Dit houdt in dat de gronden slechts kunnen worden gebruikt in overeenstemming met de andere aan deze gronden toegekende bestemming indien en voor zover de betrokken leidingbeheerder heeft verklaard hiertegen geen bezwaren te hebben. Uitgangspunt hierbij is het voorkomen van beschadiging van de leidingen en daarmee het beperken van het risico op calamiteiten.