Plan: Buitengebied Noord
Idn: NL.IMRO.0758.BP2011065001-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Buitengebied Noord.

Artikel 12 Recreatie

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van een zwemplas met daaraan ondergeschikt horeca;

  2. ter plaatse van de aanduidingen 'recreatiewoning' voor recreatiewoning;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' voor volkstuinen;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' tevens daarvoor;

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. verkeersvoorzieningen zoals parkeren;

  3. water;

  4. groenvoorzieningen.

 

12.2 Bouwregels

Op of in de tot Recreatie bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de genoemde bestemming en de aanduiding, met dien verstande dat:

  1. voor dagrecreatieve voorzieningen geldt dat:

  1. gebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen worden gebouwd;

  2. de goothoogte van een gebouw niet meer dan 6 meter mag bedragen;

  3. de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 9 meter mag bedragen;

  4. maximaal 150 m2 van het gebouw voor horeca mag worden gebruikt;

  5. per bedrijf maximaal één bedrijfswoning gebouwd mag worden c.q. aanwezig mag zijn voor zover die reeds aanwezig is ten tijde van het als ontwerp ter inzage leggen van dit plan;

  6. binnen het bestemmingsvlak bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan met dien verstande dat:

  7. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen mag bedragen;

  8. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten en speelvoorzieningen, niet meer dan 6 meter mag bedragen.

  1. voor recreatiewoningen geldt dat:

  1. per bestemmingsvlak met de betreffende aanduiding maximaal één recreatiewoning aanwezig mag zijn dan wel gebouwd mag worden;

  2. de inhoud hiervan niet meer dan 150 m3 mag bedragen;

  3. de goothoogte niet meer dan 4,00 meter mag bedragen;

  4. de bouwhoogte niet meer dan 5.50 meter mag bedragen;

  5. per recreatiewoning één bijgebouw aanwezig mag zijn van maximaal 10 m2 waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3,50 meter mag bedragen

  6. binnen het bestemmingsvlak bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan met dien verstande dat:

  7. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen mag bedragen;

  8. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter mag bedragen.

  1. voor volkstuinen geldt dat:

  1. één gebouw van ondergeschikte aard is toegestaan, zoals een kasje, bergkast of schuilruimte, met een oppervlakte van maximaal 12 m2, met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter, met dien verstande dat (tuin)huisjes niet zijn toegestaan;

  2. één gemeenschappelijke berging met een oppervlakte van maximaal 80 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

 

12.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de gronden en gebouwen is het bepaalde in artikel 21 lid 21.3 van toepassing. Als strijdig gebruik van de recreatiewoningen wordt in ieder geval begrepen gebruik van de gebouwen voor permanente bewoning.