direct naar inhoud van 4.9 Duurzaamheid
Plan: High Tech Campus Eindhoven-Klotputten
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80022-0501

4.9 Duurzaamheid

4.9.1 Beleid en doelstellingen

Uitvoeringsprogramma klimaatbeleid en duurzaamheid
Het beleid en de doelstellingen van de gemeente met betrekking tot duurzaamheid zijn geformuleerd in het Beleidskader en Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid en duurzaamheid 2009-2012. Hierin is voor bedrijven/utiliteitsbouw het volgende opgenomen:

  • Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerreinen en bedrijven, gericht op minimaal 3% energiebesparing en/of opwekking van duurzame energie.
  • Realiseren van een minimale GPR Gebouw score (op gebouwniveau) van 7,0 per thema (referentie: GPR Gebouw 3.2), overeenkomend op het thema Energie met het realiseren van een 25% verscherpte EPC (energieprestatiecoëfficiënt).

    GPR-kwaliteitslabel
    De raadscommissie Wonen en Ruimte heeft in 2007 besloten de basislijsten voor 'Duurzaam bouwen' ofwel DUBO-lijsten te vervangen door 'Kwaliteitskader bouwen en wonen' en het daar aan gekoppelde GPR-instrument. Binnen het GPR-kwaliteitslabel kunnen punten verdiend worden bij de toepassing van neststenen en vleermuisverblijfplaatsen. Op de High Tech Campus Eindhoven is het goed mogelijk om 1 neststeen per 1000 m2 en 1 vleermuisverblijfsteen per 5000 m2 bruto vloeroppervlak te realiseren. Het inbouwen van deze stenen verdient zich terug in de vorm van:
    - Een bijdrage aan het creëren van een optimale werkomgeving;
    - Punten voor het GPR-kwaliteitslabel en
    - versterking van het duurzaamheids-imago.
4.9.2 Toepassing

In het beeldkwaliteitsplan is maximaal rekening gehouden met voorzieningen voor milieu- en verantwoord ondernemen. Het gehele landschap en de architectuur zijn ingericht met innovatieve duurzaamheidsmaatregelen, zoals waterbeheer, energiebesparing en gebruik van milieuvriendelijke materialen. De campus heeft hier afstemming gezocht met de Brabantse Milieufederatie (BMF) en maakt van duurzaamheid een element dat steeds wordt gewogen. Enkele voorbeelden van duurzaamheidstoepassingen op de campus zijn:

  • Het materiaalgebruik bij de gebouwen kent architectonische randvoorwaarden, maar speelt ook in op duurzaamheid.
  • Zonnecellen op de parkeergarages wekken elektriciteit op die wordt gebruikt voor de verlichting van de garage.
  • De hele landschapsinrichting op de campus is duurzaam aangepakt. Het Dommeldal is qua begroeiing teruggebracht naar de natuurlijke situatie van een beek met een natte oever waarbij de waterhoogte sterk kan wisselen.
  • Aan de westzijde van de campus is een groot stuk bos bijgeplant waardoor 'de groene hoofdstructuur' herstelt. In het noordelijk plandeel zijn 120.000 berken geplant, uitdunning vindt plaats door een natuurlijk selectieproces.
  • Op het zuidelijk plandeel blijven vrijwel alle bomen staan en wordt het aantal uitgebreid om te komen tot aantrekkelijke groene wandellanen tussen de bebouwing.
  • Er is geen onnodige bestrating op het terrein, dit wordt gerealiseerd door het middengebied autoluw te maken en de parkeervoorzieningen direct aan de randweg te leggen.

Koude- en warmteopslag
De campus beschikt over een uitgebreid systeem voor koude- en warmteopslag in de bodem. Het systeem wordt gebruikt voor de klimatisering van de gebouwen en maakt een reductie tot 30% op de energiekosten haalbaar. Het betreft een pilot "KWO in waterwingebieden".

In 2002 is door de provincie Noord-Brabant een tijdelijke vergunning voor 5 jaar verleend in het kader van de Grondwaterwet, voor de Koude Warmte Opslag van de High Tech Campus. In 2008 is deze vergunning verlengd voor een periode van 5 jaar. De vergunning is verleend voor een grondwateronttrekking en -infiltratie van maximaal 2,95 miljoen m3/jaar.

Het grondwater wordt gebruikt voor de verwarming en koeling van de bebouwing op de HTCE. Dit gebeurt door het grondwater door middel van een ringleiding aan de gebouwen te leveren, waar warmtepompen in combinatie met een lage-temperatuurafgifte-systeem zorgen voor verwarming en koeling. Op deze manier wordt een aanzienlijke reductie in de CO2 uitstoot bereikt. Aangezien de totale koudevraag groter is dan de warmtevraag worden, om de temperatuurbalans in de bodem te waarborgen, zogenaamde dry-coolers gebruikt om extra koude in de grond te brengen.

Geohydrologisch gezien bevinden de onttrekkings- en infiltratiebronnen zich in het eerste watervoerend pakket. In datzelfde pakket bevindt zich ook de middeldiepe winning van de drinkwaterwinning Aalsterweg. Hoewel energieopslagsystemen in beginsel niet mogen worden toegepast in grondwater-beschermingsgebieden, heeft de provincie in overleg met Philips en BrabantWater besloten om het energieopslagsysteem als proefproject voort te zetten met als doel meer inzicht te krijgen in de technische en organisatorische aspecten van een energieopslagsysteem en een waterwinning in de directe omgeving van elkaar. Uitgangspunt bij het project is dat de drinkwatervoorziening geen nadelige effecten mag ondervinden van het KWO-project. De uitvoering van de KWO wordt via een specifiek onderzoeksprogramma begeleid. Na de eerste periode van tijdelijke vergunning is gebleken dat nog geen definitieve conclusies over de effecten konden worden getrokken zodat opnieuw voor een periode van 5 jaar een tijdelijke vergunning is verstrekt. Het onderhavige bestemmingsplan levert geen belangrijke nadelige milieueffecten op voor de aanwezigheid van de KWO.

4.9.3 Conclusie

De onder het nieuwe bestemmingsplan mogelijk te maken vestiging van R&D bedrijvigheid leidt niet tot een zodanig gebruik van natuurlijke hulpbronnen en productie van afvalstoffen dat sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Daarbij moet worden bedacht dat bij R&D bedrijvigheid slechts op experimentele schaal wordt geproduceerd. Aan nieuwe bedrijven zullen eisen vanuit de Wet milieubeheer worden gesteld om zo de omvang van de productie van afvalstoffen te beperken.