direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk
Plan: I Buitengebied (Eikenburg)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80008-0501

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Maatschappelijk´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
  • b. gebouwen ten behoeve van een campus, waaronder
    • 1. kantoren en gebouwen ten behoeve van dienstverlenende bedrijven, die mede van onmiskenbare betekenis zijn voor de onderwijsfunctie; de kantoren en dienstverlenende bedrijven zijn toegestaan tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte van de campus, met dien verstande dat de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van kantoren en dienstverlenende bedrijven niet meer mag bedragen dan 1.500 m2; hierbij dient de cumulatieve oppervlakte van de kantoren en dienstverlenende bedrijven per een of meer aaneengesloten gebouwen minder dan 1.000 m2 te bedragen;
    • 2. gebouwen ten behoeve van wooneenheden voor studenten van de campus;
  • c. gebouwen ten behoeve van overnachtingsmogelijkheden (anders dan wonen) in relatie tot de maatschappelijke voorzieningen;
  • d. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1' uitsluitend voor een kapel;
  • g. de aan een landgoed eigen ontwikkeling, instandhouding en herstel van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden, alsmede bijbehorend bosbeheer;

met daarbij behorende:

  • h. horecavoorzieningen, detailhandelsvoorzieningen, dienstverlenende bedrijven en kantoren, voor zover ten dienste van de maatschappelijke voorziening;
  • i. wegen en paden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. beeldende kunstwerken;
  • n. tuinen, erven en terreinen;
  • o. water;
  • p. nutsvoorzieningen;
  • q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte en de maximale goothoogte van een gebouw: als bestaand;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan aangegeven.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat hogere erfafscheidingen zijn toegestaan, voorzover deze bestaand zijn;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de instandhouding of ontwikkeling van het landgoedkarakter.