Plan: | High Tech Campus Eindhoven-Klotputten |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80022-0501 |
Uitvoeringsprogramma klimaatbeleid en duurzaamheid
Het beleid en de doelstellingen van de gemeente met betrekking tot duurzaamheid zijn geformuleerd in het Beleidskader en Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid en duurzaamheid 2009-2012. Hierin is voor bedrijven/utiliteitsbouw het volgende opgenomen:
In het beeldkwaliteitsplan is maximaal rekening gehouden met voorzieningen voor milieu- en verantwoord ondernemen. Het gehele landschap en de architectuur zijn ingericht met innovatieve duurzaamheidsmaatregelen, zoals waterbeheer, energiebesparing en gebruik van milieuvriendelijke materialen. De campus heeft hier afstemming gezocht met de Brabantse Milieufederatie (BMF) en maakt van duurzaamheid een element dat steeds wordt gewogen. Enkele voorbeelden van duurzaamheidstoepassingen op de campus zijn:
Koude- en warmteopslag
De campus beschikt over een uitgebreid systeem voor koude- en warmteopslag in de bodem. Het systeem wordt gebruikt voor de klimatisering van de gebouwen en maakt een reductie tot 30% op de energiekosten haalbaar. Het betreft een pilot "KWO in waterwingebieden".
In 2002 is door de provincie Noord-Brabant een tijdelijke vergunning voor 5 jaar verleend in het kader van de Grondwaterwet, voor de Koude Warmte Opslag van de High Tech Campus. In 2008 is deze vergunning verlengd voor een periode van 5 jaar. De vergunning is verleend voor een grondwateronttrekking en -infiltratie van maximaal 2,95 miljoen m3/jaar.
Het grondwater wordt gebruikt voor de verwarming en koeling van de bebouwing op de HTCE. Dit gebeurt door het grondwater door middel van een ringleiding aan de gebouwen te leveren, waar warmtepompen in combinatie met een lage-temperatuurafgifte-systeem zorgen voor verwarming en koeling. Op deze manier wordt een aanzienlijke reductie in de CO2 uitstoot bereikt. Aangezien de totale koudevraag groter is dan de warmtevraag worden, om de temperatuurbalans in de bodem te waarborgen, zogenaamde dry-coolers gebruikt om extra koude in de grond te brengen.
Geohydrologisch gezien bevinden de onttrekkings- en infiltratiebronnen zich in het eerste watervoerend pakket. In datzelfde pakket bevindt zich ook de middeldiepe winning van de drinkwaterwinning Aalsterweg. Hoewel energieopslagsystemen in beginsel niet mogen worden toegepast in grondwater-beschermingsgebieden, heeft de provincie in overleg met Philips en BrabantWater besloten om het energieopslagsysteem als proefproject voort te zetten met als doel meer inzicht te krijgen in de technische en organisatorische aspecten van een energieopslagsysteem en een waterwinning in de directe omgeving van elkaar. Uitgangspunt bij het project is dat de drinkwatervoorziening geen nadelige effecten mag ondervinden van het KWO-project. De uitvoering van de KWO wordt via een specifiek onderzoeksprogramma begeleid. Na de eerste periode van tijdelijke vergunning is gebleken dat nog geen definitieve conclusies over de effecten konden worden getrokken zodat opnieuw voor een periode van 5 jaar een tijdelijke vergunning is verstrekt. Het onderhavige bestemmingsplan levert geen belangrijke nadelige milieueffecten op voor de aanwezigheid van de KWO.
De onder het nieuwe bestemmingsplan mogelijk te maken vestiging van R&D bedrijvigheid leidt niet tot een zodanig gebruik van natuurlijke hulpbronnen en productie van afvalstoffen dat sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Daarbij moet worden bedacht dat bij R&D bedrijvigheid slechts op experimentele schaal wordt geproduceerd. Aan nieuwe bedrijven zullen eisen vanuit de Wet milieubeheer worden gesteld om zo de omvang van de productie van afvalstoffen te beperken.