Plan: | Landgoed Strikland - Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0756.BP10BgnStriklandO-VG01 |
Het Waterschap Aa en Maas heeft haar waterbeleid beschreven in het Waterbeheersplan. Voor dit voorliggende plan houdt dat onder meer in dat het schone regenwater dat op verharde oppervlaktes valt niet in het vuilwaterriool afgevoerd wordt. Dit gebiedseigen schone hemelwater wordt afgekoppeld en wordt via een eigen leidingstelsel afgevoerd. Dit wordt naar een aan te leggen grindkoffer gebracht zodat het daar kan infiltreren in de bodem. Bij deze grindkoffer wordt een voorziening gemaakt zodat bij grote buien de grindkoffer niet overstroomt en er geen grote modderpoel ontstaat. Deze overloopvoorziening brengt het overtollige water naar sloten welke onderdeel uitmaken van de natuurlijke (her)inrichting van het plangebied. Zo blijft het water langer in het eigen gebied, stroomt het niet te snel af naar de Maas en wordt verdroging tegengegaan.
De woningen worden voorzien van een gescheiden rioolstelsel waarvan het vuilwater wordt aangekoppeld op het bestaande rioolstelsel. De belasting op het huidige rioolstelsel neemt daardoor niet onevenredig toe. Er zijn geen nadelige gevolgen voor de capaciteit van het stelsel te verwachten.
De ontwikkeling tot natuur binnen het plangebied werkt de visie voor dit gebied van zowel de gemeente Boxmeer als het waterschap verder uit. De ontwikkeling van dit landgoed past derhalve binnen het beleid van het Waterschap (zie ook hetgeen in paragraaf 2.1 is gemeld over het inrichtingsplan 'De Vilt' van het Waterschap). Het Waterschap Aa en Maas is betrokken bij de ontwikkeling van dit project en zij kan zich vinden in dit initiatief.
Naar aanleiding van de inspraakreactie van het waterschap op het voorontwerpbestemmingsplan Strikland is het ontwerpbestemmingsplan aangepast.
De woningen worden ontsloten via de zuidelijk gelegen Brouwersstraat. Deze weg is voldoende groot om de landhuizen te ontsluiten. Het aspect verkeer staat niet aan de uitvoering van dit bestemmingsplan in de weg. Parkeren vindt plaats op eigen terrein waar meer dan voldoende ruimte is.
Het plangebied bevindt zich niet in, of in de buurt van, een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en/of Habitatrichtlijn doch wel in de buurt van de ecologische hoofdstructuur. Het plangebied heeft een belangrijke functie voor het noordelijk gelegen natuurgebied 'De Vilt'. Het gebied is voorts bestempeld als dassenleefgebied. Verder is soortbescherming ingevolge de Flora- en Faunawet van toepassing op het plangebied.
In het kader van de Flora en Faunawet is ecologisch onderzoek verricht. Dit onderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan in te zien. Na realisatie van het plan wordt de ecologische functie van het plangebied beter en wordt de natuurfunctie van 'De Vilt' verder versterkt. De aanleg van het landgoed heeft evenwel ook consequenties op de gebiedskwaliteiten en aanwezige soorten.
Nader onderzoek naar de gebiedsbescherming is niet noodzakelijk; zo blijkt uit het onderzoek. De noodzaak voor een ontheffing op basis van de Flora- en Faunawet (artikel 75c) is niet nodig mits rekening wordt gehouden met de zorgplicht vanuit de wet. Die zorgplicht wordt opgevolgd bij aanleg van de werken. Deze zorgplicht is temeer van belang in verband met het dassenleefgebied. Voorkomen moet worden dat een bijburcht van de das (zie onderstaande afbeelding uit het ecologisch onderzoek) onnodig verstoord wordt. Daarom is het inrichtingsplan hier wat aangepast in overleg met de gemeente Boxmeer.
![]() |
Vanuit ecologische wet- en regelgeving is het voorliggende bestemmingsplan uitvoerbaar. Bij aanleg van het landgoed vindt enige verstoring plaats maar door middel van de zorgplicht (o.a. het goede jaargetijde te kiezen bij aanleg) kunnen de werkzaamheden doorgang vinden. Per saldo levert de uitvoering van dit bestemmingsplan extra kansen op voor bedreigde soorten zoals ondermeer de das.
Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet.
Op basis van gemeentelijk beleid geldt ter plaatse 'waarde archeologie 3'. Hieraan is een stelstel van vergunningen gekoppeld indien ingrepen in de bodem en / of bouwwerken worden verricht boven een bepaalde maat (groter dan 2.500m2) en dieper dan een bepaalde diepte (50cm). Zo worden mogelijk archeologische waarden beschermd en kan dit bestemmingsplan op het vlak van archeologie doorgang vinden. Onderstaande afbeelding komt uit het gemeentelijke archeologische beleid waarbij de grijzig-paarse kleur staat voor de 'waarde archeologie 3' en de rode kleur voor een hogere verwachtingswaarde (altijd buiten het plangebied).
![]() |
Archeologische verwachtingswaardekaart |