direct naar inhoud van Artikel 4 Natuur
Plan: I Buitengebied (Eikenburg)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80008-0501

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Natuur´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en ontwikkeling van aardkundige waarden;
  • b. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden;
  • c. het behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden;

met daarbij behorende:

  • d. infrastructurele voorzieningen;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat voor bouwwerken voor informatievoorziening, entreevoorziening dan wel schuilvoorziening een maximale bouwhoogte geldt van 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het beoefenen van lawaaisporten;
  • c. kleinschalig kamperen, met uitzondering van kamperen in scoutingverband.
4.4 Aanlegvergunning
4.4.1 Aanlegvergunningvereiste

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op of in de gronden met de bestemming ´Natuur` de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, uitdiepen, egaliseren, afgraven, diepploegen en ophogen van gronden en/of anderszins wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het planten, rooien, kappen of verminken van de houtopstand en gewassen;
  • c. het aanleggen van oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
  • d. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse (infrastructurele) leidingen.
4.4.2 Uitzonderingen op het vergunningvereiste

Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. welke het normale onderhoud en/of landschapsbeheer betreffen;
  • b. welke ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend.
4.4.3 Criteria verlenen aanlegvergunning

De in lid 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige waarden zoals beschreven in lid 4.1.

4.5 Procedureregels
4.5.1 Procedureregel aanlegvergunning

Bij het nemen van een besluit omtrent een aanvraag om een aanlegvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:

  • a. het verzoek om een aanlegvergunning ligt, met bijbehorende stukken, gedurende één week ter inzage;
  • b. van de terinzagelegging wordt tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis- bladen, of op een andere geschikte wijze kennis gegeven;
  • c. de kennisgeving houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
  • d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders zienswijzen indienen tegen het voornemen om een aanlegvergunning te verlenen.