Toelichting
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 2 Doelstellingen van het bestemmingsplan HOOFDSTUK 1 Aanleiding 1.1 Inleiding Door de heer A. Spek is verzocht de agrarische bestemming van de locatie Vuchtschootseweg 9 te Breda te wijzigen in de bestemming 'Wonen'. Wijziging van het bestemmingsplan is verzocht omdat deze bedrijfswoning niet in gebruik is voor een agrarisch bedrijf. De bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn ter plaatse al langere tijd geleden beëindigd. De woning is, met name vanwege de beperkte omvang van de bijbehorende gronden, niet meer in de agrarische sector te gebruiken. De omliggende gronden zijn in gebruik voor agrarische doeleinden. Een wijziging van de agrarische bestemming in een woonbestemming ligt dan ook in de reden. 1.2 Bestaande toestand Op de betreffende locatie is jaren geleden een agrarisch bedrijf geëxploiteerd. De bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd. De eigenaar wil de bestemming van de in zijn eigendom zijnde woning omzetten naar een woonbestemming teneinde het huidige gebruik te legaliseren. Op de bijbehorende gronden bevinden zich een bedrijfswoning met een daarbij behorende bijgebouw. 1.3 Vigerend bestemmingsplan Van kracht is het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid 2013” vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2014 en gewijzigd vsastgesteld bij besluit van 5 november 2105 en 3 maart 2016. Bij uitspraak van 1 februari 2017 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het plan, onder gedeeltelijke vernieting van onderdelen van het plan, onherroepelijk geworden. De vernietinging van delen van het plan treffen dit verzoek niet. HOOFDSTUK 2 Doelstellingen van het bestemmingsplan 2.1 Huidige situatie Op de locatie Vuchtschootseweg 9 is thans een bedrijfswoning aanwezig met een bijgebouw (voormalig bedrijfsgebouw) kleiner dan 500 m2. Deze bedrijfswoning behoorde in het verleden tot een agrarisch bedrijf maar dat is reeds langer beëindigd. De locatie Vuchtschootseweg 9 heeft in het bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013 nog een agrarische bestemming. De woning met ondergrond is echter, zoals hiervoor reeds aangegeven, al langere tijd niet meer voor agrarische doeleinden in gebruik. 2.2 Toekomstige situatie In de bedrijfswoning zal de huidige eigenaar zijn woonverblijf houden en het bijgebouw zal als bijgebouw gebruikt blijven worden voor de woonbestemming. Om dit juridisch te borgen zal via dit wijzigingsplan de agrarische bestemming moeten worden omgezet naar een woonbestemming. 2.3 Regelgeving 2.3.1 Inleiding Van kracht is het bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid 2013' De gronden en opstallen aan de Vuchtschootseweg 9 te Breda zijn in het bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013 opgenomen binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie en met de aanduidingen ‘bouwvlak’, 'vrijwaringszone - radar' en ‘overige zone – beperkingen veehouderij’. Op grond van het bepaalde in artikel 4, lid 4.6 onder b van dit bestemmingsplan zijn burgemeester en wethouders bevoegd het plan te wijzigen, mits wordt voldaan aan de Landschapsinvesteringsregeling Breda, ten behoeve van het deels wijzigen van de bestemming 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' met de aanduiding 'bouwvlak' in de bestemming 'Wonen' onder de volgende voorwaarden: de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven niet worden beperkt; aan cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden en milieuhygiënische en water- en bodemhuishoudkundige aspecten geen onevenredige schade wordt toegebracht ; de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, niet zijnde cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, voor het merendeel worden gesloopt, en deze sloop afdoende is verzekerd, waarbij maximaal 500 m² mag worden gehandhaafd als bijgebouw alsmede overtollige verharding wordt verwijderd. 2.3.2 Onderzoek Het verzoek is getoetst aan de voorwaarden uit het geldende bestemmingsplan en hierbij is het volgende geconcludeerd. In het kader van de Landschapsinvesteringsregeling Breda valt deze ruimtelijke ontwikkeling formeel in categorie 2 en dient een landschappelijke inpassing te worden gerealiseerd. Als bijlage bij deze toelichting is het inrichtingsplan toegevoegd. In de nabijheid van de betreffende woning is een landschappelijke inpassing ter grootte van circa 840 m2 gerealiseerd. Voorts zal een groot deel van het bouwvlak (groot ca 11.6 ha) verdwijnen en zal voor de woonbestemming een bestemmingsvlak resteren van circa 4600 m2. Ad 1. In de omgeving van de onderhavige woning zijn geen bedrijven aanwezig die op wat voor manier dan ook belemmeringen van een wijziging naar de woonbestemming zullen ondervinden. Ad 2. Door de bestemmingswijziging zal ter plaatse feitelijk niets wijzigen in de situatie en zal er dus ook geen sprake zijn van aantasting van waarden door deze wijziging. Door de toevoeging van de verplichte landschappelijke inpassing en het wegnemen van een deel van het (agrarische) bouwvlak zullen de waarden van het gebied alleen maar toenemen. Ad 3. De bijbehorende bijgebouwen zijn niet groter dan op grond van het Landschapsinvesteringsregeling Breda behouden mag blijven (max 500 m2). De wijziging van de bestemming zal dan ook niet gepaard hoeven te gaan met sloop van een gedeelte van deze bijgebouwen. 2.3.3 Conclusie Geconcludeerd mag worden dat het verzoek voldoet aan de voorwaarden uit het bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013 tot wijziging van de bestemming en kan hieraan medewerking worden gegeven. HOOFDSTUK 3 Planbeschrijving Voorliggend wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, toelichting en planregels. De verbeelding volstaat met het aangeven van de nieuwe bestemming ‘Wonen’ met een bestemmingsvlak en bouwvlak. De planregels betreffen de regels welke behoren bij de in het plangebied opgenomen bestemmingen en de op alle bestemmingen betrekking hebbende artikelen uit het bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013. HOOFDSTUK 4 Procedure Het onderhavige plan is een plan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Ten aanzien van de procedure is het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht van kracht. Een en ander betekent dat het ontwerpplan gedurende 6 weken ter inzage zal worden gelegd tijdens welke termijn door belanghebbenden zienswijzen tegen dit wijzigingsplan kunnen worden ingediend waarna het plan kan worden vastgesteld door het college. Tegen het besluit van het college staat rechtstreeks beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.